Brief regering : 3e Voortgangsrapportage Werken in de Zorg
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 391
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, VOOR MEDISCHE ZORG
EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2019
Eén van de grootste uitdagingen waar we voor staan is het tekort aan zorgmedewerkers.
Daarom zijn we maart 2018 gestart met het actieprogramma Werken in de Zorg1. Hierbij bieden wij u de derde voortgangsrapportage aan van dit actieprogramma2.
De aanpak
Onze aanpak richt zich op 3 actielijnen:
Actielijn 1: Meer kiezen voor de zorg: We willen stimuleren dat meer leerlingen/studenten, zij-instromers en herintreders
kiezen voor werken in zorg en welzijn. Maar met alleen meer medewerkers komen we er
niet, daarom zetten we met ons actieprogramma ook in op:
Actielijn 2: Beter leren in de zorg: We willen zorgen voor inspirerend en uitdagend onderwijs en permanent leren is de
norm.
Actielijn 3: Anders werken in de zorg: Met nu al 1 op de 7 mensen die werken in de zorg en als we die lijn doortrekken 1
op de 4 in 2040, moeten we het ook echt anders gaan doen. Bijvoorbeeld door taakherschikking
en job-carving. En door meer gebruik te maken technologie en andere innovaties.
Het zwaartepunt van de aanpak van het actieprogramma Werken in de Zorg ligt in de
regio. Daar wonen, werken en gaan mensen naar school. Bovendien zijn de problemen verschillend
per regio. Dat vraagt om een aanpak op maat. Iedere regio heeft daarom een regionaal actieplan aanpak tekorten (RAAT) opgesteld met daarin de opgave, de doelen en concrete acties. De door ons ingestelde
Commissie Werken in Zorg volgt de voortgang nauwgezet en geeft advies aan de bestuurders
in de regio’s en aan VWS.
Wij zorgen via data-driven monitoring dat inzichtelijk is in welke mate de acties
die in de regio zijn uitgevoerd, helpen om de regionale opgave effectief aan te pakken3. Verder stellen we jaarlijks financiële ruimte beschikbaar voor marktconforme loonontwikkeling
(€ 1,7 mld in 2019), ondersteunen we werkgevers financieel bij het opleiden van nieuwe
medewerkers met de scholingsimpuls SectorplanPlus (oorspronkelijk € 320 mln, nu € 420
mln) en kunnen medewerkers via Sterk in je werk Plus loonbaanbegeleiding krijgen (€ 15
mln voor 2019–2021). Ook is er een ruim aanbod van ondersteuning beschikbaar via het
Actie Leer Netwerk.
Stand van zaken
• Volgens de meest recente prognose (mei 2019) is het verwachte tekort in 2022 gedaald
tot 80 duizend personen4. In de volgende voortgangsrapportage, die wij uw Kamer voor de zomer van 2020 sturen,
komt de nieuwe jaarlijkse prognose beschikbaar. We zien in de laatste monitor van
het actieprogramma (bijgevoegd) al een aantal positieve ontwikkelingen 5.
• Uit de meest recente cijfers van het CBS over werkgelegenheid (tweede kwartaal 2019)
zien we dat sinds de start van het actieprogramma de werkgelegenheid steeds sneller is toegenomen, naar ruim 1,2 miljoen werknemers op het meest recente moment. In 2017 steeg de werkgelegenheid
nog met circa 23.000; in de meest recente meting uit het tweede kwartaal 2019 blijkt
dat de werkgelegenheid in de afgelopen 12 maanden met circa ruim 41.000 is toegenomen.
Deze ontwikkeling is vooral te danken aan de stijgende instroom: circa 152.000 werknemers stroomden in de zorgsector in de afgelopen 12 maanden.
Bij de start van het actieprogramma was dit circa 136.000.
• De uitstroom uit de sector zien we in de laatste twee kwartalen in 2019 voorzichtig afnemen. In het tweede kwartaal van 2019 is gemeten dat in de 12 maanden daarvoor circa 111.000
werknemers uit de sector zijn uitgestroomd. Bij de start van het actieprogramma was
dit circa 112.000. Overigens vinden we dat nog steeds te veel. En helaas is ook het
ziekteverzuim nog steeds te hoog: In het tweede kwartaal van 2019 was het ziekteverzuim 5,7%.
Tegelijkertijd zien we dat ondanks de hoge werkdruk de werktevredenheid in de zorg relatief hoog is: bijna 8 op de 10 werknemers in de zorg (78%) is over het geheel genomen (zeer)
tevreden met hun werk. Dat is goed nieuws. En 9 op de 10 werknemers geeft aan wat
betreft kennis en vaardigheden goed toegerust te zijn voor het werk.
De Commissie Werken in de Zorg die recent haar nieuwe ronde voortgangsgesprekken heeft gehouden in het land ziet
dat de regionale samenwerking groeit, maar dat er nog veel meer nodig is. Inzetten
op behoud, sociale en technologische innovatie zijn wat de Commissie betreft, dé opgaven
voor de komende periode. De Commissie houdt de regio’s scherp.
De komende periode
De komende periode zetten we stevig verder in op onze aanpak met bijzondere focus
op behoud en anders werken. Dit betekent het volgende:
Het VWS-regioteam dat regio’s extra ondersteuning gaat bieden is uit de startblokken. Per regio is
een opdracht op maat gemaakt al naar gelang de specifieke behoeften van die regio.
Wat is er daar nodig om tot extra kwantitatieve en kwalitatieve versnelling te komen?
Daarbij is er bijzondere aandacht voor behoud en anders werken.
Het Actie Leer Netwerk biedt hulp via lerende netwerken. Vanuit het Actie Leer Netwerk worden er verder
vouchers beschikbaar gesteld voor extra ondersteuning van actieleercoaches, om zo
sneller meters te maken. En goede voorbeelden op het gebied van anders werken, bijvoorbeeld
op het terrein van roosteren of arbeidsbesparende innovatie, worden ontsloten.
De scholingsimpuls SectorplanPlus is in het 4e tijdvak ook beschikbaar voor projecten gericht op behoud van medewerkers
en de regeling is in het voorjaar met € 50 mln verhoogd (naar € 420 mln).
Medewerkersbetrokkenheid wordt stevig gestimuleerd via Merkbaar Beter van CNV en VenVN. Hiermee worden in
70 zorgorganisaties met de medewerkers acties ondernomen om het werkplezier te vergroten
om zo meer mensen voor de zorg te behouden. Geleerde lessen en ervaringen worden gedeeld
met andere organisaties in de regio.
We komen dit voorjaar samen met sociale partners met een aanvullende en brede aanpak tegen agressie en ongewenst gedrag.
Op basis van onderzoek uitgevoerd door Stichting Het Potentieel Pakken werken er nagenoeg
900.000 vrouwen in de zorg, waarvan meer dan 50% werkt in kleine deeltijdbanen (kleiner dan 25 uur per week, gemiddeld ongeveer 20 p/w)6. In het actieprogramma Werken in de Zorg gaven we aan dat als elke zorgmedewerker
1 uur meer zou werken, dit op macroniveau het tekort met 20.000 banen vermindert.
Hoewel duidelijk is dat dit aantal zich niet direct vertaalt naar een concreet aantal
per organisatie, is het anders kijken naar het arbeidsmarktvraagstuk wel één van de
oplossingsrichtingen. Uit onderzoek onder een grote vertegenwoordiging van zorgmedewerkers
blijkt dat 1 op de 4 vrouwelijke zorgmedewerkers- veelal met een contract tussen de
20 en 25 uur – graag meer uren wil werken7. Het gesprek over de wens tot meer werken wordt onvoldoende gevoerd in zorgorganisaties,
het ontbreekt vaak aan inzicht in de mogelijkheden en condities waardoor een groot
deel van de deeltijdwerkers onterecht aanneemt dat meer werken niet loont, of dat
zij überhaupt niet stilstaan bij de voordelen van meer werken. Als belangrijkste voorwaarden
om meer te werken wordt genoemd door werknemers: het rooster, flexibiliteit en een
prettige organisatiecultuur. Werkgevers kunnen deze voorwaarden voor een groot deel
zelf beïnvloeden. Er is dus potentieel aanwezig maar het wordt nog onvoldoende benut.
Als werkgevers gericht aandacht besteden aan goed werkgeverschap, waar dit onderdeel
van uitmaakt, dan leidt dit niet alleen tot een toename in de arbeidspopulatie maar
ook tot medewerkerstevredenheid en dus grotere kans op behoud van werknemers. We zijn
in gesprek met werkgevers in de zorg en ondersteunen de stichting Het Potentieel Pakken
die organisaties concreet helpt in het verhogen van de deeltijdfactor in de zorg voor
hen die dat willen.
Ten slotte
Het vraagstuk rond flexwerkers en zzp-ers in de zorg speelt breed en gaat verder dan
de scope van de voortgangsrapportage over het actieprogramma. Om hieraan recht te
doen, ontvangt u voor het algemeen overleg over Arbeidsmarktbeleid in de zorg van
13 februari 2020 een separate brief over dit vraagstuk (inclusief reactie op de motie
motie Agema8 (29 282-320)). In deze brief besteden we ook aandacht aan de nieuwe wet DBA (deregulering beoordeling
arbeidsrelatie). De voor december 2019 toegezegde tussenrapportage van het actielerende
onderzoek naar flexwerkers in de zorg zal als bijlage bij die brief worden opgenomen.
De volgende voortgangsrapportage van het programma Werken in de Zorg ontvangt u voor
de zomer van 2020.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg en Sport,
B.J. Bruins
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.