Brief regering : Kabinetsreactie op de uitspraak Hoge Raad cassatieberoep Urgenda
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 442 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2019
Vandaag heeft de Hoge Raad arrest gewezen in het cassatieberoep van de Staat in de
procedure tussen Stichting Urgenda en de Staat. Het kabinet heeft kennis genomen van
het feit dat de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof Den Haag in stand laat. Het
reductiebevel dat de rechtbank Den Haag aan de Staat heeft opgelegd is hiermee onherroepelijk
geworden. Gegeven het bredere belang van het arrest zal het kabinet dit zorgvuldig
bestuderen en in de tweede helft van januari met een reactie komen.
Zoals het kabinet eerder heeft aangegeven blijft het sturen op 25% broeikasgas-reductie
per eind 2020. Daarom heeft het kabinet in juni 2019 een ambitieus pakket aan maatregelen
aangekondigd om het vonnis uit te voeren. In aanvulling daarop zijn begin november
2019 nog meer aanvullende maatregelen aangekondigd naar aanleiding van de raming uit
de Klimaat- en Energieverkenning 2019. Daarnaast heeft het kabinet diverse maatregelen
aangekondigd om de stikstofproblematiek aan te pakken, die ook een bijdrage leveren
aan het uitvoeren van het Urgenda-vonnis. Het kabinet blijft werken aan maatregelen
gericht op zowel broeikasgas- als stikstofreductie. Conform de motie van het lid Van
der Lee1 en Van Raan2, zal het kabinet de Kamer hierover regelmatig informeren, waarmee ik ook voldoe aan
het verzoek van het lid Van Raan van 3 december jl. om aan te geven hoe het kabinet
uitvoering geeft aan deze motie (Handelingen II 2019/20, nr. 31, stemming incidentele
supplementaire begroting EZK 2019 inzake urgenda.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat