Brief regering : Reactie op de motie van het lid Karabulut over onderzoek naar de betrokkenheid van gewapende groepen in Syrië (Kamerstuk 21501-02-2061)
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 294 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Op 9 oktober jl. startte Turkije de militaire operatie Peace Spring in het noordoosten van Syrië. De grondoperatie is uitgevoerd door eenheden van de
Turkse strijdkrachten en door aan Turkije gelieerde Syrische strijdgroepen. Conform
de motie van het lid Karabulut (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2061) heeft het kabinet getracht onderzoek te doen naar de betrokkenheid van eerder door
Nederland gesteunde gematigde gewapende groepen bij deze militaire operatie.
Voorop moet worden gesteld dat het niet mogelijk is om volledig uitsluitsel te geven
op deze onderzoeksvraag. Zoals bekend heeft de complexe (veiligheids)situatie op de
grond en het verlies van grondgebied door de gematigde oppositiegroepen reeds in maart
2018 geleid tot de beëindiging van het NLA-programma (Kamerstuk 32 623, nr. 200). Met de beëindiging van het programma, eindigde ook het contact met en de constante
monitoring van voorheen gesteunde groepen. Bovendien zijn in een complexe en fluïde
conflictsituatie als die in Syrië honderden strijdende groeperingen actief, waarvan
de samenstelling en naamgeving geregeld snel veranderde en verandert. Zodoende is
de status van door Nederland gesteunde groepen en geleverde goederen ruim anderhalf
jaar na beëindiging van het programma beperkt traceerbaar.
In verband met herleidbaarheid kan er in het openbaar niet in worden gegaan op eventuele
betrokkenheid van voorheen door Nederland gesteunde gematigde gewapende groepen bij
deze militaire operatie. De Kamer wordt hierover parallel aan deze brief vertrouwelijk
geïnformeerd (Kamerstuk 32 623, nr. 293).
Er is geen indicatie gevonden dat door Nederland geleverde goederen zijn ingezet in
de strijd tijdens de militaire operatie Peace Spring. Tegelijkertijd kan het kabinet ook niet uitsluiten dat dat wel is gebeurd. In het
algemeen kan daarbij worden gesteld dat de door Nederland geleverde goederen aan gebruik
onderhevig waren. In eerdere beantwoording van Kamervragen is aangegeven dat goederen
als voedselpakketten en medicijnen al grotendeels geconsumeerd zijn en de gemiddelde
levensduur van een geleverd voertuig in de Syrische context naar schatting zes tot
acht maanden was (Kamerstuk 32 623, nr. 229). Maar het is ook mogelijk dat sommige (onderdelen van) voertuigen die Nederland
leverde wel zijn ingezet.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken