Brief regering : Ontwikkelingen op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 320
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
Afgelopen juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn beleidsinzet op Internationaal
                  Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO).1 Ik heb toen toegezegd uw Kamer nader te zullen informeren over hoe Internationaal
                  Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) zou kunnen worden ingebed in het instrumentarium
                  van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Middels deze brief geef
                  ik invulling aan deze toezegging en informeer ik uw Kamer over andere ontwikkelingen
                  op het gebied van mijn IMVO-beleid.
               
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen houdt in dat bedrijven rekening
                  houden met de internationale effecten van hun bedrijfsprocessen op mens, milieu en
                  maatschappij in aanvulling op dat waartoe zij wettelijk verplicht zijn. Wanneer Nederlandse
                  ondernemingen opereren in het buitenland, vormen de OESO-richtlijnen voor Multinationale
                  Ondernemingen (hierna: OESO-richtlijnen) het uitgangspunt voor het Nederlandse IMVO-beleid.
                  Deze richtlijnen maken duidelijk wat van bedrijven wordt verwacht bij het internationaal
                  zakendoen op het gebied van ketenverantwoordelijkheid en gaan in op specifieke risico’s
                  ten aanzien van bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen, kinderarbeid en milieu. Dit
                  geldt zowel voor de productie- en handelsprocessen van de eigen bedrijfslocaties,
                  als voor die waar zij indirect via hun waardeketen invloed op hebben. Het gaat dan
                  om het identificeren en aanpakken van risico’s in de gehele keten en hierover transparant
                  rekenschap afleggen (due diligence). Hierbij is het uitgangspunt dat bedrijven zelf
                  het beste de afweging kunnen maken welke zaken prioriteit hebben, gelet op ernst en
                  waarschijnlijkheid van het IMVO-risico.
               
Het kabinet verwacht van alle bedrijven in Nederland dat zij de OESO-richtlijnen onderschrijven.
                  Om bedrijven aan te sporen dit te doen, zet ik in op de dialoog met bedrijven en belangenorganisaties,
                  samenwerking in IMVO-convenanten, informatievoorziening, bewustwording (bijvoorbeeld
                  de grondstoffenscanner) en het uitlichten van goede voorbeelden.
               
Daarbij wil ik graag de Transparantiebenchmark en Kristalprijs noemen. De Transparantiebenchmark
                  wordt in opdracht van het Ministerie van EZK om de twee jaar uitgevoerd. Het is een
                  onderzoek naar de transparantie van MVO-verslaglegging onder de 500 grootste bedrijven
                  van Nederland en laat zien hoe bedrijven rapporteren over hun beleid en activiteiten
                  op IMVO-vlak. De organisatie die dat het beste doet, ontvangt de Kristalprijs. Op
                  21 november jl. is de Kristalprijs uitgereikt aan de Schiphol Groep. Naast Schiphol
                  behoorden ook Alliander, NS en ABN-AMRO tot de top 4. Verdere eervolle vermeldingen
                  gingen naar Havenbedrijf Amsterdam (de hoogst scorende nieuwkomer), ABN-AMRO (meest
                  innovatieve jaarverslag) en Coca-Cola Nederland (meest transparante jaarverslag als
                  onderdeel van een multinational).
               
Daarnaast is eerder dit jaar door mij en door de Minister voor Buitenlandse Handel
                  en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën en de Minister van Sociale
                  Zaken en Werkgelegenheid een brief uitgegaan aan een ruime selectie grote bedrijven
                  die internationale activiteiten verrichten. Het doel van deze brief is om bedrijven
                  bewust te maken van het naleven van de OESO-richtlijnen en hen te wijzen op de kabinetsdoelstelling
                  dat 90% van de grote bedrijven2 de OESO-richtlijnen moet onderschrijven in 2023. Daarbij is informatie toegevoegd
                  over wat het kabinet ten aanzien van de OESO-richtlijnen van het bedrijf verwacht
                  en welke specifieke ondersteuning de overheid daarbij biedt. Ook is de Nederlandse
                  vertaling van de OESO-handreiking voor gepaste zorgvuldigheid meegestuurd.
               
Ook ben ik bezig met uit te zoeken hoe IMVO in EZK-instrumenten kan worden ingevoegd
                  en daarmee beoog ik bij te dragen aan de doelstelling dat uiteindelijk alle bedrijven
                  in Nederland de OESO-richtlijnen kennen en hiernaar handelen. Een eerste stap die
                  ik hier ga zetten is om bij alle EZK-instrumenten een online IMVO-brochure toe te
                  voegen om verder bekendheid van de OESO-richtlijnen te bevorderen.
               
Tevens heb ik laten onderzoeken hoe IMVO kan worden ingevoegd aan de EZK-innovatiemissies.
                     Innovatiemissies zijn gericht op R&D-, technologische of innovatiesamenwerking. Het
                     gaat bij de innovatiemissies om pre-competitieve innovatietrajecten die kunnen voorsorteren
                     op innovatiesamenwerking. Een mix van bedrijven en kennisinstellingen (omvang per
                     missie zo’n 5 tot 15 organisaties) is betrokken bij de innovatiemissies. De deelnemende
                     partijen ambiëren vooral technologische en innovatiesamenwerking met de buitenlandse
                     counterparts. De innovatiemissies worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend
                     Nederland (RVO.nl), en het Ministerie van EZK stelt budget beschikbaar voor ongeveer
                     10 innovatiemissies per jaar. De EZK-innovatiemissies zijn hiermee kleinschaliger
                     en anders ingestoken dan de BZ-handelsmissies. Al met al zal de manier waarop IMVO
                     in de innovatiemissies wordt geïntegreerd, passend moeten zijn bij, en proportioneel
                     ten opzichte van, de aard van het instrument. Daarom zal ik IMVO op de volgende wijze
                     integreren in de innovatiemissies:
                  
• Tijdens de voorbereidingsbijeenkomsten, die de RVO.nl organiseert voor de deelnemers,
                           zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan IMVO en de OESO-richtlijnen.
                        
• Er zal bij de algemene informatiebrochure over de innovatiemissies ook informatie
                           over IMVO worden verstrekt.
                        
• Wanneer een Nederlands bedrijf zich aanmeldt voor een EZK-innovatiemissie, wordt het
                           bedrijf gevraagd te verklaren de OESO-richtlijnen te onderschrijven en hiernaar te
                           handelen.
                        
Verder zal ik in 2020 RVO.nl laten onderzoeken hoe een IMVO-kader kan worden gehanteerd
                  bij de andere EZK-instrumenten en ben ik van plan te starten met het stapsgewijs en
                  proportioneel invoeren hiervan. Hierbij houd ik rekening met de relatieve administratieve
                  lasten, internationaal gelijk speelveld, uitvoeringskosten, IMVO-risico en omvang
                  van de ondersteuning. Hierbij is het van belang er voor te waken dat dit kader niet
                  tot afschrikking van bedrijven bij het gebruiken van het EZK-instrumentarium leidt
                  en gericht is op verbetering (no-knock-out). Ook is van belang te benadrukken dat
                  inpassing van IMVO-voorwaarden in de EZK-instrumenten maatwerk is, omdat regelingen
                  verschillen. RVO.nl onderzoekt op dit moment waar en hoe een IMVO-kader kan worden
                  geïntegreerd in de EZK-instrumenten. Daarbij zal ook worden beoordeeld in hoeverre
                  de IMVO-voorwaarden kunnen worden gerelateerd aan het doel van de instrumenten, omdat
                  de Algemene wet bestuursrecht dit voor alle subsidies eist. Het zal per regeling verschillen
                  hoe het IMVO-kader kan worden toegepast volgens de bovengenoemde uitgangspunten. Gezien
                  de omvang van dit onderzoek (EZK heeft meer dan 200 instrumenten en regelingen), wordt
                  een stapsgewijze aanpak gehanteerd. Voor de zomer zal RVO.nl met een aanbeveling komen
                  voor de eerste selectie van instrumenten. Ik zal uw Kamer daar te zijner tijd over
                  informeren.
               
Mijn inzet blijft erop gericht om bedrijven te bereiken met informatie gericht op
                  bewustwording en verbetering ten aanzien van het identificeren en aanpakken van duurzaamheidsrisico’s
                  in de keten en hierover transparant verantwoording af te leggen.
               
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
                  M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
