Brief regering : Ontwikkelingen in Irak en de Geannoteerde agenda ingelaste Raad Buitenlandse Zaken van 10 januari 2020
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 692 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
               HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2020
In het licht van de ontwikkelingen in Irak en naar aanleiding van een aantal vragen
                  van uw Kamer informeren wij uw Kamer hierbij over de stand van zaken. Daarnaast gaat
                  deze brief in op de inzet van het kabinet tijdens de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken
                  op vrijdag 10 januari aanstaande.
               
Het kabinet beschouwt de escalatie van de situatie in Irak van de afgelopen weken
                  als zorgelijk en ernstig. Het is van groot belang dat de kalmte in de regio bewaard
                  wordt.
               
Het kabinet veroordeelt de aanvallen op de Amerikaanse ambassade in Bagdad en troepen
                  van de anti-ISIS-coalitie. Het kabinet is van oordeel dat Iran instabiliteit in de
                  regio in de hand werkt en erkent dat majoor-generaal Suleimani, de bevelhebber van
                  de Quds Brigade van de Islamitische Revolutionaire Garde Corps (IRGC) die door een
                  Amerikaanse raketaanval op 3 januari jl. om het leven is gebracht, daar een belangrijke
                  rol in speelde.
               
De VS heeft zich voor de aanval op majoor-generaal Suleimani beroepen op het recht
                  op zelfverdediging, vanwege een gestelde acute dreiging van aanslagen op Amerikaanse
                  doelen en troepen. Het kabinet heeft de VS in de vandaag ingelaste NAVO-raad om een
                  toelichting gevraagd op de aangevoerde juridische basis. Het kabinet is niet van te
                  voren ingelicht over de Amerikaanse aanval.
               
Iran heeft meermaals aangegeven de dood van majoor-generaal Suleimani te zullen wreken.
                  Derhalve is een reactie van Iraanse zijde te verwachten. Hoe een eventuele Iraanse
                  reactie eruit zal zien laat zich moeilijk voorspellen.
               
Van het grootste belang is nu dat verdere escalatie wordt voorkomen. Het kabinet roept
                  alle partijen daartoe op en voert actief bilateraal en multilateraal overleg over
                  de ontstane situatie. Verschillende leden van het kabinet, waaronder de Minister-President,
                  spreken in dit kader met Europese en regionale partners, waaronder Irak. Verder spant
                  het kabinet zich onder andere in voor een extra ministerieel overleg van de anti-ISIS-coalitie.
                  Voorkomen moet worden dat een nieuwe crisis ten koste gaat van de resultaten die geboekt
                  zijn in de strijd tegen ISIS, die nog niet beslecht is.
               
In het Iraakse parlement is op zondag 5 januari een motie aangenomen waarin de Iraakse
                  regering wordt gevraagd «buitenlandse troepen» te gelasten het land te verlaten. Deze
                  motie is niet bindend. Het is op dit moment onduidelijk hoe deze motie zich verhoudt
                  tot het staande verzoek van de Iraakse regering aan de anti-ISIS-coalitie en de NAVO
                  om Irak te assisteren in de strijd tegen ISIS. De komende dagen en weken zal moeten
                  blijken welk vervolg er door de Iraakse regering of het parlement aan de motie zal
                  worden geven.
               
Als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie zijn door de verschillende in
                  Irak opererende missies waar Nederland aan deelneemt, maatregelen genomen die op de
                  korte termijn van invloed zijn op de inzet (zoals beschreven in de Artikel 100-brief
                  Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak
                  in 2020 en 2021, d.d. 18 oktober 2019, Kamerstuk 27 925, nr. 662) van Nederlands militair en civiel personeel.
               
Anti-ISIS-coalitie
Nederland geeft in Bagdad met een detachement Special Operations Forces (SOF) trainingen aan Iraakse Special Forces. In Noord-Irak verzorgen Nederlandse trainers vanuit Erbil trainingen aan Koerdische
                  strijdkrachten, als onderdeel van de Capacity Building Mission Iraq (CBMI) en gecoördineerd vanuit het Kurdish Training Coordination Center (KTCC). De Nederlandse trainersbijdrage bestaat in Noord-Irak uit maximaal 50 militairen.
               
Vanwege de verslechterde veiligheidssituatie zijn de veiligheidsmaatregelen aangescherpt
                  en besloot de commandant van de anti-ISIS-coalitie (CJTF-OIR) in Bagdad op 4 januari
                  om alle trainingsactiviteiten aan Iraaks veiligheidspersoneel in Irak tot nader order
                  stil te leggen. In Bagdad zijn de trainingen derhalve opgeschort en ook in Noord-Irak,
                  waar de trainingen vanwege een reguliere pauze tussen trainingsblokken stillagen,
                  worden deze op dit moment niet hervat.
               
De commandant van de anti-ISIS-coalitie beziet op dit moment of er ten aanzien van
                  het hoofdkwartier in Bagdad verdere maatregelen noodzakelijk zijn in het kader van
                  de veiligheid. Nederland levert een aantal stafofficieren aan het hoofdkwartier van
                  de Coalitie in Bagdad.
               
De veiligheid van de in Irak aanwezige Nederlandse militairen en civiele functionarissen
                  heeft de hoogste prioriteit van het kabinet. Het kabinet houdt de situatie zoals altijd
                  nauwgezet in de gaten. Hierbij is de inschatting van de commandant van de anti-ISIS
                  coalitie in Bagdad leidend.
               
NAVO-missie in Irak (NMI)
In nauw overleg met het NAVO-hoofkwartier, Joint Forces Command in Napels, SHAPE in
                  Bergen en de commandant van de NAVO-missie in Irak zijn de activiteiten van NMI tijdelijk
                  opgeschort en worden alle nodige maatregelen genomen voor de veiligheid van het NAVO-personeel.
               
Nederland draagt met een diplomaat, drie civiele experts en twee militairen bij aan
                  de NAVO-missie.
               
EU-adviesmissie in Irak (EUAM)
Over de EU-adviesmissie in Irak wordt op dinsdag 7 januari gesproken door het Politiek
                  en Veiligheidscomité (PSC) van de Europese Unie. EUAM is een civiele missie en kent
                  derhalve een ander karakter dan de anti-ISIS-coalitie en de NAVO-missie in Irak. Nederland
                  draagt op dit moment met één expert bij aan EUAM. Deze persoon heeft de geplande terugkeer
                  naar Bagdad na een verlofperiode op instructie van EUAM uitgesteld.
               
Maritieme veiligheid Golfregio
De-escalatie inde regio blijft essentieel. Voor nu blijft het kabinet bij het besluit
                  tot een bijdrage aan de European-led maritime surveillance mission in the Strait of Hormuz (EMASOH) ter versterking van maritieme veiligheid in de Golfregio. Zoals gebruikelijk,
                  vindt op doorlopende basis een risico-inschatting en overleg met Europese partners
                  plaats, naar aanleiding waarvan zo nodig een nieuwe weging gemaakt zal worden door
                  het kabinet. Indien verdere ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen deze worden
                  meegenomen in de brief die uw Kamer toekomt, voor vertrek van het Nederlandse fregat,
                  inzake de Nederlandse bijdrage aan EMASOH, zoals toegezegd aan uw Kamer in het AO
                  d.d. 18 december jl.
               
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Irak en de regio op de voet en zal de Kamer
                  nader informeren zodra daar aanleiding toe is.
               
Geannoteerde agenda ingelaste Raad Buitenlandse Zaken
Vrijdag 10 januari 2019 vindt een ingelaste Raad Buitenlandse Zaken plaats, bijeengeroepen
                  door Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell. De Raad zal spreken over de ontwikkelingen
                  in Irak en de rol die de Unie daarbij kan spelen. Het kabinet zal in de Raad aandringen
                  op een sterke en eensgezinde oproep van de Unie aan alle betrokken partijen tot de-escalatie
                  in de regio. Daarbij zal Nederland de negatieve invloed van Iran op de regionale stabiliteit
                  onderstrepen en wijzen op het belang van de soevereiniteit en territoriale integriteit
                  van Irak. Bovendien zal Nederland benadrukken dat voortzetting van de strijd tegen
                  ISIS essentieel is, ook voor Europese belangen.
               
Ook zal de Raad over het JCPOA spreken. Iran heeft, zoals al vorig jaar aangekondigd,
                  een vijfde stap gezet waarmee het stelt zich niet langer gebonden te voelen aan een
                  aantal van zijn verplichtingen onder het JCPOA. Het gaat dit maal om verrijkingslimieten
                  en maximale verrijkingspercentages, materiaal en onderzoek. Nederland maakt zich ernstige
                  zorgen over deze stap. Tegelijkertijd heeft Iran aangegeven wel te blijven samenwerken
                  met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA); Iran zegt het JCPOA nadrukkelijk
                  niet op. Die samenwerking en het internationale toezicht op het nucleaire programma
                  van Iran is voor het akkoord van groot belang. Of Iran zich aan deze samenwerking
                  houdt, zal moeten blijken uit de rapportages van het IAEA. Nederland blijft de rapportages
                  van het internationaal atoomagentschap nauwgezet volgen.
               
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens de Raad op 10 januari bij te wonen.
                  In aanloop hier naar toe zal de Minister nog een ontmoeting hebben met de Hoge Vertegenwoordiger
                  van de EU, Josep Borrell, en wordt er contact gezocht met andere partners, waaronder
                  die in de regio.
               
Het kabinet verwelkomt de uitnodiging van Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan de Iraanse
                  Minister van Buitenlandse Zaken om naar Brussel te komen ter bespreking van de ontstane
                  situatie.
               
De Minister van Buitenlandse Zaken,
                  S.A. Blok
De Minister van Defensie,
                  A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
                  S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
