Brief regering : Veranderaanpak keuzedelen in het mbo en stand van zaken rekenen
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 456 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Met deze brief ontvangt uw Kamer zoals toegezegd mijn veranderaanpak keuzedelen.1 Hiermee beoog ik keuzedelen in het mbo nog beter tot volle wasdom te laten komen.
Tussentijds evaluatieonderzoek en adviezen van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs
en Bedrijfsleven (hierna: SBB) vormen de belangrijkste onderbouwing voor deze aanpak.
De maatregelen uit de aanpak vergroten eigenaarschap van keuzedelen bij mbo-scholen
en versterken daarmee de verbinding van mbo-scholen met het bedrijfsleven. Daarmee
sluit de aanpak goed aan op de kern van het bestuursakkoord «Trots, vertrouwen en
lef», dat ik in 2018 met de MBO Raad heb gesloten.
Voorts maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de stand
van zaken rekenen in het mbo.2 Door de Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media wordt u geïnformeerd
over de stand van zaken in het voortgezet onderwijs.
Aanleiding voor veranderaanpak keuzedelen
Door verschillende ontwikkelingen, zoals technologisering, digitalisering en de klimaatopgave,
verandert de inhoud van beroepen steeds sneller. Daarnaast verwachten regionale werkgevers
meer invloed op het onderwijs te kunnen hebben. Om mbo-scholen, samen met het bedrijfsleven,
in staat te stellen de juiste mensen te kunnen opleiden, is een responsieve kwalificatiestructuur
cruciaal. De keuzedelen zijn hiervoor van grote waarde, omdat via deze weg nieuwe
ontwikkelingen snel een plek kunnen krijgen in een mbo-opleiding.
Keuzedelen hebben tot doel verbreding en verdieping van de gekozen opleiding alsmede
het vergroten van de doorstroom naar vervolgopleidingen (zowel binnen het mbo maar
ook naar bijvoorbeeld een hbo-opleiding zoals de Pabo). In onze brief met onderwerp «Intensivering aanpak tekorten
in het onderwijs» (Kamerstuk 27 923, nr. 387), hebben de Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en ik benoemd dat
we in overleg gaan met de pabo’s en mbo-scholen om hen te stimuleren dat meer mbo-studenten
het keuzedeel Voorbereiding pabo volgen. Ook stimuleren we dat het keuzedeel op alle
mbo-scholen wordt aangeboden en actief onder de aandacht van studenten wordt gebracht.
Keuzedelen zijn ook van groot belang voor een leven lang ontwikkelen, doordat aan
bepaalde keuzedelen certificaten zijn verbonden met een zelfstandige waarde op de
arbeidsmarkt. Hierdoor kunnen deze makkelijker worden ingezet voor de doelgroep werkenden
en werkzoekenden waardoor de rol van het mbo in het kader van leven lang ontwikkelen
kan worden vergroot.
De mbo-scholen hebben sinds 2016 flinke verbeterslagen gemaakt om keuzedelen een goede
plek in het onderwijs te geven. Keuzedelen zijn een vanzelfsprekend onderdeel geworden
van elke mbo-opleiding. De keuzedelenmonitor toont aan dat mbo-scholen een divers
aanbod hebben en dat studenten uiteenlopende keuzes maken. De meest recente versie
van keuzedelenmonitor (van november 2019) treft u hierbij aan.3
Een inspirerend voorbeeld is het Grafisch Lyceum in Utrecht, die nadrukkelijk de ruimte
aan studenten biedt door hun keuze leidend te laten zijn in het aanbod van keuzedelen
in hun programmering. Zo is het mogelijk dat de student meerdere keren tijdens de
opleiding uit een variërend aanbod van keuzedelen kiest. In korte tijd zijn de keuzemogelijkheden
hierdoor enorm toegenomen. De keuzes van studenten stimuleren de school ook weer tot
verdere vernieuwing van het onderwijs.
Ondanks de goede voorbeelden is een verbetering mogelijk en nodig. Zo blijkt uit tussentijds
evaluatieonderzoek van onderzoeksbureau KBA Nijmegen dat de invoering van de keuzedelen
opstartproblemen kent, zoals rondom de organisatie van het onderwijsprogramma, het
beslag dat de examinering van keuzedelen legt op mensen en middelen en de programmering
van keuzedelen in de beroepsbegeleidende leerweg.4 SBB onderschrijft dit en geeft in het position paper aan dat keuzedelen voor de mbo-scholen
forse uitdagingen oplevert.5 In het position paper schetst SBB een werkwijze die het uitvoeren in de praktijk
van keuzedelen en de ontwikkeling daarvan gemakkelijker maakt, zonder afbreuk te doen
aan de oorspronkelijke doelstellingen.
Voor een responsief mbo is het van belang dat knelpunten met betrekking tot keuzedelen
worden weg genomen. Daarom heb ik uw Kamer een veranderaanpak toegezegd. Deze veranderaanpak
licht ik hieronder verder toe.
Maatregelen in veranderaanpak keuzedelen
De veranderaanpak keuzedelen bestaat uit de volgende maatregelen:
Mbo-scholen krijgen met het bedrijfsleven in de regio meer ruimte om nieuwe keuzedelen
te ontwikkelen.
Mbo-scholen krijgen meer ruimte in het opnemen van bestaande en nieuwe keuzedelen
in het onderwijsprogramma.
Mbo-scholen krijgen meer ruimte voor bijspijkerkeuzedelen.
Mbo-scholen krijgen meer duidelijkheid over examinering.
Mbo-scholen krijgen meer ruimte voor het verlenen van vrijstellingen bij doorstroom.
Mbo-scholen krijgen minder regeldruk bij keuzedelen.
Ik zal deze maatregelen hieronder kort toelichten.
Mbo-scholen krijgen met het bedrijfsleven in de regio meer ruimte om nieuwe keuzedelen
te ontwikkelen
Ik vind het belangrijk om het eigenaarschap over de inhoud van de keuzedelen van mbo-scholen
en bedrijven in de regio te vergroten. Daarom kunnen mbo-scholen en bedrijven voortaan
samen in de regio bepalen of een keuzedeel meerwaarde heeft. Het huidige ontwikkelproces
van keuzedelen wordt als bureaucratisch ervaren, duurt lang en op landelijk niveau
is niet altijd goed zicht op de regionale wensen. SBB zal daarom het proces voor het
indienen van een keuzedeel aanpassen: een mbo-school en het bedrijfsleven kunnen samen
direct een voorstel voor een keuzedeel indienen. Advisering door sectorkamers vervalt
in het proces. De kwaliteit van keuzedelen blijft onverminderd van belang en de borging
daarvan blijft de verantwoordelijkheid van SBB. Voor het ontwikkelen van een keuzedeel
kunnen mbo-scholen, als zij dit willen, een beroep doen op SBB. Op dit moment maakt
SBB een online tool om het ontwikkelproces te vergemakkelijken en indieners van keuzedelen
te ondersteunen.
Mbo-scholen krijgen meer ruimte in het opnemen van bestaande en nieuwe keuzedelen
in het onderwijsprogramma
Om mbo-scholen meer ruimte te geven om bestaande en nieuwe keuzedelen in het onderwijsprogramma
op te nemen, ga ik de koppeling van keuzedelen aan kwalificaties loslaten. Dit sluit
aan bij eerder advies van SBB.6 Dit betekent dat mbo-scholen in overleg met het bedrijfsleven zelf kunnen bepalen
welke keuzedelen worden aangeboden bij welke opleiding.
Omdat deze wijziging kort op de inwerkingtreding van de herziene kwalificatiestructuur
volgt, heb ik onderzoek laten uitvoeren naar de voor- en nadelen van de verplichte
koppeling.7 Het onderzoek laat zien dat de mbo-scholen en het (georganiseerde) bedrijfsleven
in grote meerderheid voordelen zien van het loslaten van de verplichte koppeling.
Als belangrijkste voordelen worden genoemd meer keuzevrijheid voor de student, minder
bureaucratie, meer flexibiliteit in de afstemming van mbo-opleidingen op specifieke arbeidsmarktvragen en ontwikkelingen in de regio. Als nadelen
zijn genoemd dat de administratieve lasten voor mbo-scholen kunnen toenemen als er
vaker en zelf een check moet worden gedaan op overlap tussen de kwalificatie en het
keuzedeel en dat de organiseerbaarheid en logistiek binnen een school aandacht vereist
bij een groot aanbod aan keuzedelen.
Ik zal het initiatief nemen om de wet aan te passen door de verplichte koppeling te
schrappen. Vooruitlopend op wetswijziging zal ik voor nieuwe keuzedelen (keuzedelen
die vanaf studiejaar 2020–2021 worden voorgedragen ter goedkeuring) geen koppeling
meer vaststellen. Het is vervolgens aan de mbo-scholen om keuzedelen aan te bieden
die geen ondoelmatige overlap kennen met de kwalificatie en aansluiten bij het niveau
van de kwalificatie. Hierbij kunnen zij een beroep doen op de overlapchecker die SBB
beschikbaar heeft gesteld om te voorkomen dat inhoud van het keuzedeel onnodig overlap
vertoont met de kwalificatie. Met SBB heb ik voorts de afspraak gemaakt dat zij voor
keuzedelen inzichtelijk maakt voor welke kwalificaties (mogelijk) ondoelmatige overlap
bestaat. Tot slot zal SBB een voorkeurslijst van koppelingen van keuzedelen aan kwalificaties
opstellen.
Mbo-scholen krijgen ruimte voor bijspijkerkeuzedelen
Mbo-scholen krijgen meer ruimte in het aanbod van remediërende keuzedelen op niveau
2. Deze mogelijkheid bestaat al voor de entreeopleiding, maar wordt nu verbreed. Remediërende
keuzedelen zijn gericht op het wegwerken van achterstanden voor het behalen van de
beoogde kwalificatie. Deze maatregel beoogt studenten met een achterstand meer kansen
te bieden op een goede doorstroom naar een vervolgopleiding of voorbereiding op participatie
op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Zo is bijvoorbeeld een goed taal- en rekenniveau
essentieel voor het functioneren in de samenleving. Vanzelfsprekend blijven ook de
verdiepende, verbredende en op doorstroom gerichte keuzedelen bestaan. Deze maatregel
heb ik eerder aangekondigd in de kabinetsreactie op het IBO-rapport Jongeren met een
afstand tot de arbeidsmarkt.8
Mbo-scholen krijgen meer duidelijkheid over examinering
In gesprek met partners in het mbo-veld heb ik geconstateerd dat er veel onduidelijkheid
is over de regels voor examinering, bijvoorbeeld over welke examenvormen kunnen worden
ingezet. Dit is voor mij, samen met de Inspectie van het Onderwijs (hierna Inspectie),
aanleiding om nog helderder te communiceren welke ruimte er binnen de huidige wetgeving
is rondom examinering van de keuzedelen.
Voorop staat dat goede examens belangrijk zijn voor de waarde van een diploma in de
samenleving en op de arbeidsmarkt. Dat geldt ook voor keuzedelen, zeker nu de hoogte
van de behaalde resultaten vanaf studenten die starten in studiejaar 2020–2021 onderdeel
gaan worden van de slaag-zakregeling. Tegelijkertijd dient het ook uitvoerbaar te
zijn voor de mbo-scholen en het bedrijfsleven. Met de keuzedelen is het werk voor
mbo-scholen op het gebied van examinering flink vergroot; voor elk keuzedeel moet
immers een examen worden ontwikkeld. Juist bij keuzedelen die kort op de veranderingen
in de arbeidsmarkt moeten (kunnen) volgen, vraagt dit extra aandacht van scholen en
is het belangrijk om de ruimte die er is binnen de regels goed te benutten.
In de praktijk blijkt vaak dat wet- en regelgeving rondom examinering heel strikt
wordt geïnterpreteerd. Daarom zal ik samen met de MBO Raad en de NRTO de scholen,
examenleveranciers en het bedrijfsleven blijven informeren over de mogelijkheden vanuit
de bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast ben ik bezig met een verkenning om te
kijken of de regels moeten worden aangepast.
De Inspectie zal in het studiejaar 2020–2021 keuzedelen wel betrekken bij het toezicht,
maar de bevindingen zullen nog niet bijdragen aan het oordeel over examenkwaliteit.
Indien de inspectie bijzonderheden constateert worden deze met het bestuur besproken
tijdens het vierjaarlijks onderzoek.
Mbo-scholen krijgen meer ruimte voor het verlenen van vrijstellingen bij doorstroom
Voor individuele studenten en groepen studenten maak ik meer vrijstellingen voor keuzedelen
mogelijk. Bij de introductie van de keuzedelen is besloten om de keuzedeelverplichting,
die bepaalt hoeveel keuzedelen een student moet volgen, te koppelen aan het type opleiding
en hierbij geen rekening te houden met de duur van de opleiding. In de praktijk blijkt
dit een knelpunt voor studenten die doorstromen naar een vervolgopleiding in het mbo
of voor studenten die een verkorte opleiding doen, omdat vrijstelling van een deel
van de keuzedeelverplichting lastig is. Dit vind ik ongewenst, omdat dit verkorten
van opleidingen moeilijk maakt. Daarom zal ik de regelgeving zo wijzigen dat er meer
ruimte komt voor het verlenen van vrijstellingen voor deze individuele en groepen
studenten. Ik zal dit de komende tijd verder uitwerken in overleg met het mbo-veld.
Mbo-scholen krijgen minder regeldruk bij keuzedelen
De regeldruk bij keuzedelen wil ik beperken, bijvoorbeeld bij de onderwijsovereenkomst.
Met het wetsvoorstel verbetering rechtspositie en rechtsbescherming mbo-student wil
ik de onderwijsovereenkomst afschaffen. Hiermee verdwijnt ook de administratieve drukte
voor mbo-scholen om per student bij iedere (wisseling in de) keuze voor een keuzedeel
de onderwijsovereenkomst te wijzigen. Ik ben voornemens om het wetsvoorstel in de
zomer van 2020 bij uw Kamer in te dienen. Ook de regeldruk rondom de praktijkovereenkomst
wil ik terugdringen. Ik verken met SBB, het bedrijfsleven en MBO Raad mogelijkheden
om keuzedelen in principe niet apart te benoemen op de praktijkovereenkomst met het
leerbedrijf en alleen als de beroepspraktijkvorming voor het keuzedeel bij een ander
leerbedrijf wordt gevolgd, een nieuwe praktijkovereenkomst te verplichten.
Door het loslaten van de koppeling van keuzedelen aan kwalificaties zal het niet meer
nodig zijn om in het geïntegreerd jaardocument te rapporteren over hoeveel studenten
een verzoek hebben ingediend en toegekend gekregen voor het volgen van een niet-gekoppeld
keuzedeel.
Naast regeldruk heeft de uitvoerbaarheid van keuzedelen in de entreeopleiding, specialistenopleiding
en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) mijn specifieke aandacht. Uit in mijn opdracht
verricht onderzoek naar keuzedelen in de bbl9 blijkt onder meer dat er in de praktijk voldoende geschikte keuzedelen zijn. Het
is cruciaal dat er voldoende duidelijkheid is over de mogelijkheden om keuzedelen
in een erkend leerbedrijf uit te voeren. Eenduidige communicatie is hierbij van groot
belang.
Stand van zaken rekenen
Naar aanleiding van de afspraak in het regeerakkoord dat rekenen in het mbo beroepsgericht
wordt en het besluit om te stoppen met de centrale examinering van rekenen, is gedurende
de afgelopen periode een nieuwe koers uitgestippeld voor rekenen in het mbo. Deze
nieuwe koers vloeit voort uit overleg tussen de belangrijkste betrokkenen in de sector.
Kern van deze koers is de lijn dat er uitdagende maar haalbare niveaus zijn voor de
verschillende mbo-niveaus en passende examens waarvan het resultaat meetelt voor het
behalen van het diploma. Om hiertoe te komen worden de volgende acties ondernomen:
De bestaande referentieniveaus worden zodanig herijkt dat er passende rekeneisen per
mbo-niveau komen;
Rekendocenten worden gefaciliteerd in het volgen van trainingen in het kader van de
nieuwe rekeneisen en het lesgeven hierin, met gebruik van voor de student herkenbare
beroeps- en burgerschapscontexten;
Er komen kwalitatief hoogwaardig, betrouwbare en valide instellingsexamens rekenen;
De hoogte van het behaalde resultaat voor rekenen zal gaan meetellen in het diplomabesluit.
Over de uitwerking van bovenstaande pijlers heb ik inmiddels met de MBO Raad en NRTO
nadere afspraken gemaakt, welke zijn vastgelegd in een intentieverklaring. Hierin
is ook vastgelegd wat de verantwoordelijkheden zijn van de betreffende partijen.
Voor wat betreft het eerste punt is afgesproken dat er op korte termijn een groep
van experts zal starten met de uitwerking van de niveaus, op basis van de huidige
referentieniveaus. Betreffende het tweede punt is afgesproken dat de MBO Raad en de
NRTO de scholen zullen oproepen hiervan werk te maken.
Voor de uitwerking van het derde punt heeft een onafhankelijke verkenner in de afgelopen
periode de verschillende mogelijkheden in kaart gebracht. De verkenner heeft de wensen
van alle betrokken partijen geïnventariseerd, waaronder de BVMBO en JOB, en gesprekken
gevoerd met experts op het gebied van het examineren van rekenen. Dat heeft geleid
tot een rapport met een aantal opties voor de uitwerking hiervan. De MBO Raad en NRTO
hebben er, na afstemming met hun achterban, voor gekozen om een consortium in te richten
dat de examens zal ontwikkelen, afnemen en beoordelen. Ik heb toegezegd om te verkennen
welke mogelijkheden er zijn om de eerste jaren de hiervoor benodigde investeringen
te dekken.
Wat betreft het vierde punt zijn docenten, bestuurders en geraadpleegde deskundigen
er eensgezind over dat de hoogte van het behaalde resultaat voor rekenen ook daadwerkelijk
moet meetellen voor het behalen van het diploma. Daarom is in de intentieverklaring
ook de afspraak opgenomen dat zo snel als dit verantwoord mogelijk is het resultaat
volwaardig zal gaan meetellen voor het behalen van het diploma. Over wanneer dit zo
is, zal uiteraard overleg met de relevante partijen in de sector plaatsvinden.
Tot slot
Ik verwacht dat met deze veranderaanpak keuzedelen nog meer tot hun recht zullen kunnen
komen in het mbo. Met deze veranderaanpak wordt daarom een belangrijke stap gezet
op weg naar een zo responsief mogelijke kwalificatiestructuur. Mbo-scholen kunnen
zo nog beter invulling geven aan de ambities zoals ik die met de sector heb afgesproken
in het bestuursakkoord «Trots, vertrouwen en lef». Naast de veranderaanpak keuzedelen
verken ik met de inmiddels gestarte experimenten «Cross-overkwalificaties»10 en «Ruimte voor de regio» ook verdere aanpassingen van de huidige kwalificatiestructuur.
Dat doe ik ook met de pilots voor certificaten voor beroepsgerichte onderdelen van
kwalificaties en praktijkverklaringen voor werkenden en werkzoekenden. Al deze experimenten
en pilots vragen om een gezamenlijk perspectief op de toekomst van de kwalificatiestructuur.
De (tussentijdse) bevindingen van de experimenten en pilots bieden hiervoor naar mijn
verwachting belangrijke bouwstenen. Na de zomer van 2020 zal ik uw Kamer hierover
informeren. Ik zal hierbij de binnenkort te ontvangen adviezen van SBB over flexibilisering
van de kwalificatiestructuur en een leven lang ontwikkelen betrekken.
Ik heb er vertrouwen in dat met de afgesproken acties een volgende stap gezet zal
worden om rekenen een volwaardige, logische en duurzame plek in de mbo-opleidingen
te geven, die aansluit bij de drievoudige kwalificatie. Daarmee krijgt rekenen niet
alleen een plek die aansluit bij wat nodig is voor uitoefening van het beroep waarvoor
wordt opgeleid, maar ook een plek die past bij deelname aan de samenleving en bij
doorstroom naar een vervolgopleiding.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. Van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap