Brief regering : Landenbeleid Sudan
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2564 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Op 3 oktober 2019 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht
uitgebracht over de situatie in Sudan. Het ambtsbericht beslaat de periode van juni
2017 tot en met augustus 2019. Het ambtsbericht is voor mij aanleiding om het huidige
beleid ten aanzien van Sudan op onderdelen te wijzigen.
Algemeen
Tussen december 2018 en april 2019 gingen betogers in Sudan bijna dagelijks de straat
op en dit liep in begin april 2019 uit op massabetogingen van honderdduizenden mensen
in het hele land. Dit had op 11 april 2019 het aftreden van Omar al-Bashir als president
tot gevolg. In zijn plaats is er een militaire transitieraad aangetreden die in samenwerking
met een groep burgerorganisaties en oppositiepartijen (Forces for Freedom and Change) het overgangsbestuur vormt. Dit overgangsbestuur zal gedurende drie jaar en drie
maanden voorbereidingen treffen voor nieuwe verkiezingen. Op 21 augustus jongstleden
zijn er vijf militairen en zes burgers toegetreden tot een soevereine raad die zal
optreden als staatshoofd en is Abdalla Hamdok aangesteld als premier van Sudan.
Over het algemeen is de veiligheidssituatie in Sudan in de verslagperiode verbeterd.
In de conflictgebieden Darfur, Zuid-Kordofan (inclusief Abyei) en Blue Nile is er
sprake van een sterke afname van het geweld tussen de rebellen en de regeringstroepen,
mede dankzij verschillende staakt-het-vurens. Daarnaast is de relatie met het naburige
Zuid-Sudan ook verbeterd in de verslagperiode. Zo zijn er stappen genomen in de demilitarisering
van de grenszone, het vaststellen van de grens, en is er een permanent staakt-het-vuren
overeengekomen.
15c-gebieden
Volgens het huidige beleid geldt dat in de conflictgebieden Darfur, Zuid-Kordofan
(inclusief Abyei) en Blue Nile sprake is van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld
in artikel 15, aanhef en onder c, van de EU-Kwalificatierichtlijn (hierna: 15c-situatie).
Dit betekent dat voor elke vreemdeling, ongeacht individuele omstandigheden, een reëel
risico is op ernstige schade wordt aangenomen in deze gebieden.
In deze gebieden is in het verleden een 15c-situatie aangenomen omdat er sprake was
van grootschalig, wijdverbreid en willekeurig geweld, waarbij geen onderscheid werd
gemaakt tussen burgers, ontheemden of strijdende partijen. Uit het ambtsbericht blijkt
echter dat gedurende de verslagperiode de veiligheidssituatie in deze gebieden over
een langere periode aanzienlijk is verbeterd. Dit blijkt uit de afname van zowel het
conflict gerelateerd geweld als het tribale geweld en als gevolg daarvan de aanzienlijke
daling in het aantal dodelijke (burger)slachtoffers ten opzichte van de vorige verslagperiodes.
Gelet op de algemene verbetering van de veiligheidssituatie aldaar heb ik daarom besloten
niet langer een 15c-situatie aan te nemen voor deze gebieden. Dit betekent dat vreemdelingen
afkomstig uit deze gebieden niet langer slechts op grond van de enkele herkomst uit
deze gebieden bescherming behoeven. Op basis van het individuele asielrelaas wordt
zorgvuldig beoordeeld of een Sudanese asielzoeker in aanmerking komt voor bescherming
in Nederland.
Nu de enkele herkomst uit deze gebieden niet langer meer een grond is voor het verlenen
van een vergunning en de situatie al een langere periode verbeterd is, zal de IND
de beschermingsstatus van statushouders met een vergunning voor bepaalde tijd op grond
van de 15c-situatie herbeoordelen. Indien er geen (andere) grond voor asielbescherming
is, gaat de IND over tot het intrekken of niet verlengen van de asielvergunning voor
bepaalde tijd dan wel het niet verlenen van een asielvergunning voor onbepaalde tijd.
Kwetsbare minderheidsgroep
Uit het ambtsbericht blijkt dat seksueel geweld en verkrachting een ernstig probleem
blijft in Sudan en dat ontheemde meisjes en vrouwen uit Darfur, Zuid-Kordofan (inclusief
Abyei) en Blue Nile het meeste risico lopen om slachtoffer hiervan te worden. De vrouwen
in deze gebieden kunnen zich veelal niet onttrekken aan het seksuele geweld vanwege
hun ontheemding. Volgens het Sudanese strafrecht is verkrachting weliswaar strafbaar
echter weinig slachtoffers doen aangifte wegens vrees voor stigmatisering, angst voor
vergelding, vrees om zelf vervolgd te worden wegens overspel en een algeheel gebrek
aan vertrouwen in het rechtssysteem. Hoewel er in theorie dus sprake is van rechtsbescherming
blijkt in de praktijk dat er sprake is van een grote mate van straffeloosheid. Ten
aanzien van ontheemde (minderjarige) vrouwen uit Darfur, Zuid-Kordofan (inclusief
Abyei) en Blue Nile heb ik om deze redenen besloten om deze groep aan te merken als
kwetsbare minderheidsgroep. Dat betekent dat zij met beperkte indicaties aannemelijk
kunnen maken dat zij gegronde vrees hebben voor ernstige schade in het land van herkomst.
Beleid andere lidstaten
In Zwitserland en Noorwegen wordt een 15c-situatie of een daarmee te vergelijken situatie
aangenomen in Darfur en de Twee Gebieden en in Zweden en België geldt een dergelijke
situatie alleen voor Darfur. België geeft aan dat zij momenteel het beleid ten aanzien
van de Twee Gebieden aan het herzien zijn en Duitsland geeft aan dat zij het beleid
ten aanzien van heel Sudan aan het heroverwegen zijn. In Denemarken wordt er geen
situatie gelijk aan een 15c-situatie aangenomen in Sudan.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid