Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het artikel in de NRC van de Nationale ombudsman over de Omgevingswet
33 118 Omgevingsrecht
Nr. 128
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
In uw brief van 12 december 2019 vraagt u mij te reageren op het artikel in de NRC
van de Nationale ombudsman over de Omgevingswet d.d. 12 december 2019. Een afschrift
van deze brief stuur ik ook naar de Eerste Kamer.
De Nationale ombudsman benoemt in het interview aandachtspunten voor de Omgevingswet1. Hij roept de overheid op om het burgerperspectief centraal te stellen bij de uitvoering
van de Omgevingswet. Hij vraagt aandacht voor een overheid die burgers centraal stelt,
die snapt wat de burger nodig heeft en dat ook aanbiedt. Hij vraagt ook aandacht voor
mensen die digitaal niet mee kunnen komen en voor groepen mensen die niet op inspraakavonden
komen. Hij doet kortom een appèl op gemeenten om bij de uitvoering van de Omgevingswet
aandacht te hebben voor de niet-zelfredzame mensen.
Het is goed te zien dat de Nationale ombudsman aandacht heeft voor de uitvoering van
de Omgevingswet. Als overheid zijn wij er voor de mensen en moeten wij handelen vanuit
hun perspectief. Een goede dienstverlening is en blijft essentieel en daarbij kan
niet worden uitgegaan dat iedereen zelfredzaam is. Speciale aandacht is nodig voor
die groepen mensen die het óók belangrijk vinden wat er in hun leefomgeving gebeurt,
maar die we tot nu toe moeilijk bereiken in het stadium dat plannen gemaakt worden.
Hierover ga ik daarom in januari ook graag in gesprek met de Nationale ombudsman.
De Omgevingswet biedt een stevig bouwwerk met regels voor initiatiefnemers en overheden.
Het is geen wet van «vrijheid, blijheid», noch van «het recht van de sterkste». De
wet geeft regels voor de bescherming van onze leefomgeving, ruimte voor ontwikkelingen
en biedt tegelijkertijd waarborgen voor een goede belangenafweging. Een belangenafweging
die altijd door de gemeente moet worden gemaakt. Of het nu is bij de verlening van
een vergunning of juist bij het bieden van vrijheden aan mensen bij een verbouwing
van hun huis. In alle gevallen weegt de gemeente alle belangen en niet alleen die
van de buurman of andere belanghebbenden.
Wat ook blijft is dat degene die een initiatief wil ontplooien, zelf moet kijken of
dat mag en welke regels er dan gelden. Moet mijn dakkapel aan bepaalde voorschriften
voldoen, heb ik een vergunning nodig of mag het helemaal niet? Nieuw in de Omgevingswet
is dat een initiatiefnemer bij het aanvragen van een vergunning moet aangeven of en
zo ja hoe aan participatie is gedaan en wat de resultaten daarvan zijn. Voor ervaren
projectontwikkelaars is participatie bij grotere ontwikkelingen niet nieuw. Burgers
die een dakkapel bouwen moeten daarover ook communiceren met de buren, en dat onder
de Omgevingswet bij de vergunningaanvraag aangeven. Voor burgers lijkt dat misschien
nog onbekend terrein, maar helemaal nieuw is het niet: als je nu je huis gaat verbouwen
bespreek je dat ook met je buren.
De Nationale ombudsman vraagt of de burger straks nog wel wordt bediend. Gemeenten
zijn erop ingericht om hun burgers te helpen. Zoals de burger nu bij de ambtenaren
achter de balie terecht kan met vragen over wat er wel en niet mag, kan dat straks
met de Omgevingswet natuurlijk ook. Ook als je bij digitale vergunningcheck of -aanvraag
niet precies weet hoe een vraag wordt bedoeld, of voor een check of je goed antwoordt.
Dat kan digitaal via het Omgevingsloket, telefonisch, maar dat blijft ook fysiek mogelijk
bij de gemeente aan de balie en/of het klantcontactcentrum. Kortom, voor mensen die
digitaal niet kunnen meekomen, of als een initiatiefnemer of belanghebbende het gewoon
niet precies weet, of het gewoon prettig vindt, kan het ook in direct persoonlijk
contact. Medio volgend jaar komt er bovendien een toolkit voor gemeenten en andere
overheden beschikbaar die zij kunnen inzetten voor de voorlichting van hun burgers
en bedrijven over hoe het straks allemaal werkt met de Omgevingswet.
Uitgangspunt van het nieuwe digitale Omgevingsloket is dat iedereen er straks mee
moet kunnen werken. Ook mensen met een (visuele) beperking en laaggeletterden. Ten
opzichte van de huidige voorziening wordt daarom een grote slag gemaakt naar minder
juridisch taalgebruik. Dat testen we veelvuldig, met periodieke toetsen van de Stichting
Accessibility. Het is belangrijk dat iedere burger digitaal mee kan doen en dat de
informatie direct duidelijk is, dat is het uitgangspunt. Mocht dit niet lukken is
het altijd mogelijk om naar een loket te gaan. Informatie die lokale overheden in
het Omgevingsloket brengen, moet natuurlijk toegankelijk en begrijpelijk zijn. Ik
besteed daar samen met gemeenten, provincies en waterschappen ook aandacht aan in
het interbestuurlijke implementatieprogramma. Het is goed dat de Nationale ombudsman
dit extra onder de aandacht brengt van lokale overheden.
De Nationale ombudsman roept op om meer aandacht te hebben voor de groepen mensen
die we normaliter niet in participatietrajecten zien. Hij spreekt in dit verband over
de achterblijvende burger. Dat vind ik een terecht en, voor de samenleving, breder
punt. Niet iedereen kan meekomen en we moeten als overheid juist proberen om iedereen
laagdrempelig toegang te geven. Ik zie goede voorbeelden bij gemeenten die bij de
visie- en planvorming bijvoorbeeld naar de sportverenigingen gaan, het buurthuis en
het bejaardenhuis. Zo bereiken zij mensen die niet op inspraakavonden komen. Nog niet
alle gemeenten kijken met die bril naar participatie en de betrokkenheid van burgers
bij plannen. Deze ervaringen moeten dan ook gedeeld worden. We doen dat bijvoorbeeld
op het jaarlijkse praktijkfestival en in de inspiratiegids met praktijkverhalen. De
inspiratiegids is te vinden op de website Aandeslagmetdeomgevingswet.nl. Binnen het
samenwerkingsprogramma Democratie in Actie van het Ministerie van BZK is daarnaast
in den brede aandacht voor nieuwe manieren van samenwerken tussen burgers en raads-
en statenleden en waterschapsbestuurders. Het samenspel met inwoners onder de Omgevingswet
maakt een specifiek onderdeel uit van dit programma.
De Nationale ombudsman en zijn bureau leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren
van een toegankelijke overheid. We zijn gewend dat de Nationale ombudsman adviseert
op basis van klachten van burgers, maar hij doet dat nu ook voorafgaand aan de inwerkingtreding
van de Omgevingswet. De regiobijeenkomsten die hij voor gemeenten en omgevingsdiensten
organiseert, vind ik van groot belang. Deze geven betrokkenen de kans om de expertise
van het bureau van de Nationale ombudsman te benutten bij het vormgeven van de dienstverlening
en procedures.
Ik waardeer ook de constructieve contacten die mijn departement de afgelopen jaren
heeft gehad met het bureau van de Nationale ombudsman over de ontwikkeling van de
regelgeving en de implementatie. Ik kijk uit naar het gesprek dat wij in januari hebben,
zodat we samen kunnen bespreken wat we met het stelsel van de Omgevingswet willen
bereiken en waar we nog een stap extra kunnen zetten om vanuit de overheid mensen
beter in staat te stellen om hun leefomgeving mede vorm te geven.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.