Brief regering : Reactie op de motie van het lid Laçin over loskoppelen van wijken van afvalverbrandingsinstallaties
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2019
In het VAO Circulaire Economie van 12 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 36,
VAO Circulaire Economie) is toegezegd uw Kamer een schriftelijke appreciatie van de
motie van het lid Laçin over het loskoppelen van wijken van afvalverbrandingsinstallaties
te sturen.1 Deze doe ik u hierbij toekomen. Ik ontraad de motie, omdat de voorzieningszekerheid
van warmtebronnen op een andere wijze geborgd wordt.
Warmtenetten op basis van o.a. afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) kunnen voor een
belangrijk deel bijdragen aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De bron is
gedeeltelijk duurzaam. Volledig duurzame warmtebronnen hebben in het algemeen de voorkeur
boven minder duurzame bronnen, maar indien deze niet of slechts tegen hele hoge kosten
beschikbaar zijn acht ik de inzet van AVI’s een goed alternatief waarmee ook CO2 wordt bespaard. We kunnen het ons gelet op de uitdaging waar we voor staan niet veroorloven
om sommige opties niet in te zetten.
Een ingroei-scenario voor duurzame bronnen ligt voor de hand. Daarom wordt op dit
moment voor een nieuwe Warmtewet gewerkt aan een verplichting voor warmtebedrijven
om een minimaal pad voor verduurzaming te volgen. Ook komt er een periodiek investeringsplan
waarin bedrijven laten zien hoe de continuïteit van levering zeker gesteld wordt gelet
op de toekomstige beschikbaarheid van de beoogde warmtebronnen. Ik verwacht dat hier
voldoende stimulans vanuit gaat om tot goed afgewogen investeringsbeslissingen te
komen.
Binnenkort informeer ik uw Kamer via een voortgangsbrief nader over de wijziging van
de Warmtewet.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat