Brief regering : Kabinetsreactie op het rapport van het Verwey-Jonker Instituut over de invloed van AlFitrah
29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving
Nr. 147 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2020
Op 1 oktober 2019 heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht
                  om een kabinetsreactie op het rapport van het Verwey-Jonker Instituut over de invloed
                  van AlFitrah. Met deze brief kom ik tegemoet aan deze verzoeken.
               
Reactie rapport Verwey-Jonker over de invloed van AlFitrah
Allereerst wil ik benadrukken dat het mij zorgen baart als mensen zich in een omgeving
                  begeven waar zij onder invloed staan van mensen die hun houding ten opzichte van andersdenkenden,
                  de Nederlandse samenleving, de democratische rechtsstaat en participatie daarin negatief
                  beïnvloeden. Het rapport spreekt in relatie tot AlFitrah over «sektarische kenmerken»,
                  waarbij een gesloten karakter, hiërarchisch leiderschap en groepsdruk de overbrugging
                  naar de bredere samenleving en de integratie in die samenleving tegenwerken. Dit kan
                  op den duur een voedingsbodem worden voor extremistische standpunten.
               
Daarnaast is het verontrustend dat kinderen en jongeren betrokken bij AlFitrah mogelijk
                  niet de zorg ontvangen die ze nodig hebben en past bij de problematiek. Dit raakt
                  hun gezondheid. De gemeente Utrecht heeft hiervan een melding gedaan bij de Inspectie
                  Gezondheidszorg en Jeugd. Ook de uitkomst dat AlFitrah mensen ontmoedigt om aangifte
                  te doen in het geval van criminele activiteiten is verontrustend. Dit is gedrag dat
                  de rechtstaat ondermijnt. Hierop is het bestuur van AlFitrah aangesproken door de
                  gemeente Utrecht. Daarnaast wordt in de raadsbrief van de gemeente Utrecht iedereen
                  die signalen heeft van mogelijke strafbare feiten opgeroepen om hier melding van te
                  maken bij de politie. In beide situaties zijn concrete meldingen namelijk essentieel
                  om tot verder handelingsperspectief te komen.
               
Tegelijkertijd legt het onderzoek een behoefte aan pedagogisch verantwoorde, islamitische
                  lessen bloot. Ouders en jongeren hebben behoefte aan scholing over de islam. Dit is
                  een feitelijk gegeven. Echter, in het huidige landschap zijn het met name salafistische
                  organisaties, zoals AlFitrah, die behendig op deze behoefte inspelen, met als gevolg
                  dat ook ouders en jongeren die (aanvankelijk) niet de salafistische leer aanhangen,
                  aankloppen bij AlFitrah voor de scholing van hun kinderen of henzelf. Dat is een gemiste
                  kans.
               
Zoals ik in eerdere Kamerbrieven heb geschetst, is er niet altijd een eenduidig antwoord
                  op problematische gedragingen, omdat deze in de praktijk niet strafbaar zijn, hoogstens
                  onwenselijk. Echter, dit betekent niet dat de overheid met lege handen staat. Een
                  richting waarin gedacht kan worden, naast de driesporenaanpak, is in samenspraak met
                  verschillende islamitische gemeenschappen, het inzetten op het versterken van de weerbaarheid.
                  In het rapport van het Verwey Jonker Instituut wordt de aanbeveling gedaan aan de
                  islamitische gemeenschappen om eveneens in het gat in de markt van Arabische lessen
                  en islamitisch kennis te springen, zodat ouders en jongeren bij meer organisaties
                  terecht kunnen dan nu het geval is. Hierover wordt reeds het gesprek gevoerd met enkele
                  vertegenwoordigers uit die gemeenschappen. Daarnaast doet het rapport de overheid
                  de aanbeveling om dit soort initiatieven tot alternatief aanbod vanuit de gemeenschappen
                  te ondersteunen. Van deze aanbeveling neem ik met interesse kennis, uiteraard met
                  oog voor de scheiding tussen kerk en staat die we in Nederland kennen. Over het versterken
                  van de veerkracht en weerbaarheid wissel ik dan ook graag met u van gedachten in een
                  door uw Kamer aangevraagd plenair debat over salafisme.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  W. Koolmees
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
