Brief regering : Voortgang aanpak landelijke afhandeling mijnbouwschade
32 849 Mijnbouw
Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2019
Op 8 juli 2019 heb ik u, mede namens de Minister van Rechtsbescherming, een appreciatie
gestuurd van het Tcbb-advies over de landelijke aanpak afhandeling mijnbouwschade
niet zijnde schade als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag
Norg (Kamerstuk 32 849, nr. 188). In deze appreciatie heb ik aangegeven er naar te streven voor het einde van het
jaar alle onderdelen met betrekking tot gaswinning uit kleine velden op land verder
te hebben uitgewerkt. Bijgaand treft u het instellingsbesluit, het daarbij horende
schadeprotocol en de overeenkomst die ik met de mijnbouwondernemingen die actief zijn
met kleine gasvelden op land zal afsluiten1. Hieronder ga ik kort in op de verschillende onderdelen.
Instellingsbesluit
Met het instellingsbesluit wordt een Commissie Mijnbouwschade ingesteld, worden taken
en bevoegdheden aan de Commissie gegeven en wordt beschreven hoe een schademelding
in behandeling wordt genomen door de Commissie Mijnbouwschade. Ook wordt beschreven
wanneer een schademelding niet in behandeling wordt genomen. Dit gaat dan bijvoorbeeld
om nieuwe gevallen waar de schademelding meer dan 12 maanden na een beving wordt gemeld.
Vaak is het in die gevallen niet meer mogelijk om de oorzaak van de schade te achterhalen.
De Tcbb heeft in haar advies een termijn van 12 maanden gesteld. Ik volg dit advies:
na de periode van 12 maanden is het zeer lastig om nog de oorzaak van de schade te
achterhalen.
De Commissie kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de regels en toch een schademelding
in behandeling nemen. Ook kan de mijnbouwonderneming de Commissie verzoeken alsnog
een schademelding in behandeling te nemen.
Voorts worden in het instellingsbesluit zaken geregeld als de samenstelling van de
Commissie, de benoeming van de voorzitter en de leden van de Commissie, de vergoedingen
en de ondersteuning door een secretariaat.
Protocol
Het protocol beschrijft het proces van het indienen van een schademelding tot en met
het eindadvies dat de Commissie geeft.
In het protocol worden regels gesteld ten aanzien van het indienen van de schademelding,
het deskundigenonderzoek, een eventuele beoordeling door de Commissie zonder deskundigenonderzoek,
een versnelde procedure, het indienen van een zienswijze en het uiteindelijke advies
van de Commissie.
Ik benoem een aantal onderdelen specifiek om het belang ervan toe te lichten.
De Tcbb heeft geadviseerd de burger centraal te zetten en te zorgen voor een laagdrempelig,
transparante en snelle afhandeling van schade. De Tcbb stelt dat de bewijslast niet
bij de burger terecht zou moeten komen. Dit advies volg ik. Daarom regel ik dat de
bewijslast door de Commissie Mijnbouwschade wordt opgepakt waarmee de burger wordt
ontzorgd.
Uw Kamer heeft eerder verzocht om het wettelijk bewijsvermoeden toe te passen. De
VNG heeft over het toepassen van het wettelijk bewijsvermoeden onlangs een motie aangenomen.
Zoals ik eerder heb aangegeven (Kamerstuk 32 849, nr. 188) kan ik het wettelijk bewijsvermoeden, zoals dat geldt in Groningen, niet landelijk
toepassen. Daarvoor verschilt het schadebeeld voor mijnbouw in de rest van het land
te zeer van dat in Groningen. In Groningen ging het om circa tienduizenden schademeldingen
in korte tijd waarvan het allergrootste deel te herleiden is tot gaswinning (zie Kamerstuk
33 529, nr. 689). In de rest van het land gaat het om gemiddeld vijftien tot twintig schadegevallen
per jaar. De afdeling advisering van de Raad van State heeft mij eerder geadviseerd
over het toepassen van het wettelijk bewijsvermoeden (Kamerstuk 34 041, nr. 43). De Raad van State heeft aangegeven dat als in een groot aantal gelijksoortige schadegevallen
vaststaat dat verreweg het grootste deel van die gevallen aan één bepaalde oorzaak
moet worden toegeschreven, daaraan het vermoeden kan worden ontleend dat ook de overige
– vergelijkbare – gevallen, waarin die oorzaak niet is aan te tonen maar ook niet
is uit te sluiten, aan die oorzaak moeten worden toegeschreven. In Groningen is sprake
van een dergelijke situatie, waardoor er een voldoende rechtvaardiging is voor een
wettelijk bewijsvermoeden. In situaties en gebieden waar dat niet het geval is, is
een zodanige ingreep in de procespositie van partijen niet aangewezen.
De afhandeling van de schade zal er als volgt uit komen te zien. De schademelder dient
alleen een aantal feitelijke zaken aan te geven. Het gaat dan om bijvoorbeeld de aard
van het pand dat schade heeft, een inschatting van de datum waarop de schade waarschijnlijk
is ontstaan, een beschrijving en de omvang van de schade en een aanduiding van de
vermoedelijke oorzaak van de schade. De schademelder hoeft echter niet aan te tonen
waardoor de schade volgens hem is veroorzaakt.
De Commissie kan vervolgens naar aanleiding van een schademelding één of meer deskundigen
inschakelen die de schade zullen beoordelen. Deze deskundige onderzoekt de schade
en zal een oordeel geven over de vermoedelijke oorzaak van de schade, of er naar zijn
oordeel een causaal verband kan worden vastgesteld tussen de schade en de mijnbouwactiviteit,
de kosten van herstel en indien er meerdere oorzaken zijn, welk aandeel de mijnbouwactiviteit
heeft. De schademelder hoeft dit allemaal niet aan te tonen en wordt hiermee ontzorgd.
De Commissie stelt vervolgens op basis van het deskundigenrapport een conceptadvies
op. Zowel de schademelder als de mijnbouwonderneming krijgt vervolgens de mogelijkheid
een zienswijze in te dienen op het conceptadvies. Daarbij kan men in bepaalde gevallen
verzoeken om een deskundigenrapport van een derde partij. De mijnbouwondernemingen
hebben aangegeven alleen in uitzonderlijke gevallen gebruik te zullen maken van de
mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Vervolgens stelt de Commissie haar eindadvies
op.
Overeenkomst
Met uw Kamer heb ik op verschillende momenten besproken hoe mijnbouwondernemingen
gecommitteerd kunnen worden aan de landelijke afhandeling van mijnbouwschade. Ik vind
het belangrijk dat vooraf duidelijk is dat mijnbouwondernemingen adviezen van de Commissie
Mijnbouwschade zullen opvolgen. Ik heb daarom een overeenkomst met de mijnbouwondernemingen
voor kleine velden op land opgesteld. In de overeenkomst is vastgelegd dat voor de
mijnbouwondernemingen de adviezen van de Commissie bindend zijn. Dit betekent dat
indien de schademelder het advies en het daarbij behorende schadebedrag accepteert,
de mijnbouwonderneming gehouden is tot betaling. Indien de mijnbouwonderneming zich
hier niet aan houdt, zal ik de betreffende mijnbouwonderneming hier op aanspreken.
De schademelder heeft, indien hij het niet eens is met het advies van de Commissie,
nog wel de mogelijkheid om een herbeoordeling te vragen van de civiele rechter.
In de overeenkomst kom ik verder onder meer overeen welke verdere verplichtingen partijen
hebben, hoe de kosten verdeeld worden, dat een jaarlijkse evaluatie zal plaatsvinden,
hoe eventuele wijzigingen in het protocol tot stand komen en wanneer partijen met
elkaar in overleg treden. De overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar en wordt na
afloop van de looptijd steeds stilzwijgend verlengd met een periode van 5 jaar. Met
de afspraken die zijn vastgelegd in de overeenkomst wordt burgers de zekerheid geboden
dat partijen niet ineens de voorwaarden kunnen veranderen.
Ik ben er van overtuigd dat met bovenstaande afspraken in het instellingsbesluit,
het protocol en de overeenkomst een zeer stevige basis is gelegd voor de landelijke
aanpak afhandeling mijnbouwschade onder publieke regie. Deze documenten zullen ook
de basis zijn voor de overeenkomsten en protocollen voor de overige mijnbouwsectoren.
Reactie IPO en VNG
Zowel IPO als VNG geven aan teleurgesteld te zijn over het niet toepassen van het
wettelijk bewijsvermoeden voor deze schadeafhandeling. Zoals eerder in deze brief
uiteengezet, zie ik daar geen ruimte voor. VNG spreekt voorts wel waardering uit voor
de stap die is gezet om tot een onafhankelijke en transparante afhandeling van schade
te komen. IPO geeft aan in grote lijnen teleurgesteld te zijn over de vertaling van
het advies van de Tcbb. De praktijk, zo geeft IPO aan, zal moeten uitwijzen of partijen
zich zullen houden aan de gemaakte afspraken. De Tcbb heeft mij laten weten dat het
instellingsbesluit, het protocol en de overeenkomst een goede basis bieden voor een
adequate beoordeling en behandeling van schademeldingen bij de gaswinning uit de kleine
velden. Zij geeft voorts aan dat de inhoud van deze stukken aansluit bij de uitgangspunten
zoals de Tcbb in haar advies heeft geformuleerd. Zie bijlage bij deze brief.
Naar aanleiding van deze reacties heb ik met IPO en VNG afgesproken om op basis van
deze stukken de schadeafhandeling verder uit te werken en te zorgen dat de Commissie
Mijnbouwschade vanaf medio 2020 daadwerkelijk zijn werk kan gaan doen.
Na een jaar vindt, zoals ook in instellingsbesluit is opgenomen, een evaluatie plaats.
Met partijen heb ik afgesproken dat de geuite zorgen onderdeel zijn van deze eerste
evaluatie. Indien de aanpak onvoldoende het gewenste resultaat heeft, namelijk een
rechtvaardige en transparante afhandeling waarbij de burger centraal staat, dan kan
dit tot aanpassingen leiden.
Vervolg
Nu de basis voor de landelijke afhandeling van mijnbouwschade helder is, kan ook de
uitvoeringsorganisatie gestalte krijgen en zullen voorbereidingen getroffen worden
ten behoeve van het instellen van de Commissie Mijnbouwschade. De komende periode
werk ik het bijbehorende beleidskader verder uit. Ook zullen in overleg met partijen
de overige protocollen en overeenkomsten opgesteld worden. Ik zal uw Kamer in april
2020 over de voortgang rapporteren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat