Brief regering : NZa Informatiekaart acute zorg
29 247 Acute zorg
Nr. 311
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2020
Uit verschillende onderzoeken van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), waaronder de
monitor acute zorg 2018 (met data uit 2016 en 2017), blijkt dat de acute zorg voldoende
toegankelijk is maar dat de vraag groeit waardoor de druk op de acute zorgketen de
komende jaren blijft toenemen (zie onder meer Kamerstuk 29 247, nrs. 267 en 291). De ketenpartners in de acute zorg moeten daarom de samenwerking met elkaar opzoeken
om de acute zorg goed te organiseren en coördineren. Actueel inzicht in de meest recent
beschikbare data over acute zorg kan partijen hierbij helpen. De NZa heeft daarom
in de monitor acute zorg 2018 aangeboden om frequenter data over de acute zorg beschikbaar
te stellen. Dat doet de NZa nu met een informatiekaart.
Hierbij bied ik u de informatiekaart Acute zorg 2019 van de NZa aan1. Doel van deze informatiekaart is om inzicht te geven in ontwikkelingen rondom de
acute zorg op basis van de meest recente beschikbare data (cijfers over 2017 en 2018).
Informatiekaart Acute zorg
De informatiekaart Acute zorg 2019 geeft inzicht in data met betrekking tot de instroom
van patiënten in de acute zorgketen via de huisarts, Regionale ambulancevoorziening
en Spoedeisende hulpafdeling (SEH); de doorstroom van patiënten vanuit de SEH; en
de uitstroom van patiënten uit de acute zorg, vanaf de SEH en na een klinische opname.
Zo laat de informatiekaart onder meer zien dat het aantal consulten van de huisartsen
toeneemt met 1,3% overdag en met 1,4% buiten kantooruren. Het aantal patiënten is
echter weinig veranderd in 2018, aldus de NZa (toename van 0,4% ten opzichte van 2017).
Het aantal telefonische consulten bij de huisarts en huisartsenpost (HAP) buiten kantoortijden
is tussen 2014 en 2018 toegenomen, terwijl het aantal visites afnam.
Wat de ambulancezorg betreft geeft de NZa onder meer aan dat het aantal spoedeisende
ritten toeneemt, maar het aantal planbare ritten afneemt. Het totale aantal spoedeisende
inzetten door ambulances steeg in 2018 met 1,9% ten opzichte van 2017. In 2018 bleef
het aantal A1-inzetten (responstijd 15 minuten)
vrijwel gelijk (stijging 0,4%) ten opzichte van 2017. Daarentegen nam het aantal A2-inzetten
(responstijd 30 minuten) toe met 4,4%. Met name het aantal «eerste hulp, geen vervoer»
ambulance inzetten is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen, in 2018 met 5,4% ten
opzichte van 2017. De planbare ambulancezorg nam in 2018 af met 3,1% ten opzichte
van 2017.
Het aantal SEH-consulten nam tussen 2016 en 2017 af met 2,2%. In 2017 was het totale
aantal SEH-bezoeken 2,3 miljoen. De data van het aantal SEH-bezoeken in 2018 zijn
nog niet compleet, maar de verwachting is dat 2018 een vergelijkbaar aantal SEH-bezoeken
laat zien als 2017. Kinderen tussen 0–4 jaar en ouderen van 75 jaar en ouder maakten
in de jaren 2016–2017 ten opzichte van andere leeftijdsgroepen relatief veel gebruik
van de SEH.
Reactie
De aanpak van de druk op de acute zorgketen is zoals u weet al een aantal jaren een
belangrijke prioriteit, zowel van de partijen in het veld als van mij. In eerder onderzoek
van de NZa over de toegankelijkheid van de acute zorg, dat ik op 1 oktober 2019 aan
uw Kamer heb toegestuurd, is geconcludeerd dat de acute zorg voldoende toegankelijk
is, maar dat de druk op de acute zorgketen wel blijft toenemen (Kamerstuk 29 247, nr. 291).
Het is dan ook goed dat de druk op de acute zorgketen een belangrijk thema is in de
Hoofdlijnenakkoorden voor medisch-specialistische zorg, wijkverpleging en huisartsenzorg
voor de jaren 2019–2022, en in het Actieplan Ambulancezorg. In dat kader wordt momenteel
door verschillende partijen uit de acute zorgketen onder meer gewerkt aan de totstandkoming
van een nieuwe agenda acute zorg, waarin wordt bepaald welke onderwerpen de komende
jaren centraal moeten staan bij de aanpak van de druk op de acute zorgketen. De recente
data uit de informatiekaart Acute zorg van de NZa stellen partijen in staat om goed
geïnformeerd afspraken met elkaar te maken.
Op 7 november 2019 heb ik uw Kamer de eerste fase van de agenda acute zorg toegezonden.
De eerste fase bevatte onderwerpen die de komende jaren centraal moeten staan bij
de aanpak over de acute zorgketen, na bestuurlijke vaststelling hiervan wordt gezamenlijk
bekeken welke concrete acties hieraan moeten worden gekoppeld (Kamerstuk 29 247, nr. 295). Zoals ik uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg over spoedzorg LUMC/Bronovo op 26 juni
jl. heb gezegd, is beoogd om de agenda acute zorg met concrete acties in het voorjaar
van 2020 bestuurlijk vast te stellen (zie ook Kamerstuk 29 247, nr. 295). Uiteraard zal ik de geconcretiseerde agenda te zijner tijd aan uw Kamer toezenden.
Ook ben ik zoals u weet bezig met een houtskoolschets van de acute zorg, die ik komend
voorjaar naar de Kamer zal sturen.
Omdat de druk in de acute zorg de komende jaren blijft toenemen, vind ik het met de
NZa het noodzakelijk om de ontwikkelingen in de acute zorg nauwgezet te blijven volgen
en zorgverzekeraars aan te spreken op hun zorgplicht waar dat nodig is (zie ook mijn
brief van 1 oktober 2019, Kamerstuk 29 247, nr. 291).
De NZa spreekt op dit moment daarover met de zorgverzekeraars. Zoals ik uw Kamer eerder
heb gemeld zal ik in overleg met de NZa bekijken welke informatie over dit nadere
onderzoek op welk moment met uw Kamer kan worden gedeeld; in elk geval in de nieuwe
monitor acute zorg die eind 2020/begin 2021 verschijnt.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg