Brief regering : Stand van zaken uitbetaling compensatie CAF 11
31 066 Belastingdienst
Nr. 576
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 januari 2020
Door de media zijn vragen gesteld naar aanleiding van de Kamerbrief van 24 december
2019 met daarin de stand van zaken omtrent de uitbetaling van de compensatie voor
de ouders die betrokken zijn bij de CAF 11-zaak. De vragen betreffen zowel informatie
die de toenmalige Staatssecretaris of ik uw Kamer al eerder heb doen toekomen als
nieuwe informatie. Voor de volledigheid informeer ik uw Kamer over alle gestelde vragen.
De vragen hebben betrekking op het aantal betrokken ouders in de CAF 11-zaak en de
betrokkenheid van de gemachtigden in het contact met deze ouders.
Aantal betrokken ouders CAF 11-zaak
Daarnaast zijn door de media vragen gesteld over de wisselende aantallen betrokken
ouders bij de CAF 11-zaak en het aantal ouders dat was aangesloten bij een specifiek
gastouderbureau.
Het klopt dat er helaas wisselende aantallen zijn genoemd. In het interim advies van
de Adviescommissie uitvoering toeslagen is daarover opgenomen dat verschillen het
gevolg zijn van steeds wisselende definities, afbakeningen en inzichten.1 Dit komt doordat – zoals eerder aan uw Kamer meegedeeld – de informatiehuishouding
bij de Belastingdienst/Toeslagen op dit onderdeel niet op orde is. Het heeft dan ook
veel moeite gekost om alle relevante informatie in beeld te krijgen doordat het totale
aantal betrokken burgers niet consequent is vastgelegd in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen.
De Belastingdienst gaat op basis van de nu beschikbare informatie uit van 309 ouders
die betrokken zijn bij de CAF 11-zaak.2 De ADR heeft de wijze waarop de Belastingdienst het aantal ouders dat betrokken is
bij de CAF 11-zaak beoordeeld. Wanneer ouders van mening zijn ook tot de doelgroep
van CAF 11 te behoren, dan kunnen zij een aanvraag tot compensatie indienen. De Belastingdienst/Toeslagen
zal vervolgens deze gevallen op dezelfde wijze beoordelen en behandelen als de overige
bij de CAF 11-zaak betrokken ouders conform advies van de Adviescommissie uitvoering
toeslagen.3
Daarnaast is ook gevraagd naar het aantal stopzettingen nu het aantal betrokken ouders
is bijgesteld naar 309. In relatie tot deze vraag wordt het onderzoek van de ADR afgewacht.4 Naar verwachting rond de ADR eind januari 2020 haar rapport af.
Ten aanzien van de vragen over het aantal ouders dat was aangesloten bij een specifiek
gastouderbureau en het aantal daarvan dat geen recht heeft op compensatie is uw Kamer
naar aanleiding van Kamervragen eerder geïnformeerd dat CAF 11 een grotere groep bestrijkt
dan alleen de klanten van het betrokken gastouderbureau op één specifiek moment. 5 Niet alleen waren er ouders die diensten afnamen van een gastouder die via meerdere
gastouderbureaus werden bemiddeld, ook wordt bij de vaststelling van de bij de CAF
11-zaak betrokken ouders van meerdere toeslagjaren uitgegaan. Wat betreft het recht
op compensatie heeft de commissie van onafhankelijke deskundigen voor 22 ouders geoordeeld
dat zij geen recht hebben op compensatie.6 Dit betreft ook ouders die in een of meer van de jaren 2012 t/m 2014 via hun gastouder
klant waren van het betrokken gastouderbureau. Voor deze 22 ouders staat bezwaar en
vervolgens beroep open tegen de beslissing om geen compensatie te verlenen.
Persoonlijk contact met ouders en betrokkenheid gemachtigden
De Belastingdienst heeft in de dagen voor Kerstmis contact gezocht met alle ouders
in de CAF 11-zaak aan wie de compensatie is uitbetaald om te verifiëren dat het overgemaakte
bedrag daadwerkelijk is ontvangen. Vanuit de media is de vraag gesteld hoe en op welke
wijze de eventuele gemachtigden van de ouders bij deze contactmomenten betrokken zijn.
Als ouders een gemachtigde hebben, heeft artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) in beginsel tot gevolg dat contact tussen de Belastingdienst en de ouders via
de gemachtigde verloopt. Dit betekent niet dat ieder contact tussen de Belastingdienst
als bestuursorgaan en de ouders als belanghebbende uitsluitend via de gemachtigde
moet verlopen. Zowel de aard van de contacten als de bedoeling van de belanghebbenden
zijn factoren die hierbij een rol kunnen spelen.
Bij het vaststellen van het recht op compensatie hebben ouders een brief ontvangen
over het verkrijgen van de compensatie. Indien bij de Belastingdienst bekend is dat
een ouder een gemachtigde heeft, heeft de gemachtigde deze brief in kopie ontvangen.
Na deze brief is de betaling in gang gezet en vervolgens is – vanuit het oogpunt van
zorgvuldigheid ingegeven – feitelijke navraag gedaan bij de ouders of zij de betaling
in goede orde hebben ontvangen. Dit met als doel dat eventuele onverhoopte fouten
nog voor Kerstmis hersteld konden worden. Om die reden is gekozen om rechtstreeks
navraag te doen bij de ouders of zij de betaling in goede orde hebben ontvangen. Een
klein aantal ouders heeft in het contact met de Belastingdienst aangegeven dat zij
de vraag over de uitbetaling via hun gemachtigde wilden laten lopen. In deze situaties
is contact met de gemachtigde opgenomen.
Daarnaast is in de contacten met de ouders aangeboden om in een vervolgafspraak een
persoonlijke toelichting te geven op de berekening van het compensatiebedrag en eventueel
vragen te beantwoorden. Een aantal ouders heeft direct telefonisch aangegeven van
deze mogelijkheid gebruik te willen maken. Naar aanleiding van deze telefonische contacten
heeft een gemachtigde van een aantal van deze ouders aangegeven onvoldoende betrokken
te zijn bij deze afspraken. Waar van toepassing worden de schriftelijke bevestigingen
van de afspraken met deze ouders alsnog naar de gemachtigde gestuurd. Ik heb de Belastingdienst
verzocht meer aandacht te hebben voor het op de juiste wijze betrekken van de gemachtigde.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën