Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 november 2019
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 471 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW),
het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 november 2019.
De Raad bestond uit de onderdelen interne markt en industrie, ruimtevaart, en onderzoek.
Op 28 november is gesproken over de interne markt en industrie. Er is gesproken over
voorstellen voor een richtlijn voor representatieve acties en een richtlijn over openbaarmaking
van informatie over winstbelasting. Voor de eerste is een algemene oriëntatie aangenomen,
voor de tweede niet. Daarna heeft de Raad een beleidsdebat gevoerd over de externe
dimensie van het Europees concurrentievermogen. Tijdens de besloten lunch heeft de
Raad in aanwezigheid van vicepresident Katainen en secretaris-generaal van SME United
Veronique Willems gesproken over de nieuwe aangekondigde Europese mkb-strategie. Onder
de diversenpunten heeft de Commissie toelichting gegeven over het jaarverslag van
het SME Envoy netwerk, een update over het strategisch forum IPCEI en informatie over
betere regelgeving en toerisme. Denemarken heeft een toelichting gegeven bij een brief
over het belang van concurrentie binnen het Europees Defensiefonds (EDF). Oostenrijk
heeft verslag gedaan van de zevende bijeenkomst van de Friends of Industry en als laatste heeft het inkomende Kroatische voorzitterschap zijn prioriteiten en
programma gepresenteerd.
Op 29 november is tijdens het onderdeel ruimtevaart gesproken over bevordering van
een duurzame ruimtevaarteconomie en zijn Raadsconclusies aangenomen over ruimtevaartoplossingen
voor een duurzaam Arctisch gebied.
Het onderzoeksdeel begon met een besloten lunch over private investeringen in onderzoek
en innovatie in relatie tot duurzame groei en specifiek over de bijdrage van Horizon
Europe daaraan. Daarna sprak de Raad over de Euratom Verordening waarvoor geen gedeeltelijke
algemene oriëntatie is aangenomen. Voor Horizon Europe is wel een gedeeltelijke algemene
oriëntatie aangenomen over een aantal openstaande punten in de Horizon Europe-verordening:
de politieke overwegingen die ten grondslag liggen aan Horizon Europe, en de bijlage
waarin mogelijkheden voor synergiën tussen Horizon Europe en andere MFK-programma’s
worden toegelicht. Ook is een gedeeltelijke algemene oriëntatie aangenomen over de
verordening die het bestaan van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
(EIT) continueert. De Raad discussieerde over de strategische innovatieagenda van
het EIT en heeft Raadsconclusies aangenomen over de EU bioeconomiestrategie. Tot slot
heeft het inkomende Kroatische voorzitterschap ook zijn prioriteiten en programma
gepresenteerd voor de onderdelen ruimtevaart en onderzoek.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 november 2019
Richtlijn voor representatieve acties
Algemene oriëntatie
Op 28 november is tijdens het onderdeel interne markt en industrie gesproken over
het voorstel voor een richtlijn voor representatieve acties en heeft de Raad ingestemd
met een algemene oriëntatie. Tijdens deze discussie is ook het informatiepunt van
de Commissie over de verordening samenwerking in handhaving van consumentenrecht (CPC-verordening) behandeld. Enkele lidstaten hebben een verklaring afgelegd waarin zij benadrukten
dat zij graag meer ambitie hadden gezien ten aanzien van wederzijdse erkenning van
claimorganisaties en betreuren dat een nationale rechter kan blijven toetsen of een
grensoverschrijdende organisatie geschikt is om te procederen in een specifieke zaak.
Nederland en andere lidstaten hebben benadrukt dat zij deze toets belangrijk vinden.
Zij vinden het ook belangrijk dat reeds bestaande goedwerkende nationale systemen
in stand kunnen blijven.
Richtlijn over openbaarmaking van informatie over winstbelasting
Algemene oriëntatie
De Raad heeft de algemene oriëntatie voor de richtlijn voor openbaarmaking van informatie
over winstbelasting niet aan kunnen nemen. Het belangrijkste bezwaar van een blokkerende
minderheid van lidstaten betreft de rechtsgrondslag van het voorstel. Zij zijn van
mening dat het voorstel een fiscale rechtsgrondslag zou moeten hebben. Voor de rechtsbasis
van het huidige voorstel geldt een gekwalificeerde meerderheid, een voorstel op fiscale
grondslag moet met unanimiteit aangenomen worden. Nederland is van mening dat de gekozen
rechtsbasis in het voorstel legitiem is.
Het voorzitterschap opende de discussie door aan te geven dat er, na verschillende
internationale schandalen, brede maatschappelijke steun is voor meer transparantie
over betaalde winstbelasting. Het voorzitterschap benadrukte dat het voorstel geen
invloed heeft op nationale belastingen en dus geen fiscaal voorstel is. Vicepresident
Katainen benadrukte dat transparantie het vertrouwen van burgers over de werking van
de interne markt zal versterken. Hij gaf aan dat de Commissie bereid is om het doel
van het voorstel, transparantie, beter tot uitdrukking te laten komen om zo aan te
geven dat het voorstel de juiste rechtsgrondslag heeft. Nederland heeft benadrukt
dat er veel maatschappelijke vraag is naar transparantie over betaalde winstbelasting
door multinationals. Nederland heeft ook aangegeven voorstander te zijn van transparantie
per belastinggebied buiten de EU in plaats van geaggregeerde informatie en Nederland
heeft bepleit de «pas toe of leg uit»-regel te schrappen.1 Vrijwel alle lidstaten gaven aan het doel van het voorstel te steunen. Veel lidstaten
benadrukten dat dit voorstel bijdraagt aan transparantie en vertrouwen. Enkele lidstaten
gaven aan dat dit voorstel andere internationale initiatieven op dit gebied, zoals
dat van de OESO, zou verstoren.
Het voorzitterschap concludeerde dat er onvoldoende steun is voor een algemene oriëntatie
en dat het nog dit jaar zal proberen het doel nader te verduidelijken om twijfels
over de rechtsgrondslag weg te nemen.
Externe dimensie van het Europees concurrentievermogen
Beleidsdebat
Vicepresident Katainen heeft benadrukt dat een gelijk speelveld op de interne markt
cruciaal is voor Europese bedrijven. Hierbij vormen de transitie naar een klimaatneutrale
economie, digitalisering en de verstorende effecten van (staats)bedrijven uit derde
landen een uitdaging. Katainen gaf aan dat de EU moet blijven hechten aan een multilaterale
aanpak gebaseerd op regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), maar wel realistisch
moet blijven. De FDI-screeningsverordening2 biedt een goed instrument, maar is volgens Katainen onvoldoende om een gelijk speelveld
te borgen. Met name bedrijven die staatssteun ontvangen of in staatseigendom zijn
kunnen een globaal gelijk speelveld verstoren. Het is de uitdaging om het gelijke
speelveld te bereiken en tegelijkertijd open, transparante en toegankelijke markten
te behouden. Vrijwel alle lidstaten noemden de klimaattransitie en digitalisering
als voornaamste uitdagingen voor de EU, maar benadrukten ook dat deze grote kansen
bieden voor de EU en voorkomen moet worden dat bedrijven hun activiteiten naar buiten
de EU verplaatsen.
Op het gebied van klimaattransitie noemden enkele lidstaten het belang van groene
technologie. Sommige lidstaten benadrukken dat de transitie niet ten koste van de
industrie moet gaan en dat carbon leakage voorkomen moet worden. Enkele lidstaten benadrukten het belang van een eerlijke transitie.
Op het gebied van digitalisering noemen lidstaten het belang van investeringen in
sleuteltechnologieën, het verbeteren van relevante wettelijke kaders en toezicht op
online platforms. Enkele lidstaten noemden onder andere nieuwe innovatieclusters en
internationale normen als manieren om een concurrentievoordeel op te doen.
Nederland heeft aangegeven dat versterking van de interne markt, digitalisering en
missiegedreven industriebeleid pijlers van het concurrentiemorgen van de EU zijn.
Daarnaast is het scheppen van een gelijk speelveld op de interne markt door aanpak
van verstorend gedrag door bedrijven die gesteund worden door publieke middelen van
groot belang. Veel andere lidstaten benadrukken het belang van het gelijk speelveld
zowel binnen als buiten de EU. Hervorming van de WTO en gebruik van nieuwe handelsverdragen
kunnen dit bevorderen, net als de nieuwe instrumenten FDI-screening en het internationale
aanbestedingsinstrument IPI. Nederland heeft aangegeven nog te werken aan uitwerking van de inzet voor
een instrument dat verstorend gedrag door staatsgesteunde bedrijven uit derde landen
op de interne markt kan aanpakken. Ik heb de kabinetsinzet hiervoor de week na de
Raad naar de Tweede Kamer gestuurd.3
Het voorzitterschap concludeerde dat om ambities op het gebied van klimaat en digitalisering
te realiseren, versterking van de interne markt en het borgenbereik van een gelijk
speelveld nodig zijn.
MKB-strategie
Lunchdebat
Tijdens de besloten lunch heeft de Raad een debat gevoerd over de door de Commissie
nieuw aangekondigde mkb-strategie. De Raad sprak over het belang van toekomstbestendige
vaardigheden, toegang tot financiering en vermindering van administratieve lasten.
Enkele lidstaten gaven aan dat het belangrijk is dat het mkb digitaliseert en verduurzaamt
en dat regels nog te gefragmenteerd zijn op nationaal niveau wat tot hogere administratieve
lasten zorgt voor het mkb.
Diversenpunten
Denemarken heeft, gesteund door een aantal lidstaten waaronder Nederland, over het
Europees Defensiefonds (EDF) benadrukt dat het behoud van concurrentie van groot belang
is voor de Europese defensiemarkt en wil dat de Raad toeziet op juiste implementatie
van het fonds. Deze lidstaten hebben zich uitgesproken voor zoveel mogelijk openbare
oproepen voor projecten in plaats van directe toekenningen. De Commissie gaf aan in een later stadium een update te kunnen geven aan de RvC over de
implementatie van het fonds.
Het voorzitterschap informeerde de Raad over de stand van zaken rondom betere regelgeving,
waarbij vicepresident Katainen het bewijs-gebaseerde beleid op dit gebied heeft benadrukt.
De Commissie informeerde de Raad over het jaarverslag van het SME Envoy Netwerk en adviseerde de lidstaten om de aanbevelingen in het rapport ook ten uitvoering
te brengen. Ook informeerde de Commissie de Raad over de stand van zaken van het Strategic Forum Important Projects of Common Economic Interests en benadrukt dat er al veel belangrijk werk is verzet door belanghebbenden en experts.
Oostenrijk heeft verslag gedaan over de uitkomst van de zevende bijeenkomst van de
Friends of Industry.
Het inkomende Kroatische voorzitterschap heeft het programma voor de onderdelen interne
markt en industrie gepresenteerd, waarbij het prioriteit zal geven aan handhaving
van interne marktregelgeving, regelgeving op digitaal gebied en Raadsconclusies over
betere regelgeving wil aannemen. Op het gebied van klimaat gaat het zich richten op synergiën tussen de Green Deal en de industriestrategie.
Duurzaamheid en ruimtevaart
Gedachtewisseling en aanname Raadsconclusies
Tijdens het onderdeel ruimtevaart heeft de Raad de Raadsconclusies over ruimtevaartoplossingen
voor een duurzaam Arctisch gebied zonder verdere opmerkingen aangenomen. Daarna vond
een beleidsdebat plaats over het bevorderen van een duurzame ruimtevaarteconomie.
Tijdens het beleidsdebat erkenden lidstaten de belangrijke bijdrage van ruimtevaart
aan maatschappelijke uitdagingen, met name digitalisering en klimaatverandering. Tegelijkertijd
waren lidstaten het erover eens dat er nog veel onbenut potentieel is, met name in
niet- ruimtevaartsectoren. Ook Nederland ging in zijn interventie in op het stimuleren
van gebruik en het stimuleren van spin-off naar andere sectoren. Nederland noemde
daarbij de nieuw geïntroduceerde space hubs als mogelijkheid om deze spin-off te stimuleren en om zo regionaal, nationaal en
Europees beleid met elkaar te verbinden. Nederland noemde als voorbeeld van de impact
van ruimtevaart op klimaatverandering het ontdekken van een groot methaanlek in Turkmenistan
vanuit de ruimte door de Copernicus satelliet 5P met het Nederlandse instrument TROPOMI.
Het lek, gelijk aan de uitstoot van 1 miljoen auto’s per jaar, is na de ontdekking
gedicht. Nederland benadrukte tenslotte dat voor het maximaliseren van spin-off en
impact het van belang is het open data beleid voort te zetten, uit te blijven gaan
van gebruikersbehoeften voor de verdere ontwikkeling van de programma’s en goed te
blijven samenwerken met de ESA.
Daarnaast werd gesproken over hoe we duurzaam gebruik kunnen blijven maken van de
ruimte. Er komen steeds meer private en publieke spelers die objecten in een baan
rond de aarde brengen. Hoewel dit aan de ene kant zorgt voor economische groei, zorgt
het ook voor een toename van ruimtepuin dat de ruimte-infrastructuur waar we afhankelijk
van zijn schade kan toebrengen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, gingen in op
het belang van het ontwikkelen van regels over het gebruik van de ruimte op VN-niveau.
Een aantal lidstaten, waaronder Duitsland en Italië, wil dat de EU voorop loopt en
een start maakt met het ontwikkelen van zulke regels («verkeersmanagement in de ruimte»).
Euratom
Gedeeltelijke algemene oriëntatie
Op de agenda van het onderzoeksdeel van de Raad stond een gedeeltelijke algemene oriëntatie
voor de Verordening tot vaststelling van het onderzoeks- en opleidingsprogramma van
de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2021–2025) ter aanvulling op Horizon Europe.
Het is echter niet gelukt een akkoord te bereiken.
Er was nog één openstaand discussiepunt, betreffende de vraag of de programmadoelstellingen
ook bijdragen aan de klimaatdoelstellingen en in hoeverre deze bijdrage in de Verordening
genoemd moet worden. In het voorliggende compromis was een verwijzing naar de bijdrage
aan de klimaatdoelstellingen wel opgenomen. Voor enkele landen was dit niet acceptabel
en reden om tegen te stemmen, terwijl veel andere landen aangaven dat de tekst wat
hen betreft niet verder afgezwakt mag worden op dit punt. Omdat unanimiteit nodig
is voor een akkoord en dat niet het geval was kon er geen akkoord voor een gedeeltelijke
algemene oriëntatie worden bereikt.
Nederland heeft ingebracht zich te kunnen vinden in de voorstellen van het eschap
om de klimaatdoelstellingen wel op te nemen. Nederland heeft daarbij ook de voordelen
van kennis en expertise op het gebied van atoomenergie benoemd, voor onder andere
het gebruik van medische radioisotopen voor diagnose en behandeling van kanker en
voor de veiligheid en ontmanteling van kerncentrales.
Verordening Horizon Europe 2021–2027
Gedeeltelijke algemene oriëntatie
De Raad heeft ingestemd met een gedeeltelijke algemene oriëntatie voor een aantal
nog openstaande punten in de Horizon Europe Verordening. Het gaat hierbij om de overwegingen
aan het begin van de tekst en de bijlage waarin mogelijke synergiën met andere Europese
programma’s worden beschreven. Beide punten waren geen onderdeel van het eerder bereikte
deelakkoord in april jl.
Er was kort discussie omdat een aantal landen de referentie in de tekst naar het innovatieprincipe
onduidelijk vond. Voor een wijziging was echter onvoldoende steun. Nederland heeft
het belang van het principe nogmaals benadrukt. Het is belangrijk om de impact van
onderzoek en innovatie mee te nemen in de ontwikkeling van EU-beleid en wetgeving.
Daarom zijn er Raadsconclusies over het innovatieprincipe aangenomen tijdens het Nederlandse
EU-voorzitterschap in 2016 en is het nu onderdeel van de Better Regulation Agenda. De gedeeltelijke algemene oriëntatie is ongewijzigd vastgesteld.
Bijgewerkte EU bioeconomiestrategie
Aanname Raadsconclusies
In de Raad lagen Raadsconclusies voor over de bioeconomiestrategie van de EU. In de
conclusies wordt een actualisatie gegeven van de bioeconomie strategie van de Europese
Unie die eind 2018 verscheen en vergezeld ging van een actieplan. De Raadsconclusies
zijn zonder verdere discussie aangenomen.
Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
Gedeeltelijke algemene oriëntatie/voortgangsrapportage
Tijdens de Raad zijn twee documenten betreffende het Europees Instituut voor Innovatie
en Technologie (EIT) gezamenlijk besproken: de gedeeltelijke algemene oriëntatie voor
de verordening (herschikking) en de voortgangsrapportage over de strategische innovatieagenda
(SIA) voor de periode 2021–2027.
Er was nog één openstaand discussiepunt bij de tekst over de verordening: een aantal
landen had er moeite mee dat geen einddatum is opgenomen voor het EIT en wilde dat
dit wordt opgenomen in de Verordening (tijdsneutraliteit). Dit in lijn met de Verordening
voor Horizon Europe waarin wel een tijdsbepaling is opgenomen. Het eerdere compromisvoorstel
van het Finse voorzitterschap om veelvuldig te verwijzen naar de Horizon Europe Verordening
was voor enkele landen onvoldoende. Er is een compromis bereikt, waarbij een beoordelingsclausule
wordt toegevoegd die de Commissie verplicht voorafgaand aan het einde van de MFK-periode
2021–2027 op basis van de EIT-evaluaties waar nodig wijzigingen voor te stellen. De
gedeeltelijke algemene oriëntatie voor de Verordening (herschikking) is hierna met
gekwalificeerde meerderheid aangenomen.
Tijdens de discussie over de SIA, waarover de onderhandelingen nog lopen hebben lidstaten,
die op dit moment minder goed het EIT-instrument benutten, aangegeven dat ze in de verdere onderhandelingen in zullen zetten
op meer geografische spreiding van middelen.
Nederland heeft het belang van het EIT benadrukt en heeft aangegeven dat de kennis-
en innovatiegemeenschappen belangrijke Europese ecosystemen zijn. Tevens heeft Nederland
ingebracht voor openheid te zijn, maar dat geografische spreiding van middelen niet
past binnen het instrument. Tot slot heeft Nederland aangegeven een nieuwe Kennis-
en Innovatiegemeenschap op het gebied van Cultuur en Creatieve Sector te steunen.
Diversenpunt
Het inkomende Kroatische voorzitterschap heeft het werkprogramma voor de onderdelen
ruimtevaart en onderzoek gepresenteerd. De belangrijkste thema’s waar het Kroatische
voorzitterschap aandacht aan wil besteden zijn de randvoorwaarden voor onderzoekers
(brain circulation) en de rol van onderzoek en innovatie bij toekomstige banen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat