Brief regering : Reactie op de aangehouden motie van het lid Van der Linde over de straffen voor witwassen verhogen (Kamerstuk 31477-45)
31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering
Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Tijdens het plenair debat van 3 december jl. over een drietal wetsvoorstellen, die
onderdeel uitmaken van het plan van aanpak witwassen dat de Minister van Financiën
en ik op 30 juni jl. aan uw Kamer hebben toegezonden1, is een motie door het lid Van der Linde (VVD) ingediend waarin de regering wordt
verzocht met wetsvoorstellen te komen om de straffen voor (het meewerken aan of faciliteren
van) witwassen te verhogen2. Deze motie is desgevraagd aangehouden door het lid Van der Linde met het oog op
een schriftelijke reactie vanuit het kabinet. Mede namens de Minister van Financiën
bericht ik uw Kamer hierover als volgt.
Met de invoering van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische
criminaliteit is sinds 1 januari 2015 onder meer de strafbedreiging van de verschillende
vormen van witwassen verhoogd. Zo zijn de maximale gevangenisstraffen verhoogd van
4 naar 6 jaar bij opzetwitwassen, van 6 naar 8 jaar bij gewoontewitwassen en van 1
naar 2 jaar bij schuldwitwassen. Tevens kan aan rechtspersonen een hogere strafrechtelijke
geldboete worden opgelegd, tot ten hoogste 10 procent van de jaaromzet3. Deze wet wordt thans geëvalueerd. Als onderdeel van deze evaluatie heeft in 2018
een nulmeting plaatsgevonden. In 2020–2021 zal het vervolg van de evaluatie worden
uitgevoerd. De motie van het lid Van der Linde zal worden betrokken bij de beoordeling
van de uitkomsten van deze evaluatie.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid