Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 en 4 februari 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 472 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2020
Op 3 en 4 februari a.s. vindt de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) plaats
in Zagreb. Er zal worden gesproken over onderzoek. Dit is de eerste RvC van het Kroatisch
voorzitterschap en deze zal in het teken staan van de Europese onderzoeksruimte (ERA),
met daarbij specifiek aandacht voor brain circulation. Nederland wordt bij deze Raad hoogambtelijk vertegenwoordigd vanuit het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda, die
ik u mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat stuur.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
ONDERZOEK
De Toekomst van de ERA
Gedachtewisseling
De informele Raad zal gaan over de toekomst van de Europese Onderzoeksruimte (ERA),
met daarbij in het bijzonder aandacht voor het onderwerp brain circulation, een van de prioriteiten van het Kroatisch voorzitterschap.
De ERA richt zich op het creëren van een Europese gemeenschappelijke ruimte waarin
onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën zonder belemmeringen vrij
kunnen circuleren. De ERA richt zich onder andere op meer effectieve nationale onderzoeksystemen,
internationale samenwerking omtrent onderzoek en innovatie, open science en een open
arbeidsmarkt voor onderzoekers. Het voorzitterschap agendeert de toekomst van de ERA
vooruitlopend op de Commissiemededeling die naar verwachting medio 2020 zal worden
uitgebracht. In november 2018 heeft de Raad reeds conclusies aangenomen over de inrichting
van de ERA met de oproep om in een Commissiemededeling voorstellen te doen voor nieuwe
ERA beleidsprioriteiten, de ERA governance en voor monitoringsmechanismes op nationaal
en EU-niveau.1
Het Kroatisch voorzitterschap zal de discussie specifiek willen richten op brain circulation als onderwerp binnen de ERA. Brain circulation verwijst naar een open arbeidsmarkt waarin vrije en gebalanceerde circulatie van
onderzoekers wordt gestimuleerd (afkomstig uit universiteiten, onderzoeksinstellingen
en/of bedrijfsleven). Dit in tegenstelling tot het concept brain drain waarbij alleen sprake is van vertrek van talent. Kroatië en andere EU13-landen2 zien graag dat de toekomstige ERA zich meer richt op het verkleinen van de innovatiekloof
tussen lidstaten op het gebied van onderzoek en innovatie door brain circulation als belangrijke pijler van de nieuwe ERA te benoemen.
Ten aanzien van de toekomst van de ERA zal Nederland het belang van de ERA steunen
om onderzoek en innovatie binnen Europa naar een hoger niveau te tillen. Nederland
zal daarbij de prioriteiten en beleidsinzet zoals uiteengezet in de Wetenschapsbrief3 en de Kamerbrief over missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid4 ter tafel brengen. Door het verspreiden van kennis en expertise op het gebied van
onderzoek en innovatie en door middel van samenwerking kunnen zowel de nationale systemen
van minder onderzoeks- en innovatie-intensieve landen worden versterkt als ook het
competitief vermogen van Europa als geheel. Nederland is echter van mening dat deze
doelen alleen behaald kunnen worden als de ERA effectiever gaat functioneren.
Ten aanzien van brain circulation zal Nederland uitdragen dat het waardevol is om in Europees verband na te denken
over dit thema. Door kennisdeling kan excellentie onder lidstaten worden verbreed
en kunnen de verschillen binnen Europa worden verkleind. De ERA kan hierin een belangrijke
rol spelen. Hiermee wordt Europa als geheel ook aantrekkelijker gemaakt voor talentvolle
onderzoekers van buiten Europa om zich te vestigen en/of verder te ontwikkelen. Nederland
is van mening dat binnen Horizon Europe en toekomstige Europese Kaderprogramma’s voor
onderzoek en innovatie de toekenningscriteria van excellentie en impact gehandhaafd
moeten blijven. In het Horizon Europe-onderdeel «Widening Participation and strengthening the European Research Area» is budget gealloceerd om de deelname van «widening-landen» te bevorderen.5 Voor het opbouwen van nationale onderzoeks- en innovatiecapaciteiten vindt Nederland
dat, naast het intensiveren van nationale inspanningen, op Europees niveau met name
de Europese Structuur- en Investeringsfondsen benut moeten worden.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.