Brief regering : Halfjaarbericht politie najaar 2019
29 628 Politie
Nr. 919 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Voor u ligt het tweede Halfjaarbericht politie van 20191. In dit bericht informeer ik uw Kamer over de staat van de politie aan de hand van
de vier strategische opgaven die haar richting geven, te weten:
1. De ontwikkelagenda’s GGP en Opsporing
2. De Veiligheidsagenda 2019–2022
3. Aanbevelingen evaluatie Politiewet 2012 (commissie-Kuijken)
4. Uitvoering arbeidsvoorwaardenakkoord
Daarnaast wordt u in de bijlage bij deze brief geïnformeerd over mijn beleidsreactie
op het Inspectierapport over de opsporing en diverse overige politieonderwerpen2.
Op 20 en 21 november sprak ik met uw Kamer over de begroting voor 2020 van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid (Handelingen II 2019/20, nrs. 26 en 27, Begroting Justitie
en Veiligheid 2020). Wij spraken daarbij ook uitgebreid over de politieorganisatie.
Terecht, aangezien de helft van de begroting voor mijn ministerie de politie beslaat.
In 2020 is voor de politie ruim 6 miljard euro gereserveerd. Door de investeringen
van dit kabinet stijgt de omvang van de politieorganisatie: in 2020 omvat de operationele
formatie 51.265 fte – een stijging van 274 fte ten opzichte van 20193.
De opgave is nu om te zorgen dat deze functies zo snel mogelijk bezet kunnen worden
met gekwalificeerde politiemensen. In combinatie met de uitstroom de komende jaren
is dat een forse opgave. Zoals ik uw kamer in diverse brieven eerder heb bericht,
is het perspectief op de lange termijn een grotere en verjongde politieorganisatie.
De komende jaren zal de inzetbaarheid evenwel onder druk staan vanwege vergrijzing
en de vervanging van ervaren collega´s door collega´s die nog in opleiding zijn. De
werkdruk is vooral voelbaar in de basisteams, waar in roosterdienst wordt gewerkt.
En dat terwijl de vraag naar de inzet van politiecapaciteit door actuele ontwikkelingen
niet afneemt. Deze zal zich met name in 2020 en 2021 laten voelen. Om deze werkdruk
beheersbaar te houden zijn keuzes noodzakelijk. Ook de politievakbonden hebben indringend
aandacht gevraagd voor de oplopende werkdruk bij de politie. Zij hebben mij, de gezagen
en de korpschef gevraagd om keuzes ten aanzien van de inzet van de politie te maken.
Vanzelfsprekend ben ik met alle betrokken partijen in gesprek over wat nog meer kan
gebeuren om de situatie in de basisteams zo snel als mogelijk weer te normaliseren.
Voor het algemeen overleg politie van 19 december a.s. zal ik uw Kamer per brief informeren
het verloop van mijn gesprekken met bonden en de politie. Ik zal daarbij ingaan op
de verzoeken uit uw Kamer.
De Algemene Rekenkamer doet op dit moment onderzoek naar de inzetbaarheid van het
politiepersoneel. Dit onderzoek is relevant omdat vraagstukken van inzetbaarheid en
inplanbaarheid mede ten grondslag liggen aan de huidige problemen in de basisteams
van de politie. Naar verwachting wordt dit onderzoek, inclusief mijn beleidsreactie,
in februari 2020 gepubliceerd en met uw Kamer gedeeld.
1. Ontwikkelagenda’s
Ontwikkelagenda Opsporing
In de bijlage bij dit Halfjaarbericht treft u mijn beleidsreactie op het periodieke
beeld opsporing van de Inspectie van Justitie en Veiligheid4.
Ontwikkelagenda Gebiedsgebonden politie (GGP)
De kracht van de Nederlandse politie ligt in de nauwe verbondenheid met de wijk. De
basisteams zijn hiervoor het fundament. Hierin werken agenten samen aan het bieden
van de best mogelijke politiezorg en zijn alle basispolitieprocessen verenigd: noodhulp,
intake en service, handhaving en opsporing. De wijkagent is de verpersoonlijking van
deze lokale oriëntatie en vervult daarbij een sleutelfunctie. Hij is de vooruitgeschoven
post van het basisteam en is onderdeel van het lokale netwerk van scholen, buurtbewoners,
veiligheidspartners en andere hulpverleners in de wijk. Die positie verschaft de wijkagent
een goede informatiepositie en zorgt dat de politie op het juiste moment op de juiste
plek in de wijk aanwezig is. De wijkagent is, zoals gezegd de verpersoonlijking van
die lokale verbondenheid maar het is natuurlijk het hele basisteam – alle agenten
die daarin werkzaam zijn – dat met die oriëntatie werkt. Zo is het bedoeld en zo functioneert
het grotendeels ook nog steeds. In de bijlage ga ik nader in op de lokale oriëntatie
van basisteams en de wijkagent in het bijzonder5.
2. Veiligheidsagenda 2019–2022
In 2019 is gestart met de uitvoering van de (kwantitatieve en kwalitatieve) afspraken
uit de Veiligheidsagenda (2019–2022). Deze afspraken hebben betrekking op de landelijke
beleidsdoelstellingen op het gebied van ondermijning, mensenhandel, cybercrime en
online seksueel kindermisbruik en executie, de landelijke thema’s en de organisatie
ontwikkelopgaven voor de politie. Voor de inhoud van deze afspraken verwijs ik naar
de uitwerking van de Veiligheidsagenda die ik met het vorige halfjaarbericht aan uw
Kamer heb verzonden.6
De Veiligheidsagenda kent een aantal afspraken dat zich richt op de verdere ontwikkeling
van indicatoren en de bijbehorende doelstellingen voor de landelijke doelstellingen
uit de agenda. Ik heb ten aanzien van die afspraken een korte stand van zaken opgenomen:
• De ontwikkeling van nieuwe indicatoren voor ondermijning, die tot doel hebben meer
het maatschappelijke effect te duiden: deze uitwerking wordt voortgezet in 2020. In
2020 wordt nog gewerkt met de bestaande indicator «aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)» en bijbehorende doelstelling van 1.370 csv’s per jaar.
• De ontwikkeling van kwantitatieve resultaat- en effectdoelstellingen voor strafrechtelijk
afpakken: de uitwerking van een voorstel hiervoor is in de afrondende fase. Naar verwachting
kunnen deze in 2020 worden geoperationaliseerd.
• De ontwikkeling van een «afpakmonitor» die inzicht geeft in de resultaten van het
integraal afpakken: naar verwachting is eind 2019 een voorstel tot een basismodel
voor een dergelijke monitor gereed evenals voorstellen voor toekomstige ambities en
een analyse van wat nodig is voor het verder verkennen van de mogelijkheid tot integrale
afpakdoelstellingen. Het idee is om het basismodel in 2020 te testen. In het eerste
kwartaal van 2020 zullen de voorstellen op bestuurlijk niveau worden besproken om
vervolgens uw Kamer te informeren over de uitkomsten.
• De evaluatie van de doelstellingen en onderliggende definities voor cybercrime: naar
aanleiding van de evaluatie van de doelstelling op fenomeenonderzoeken is besloten
de bestaande doelstelling op fenomeenonderzoeken in 2020 te handhaven.
Uw Kamer wordt over de voortgang van de afspraken uit de Veiligheidsagenda in het voorjaar van 2020 zoals gebruikelijk geïnformeerd via het jaarverslag
Politie en dat van Justitie en Veiligheid.
3. Aanbevelingen evaluatie Politiewet 2012
Het politiebestel wordt doorlopend ontwikkeld en verbeterd. De noodzaak hiertoe werd
al aangegeven door de Commissie Evaluatie Politiewet 2012. Deze ontwikkeling kan voor
een groot deel plaatsvinden binnen de kaders van huidige wet- en regelgeving. Voor
enkele onderwerpen is echter een aanpassing van de Politiewet 2012 noodzakelijk. In
de kabinetsreactie op het eindrapport van de bovenbedoelde evaluatiecommissie7 zijn deze aanpassingen in de vorm van een wetsvoorstel aangekondigd8. Het wetsvoorstel is inmiddels in consultatie gebracht.
Op grond van dit wetsvoorstel krijgt de korpschef formeel de taak om de ontwerpjaarstukken,
zijnde de begroting, de meerjarenraming, het beheerplan, de jaarrekening en het jaarverslag
van de politie, op te stellen. Daarnaast krijgt de korpschef een eigenstandige positie
in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP). Dit stelt de korpschef in staat
om het beheer zodanig te voeren dat meer ruimte ontstaat voor flexibiliteit en maatwerk
binnen landelijke kaders. Ook kan de politie beter met de regionale en lokale partners
samenwerken om onveiligheid te bestrijden op een manier die past bij de regionale
of lokale omgeving.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel aanpassingen in de bijstandsbepalingen en politietaken
van de Koninklijke Marechaussee. De bijstandsbepalingen worden vereenvoudigd en gemoderniseerd.
Hierdoor bepaalt de wet helder en eenduidig, wie de bijstand dient aan te vragen en
wie over de verlening en duur van bijstand beslist. De voorgestelde wijziging van
de politietaken van de Koninklijke Marechaussee heeft betrekking op de bewaking- en
beveiligingstaak die de Marechaussee sinds 2015 in bijstand aan de politie uitvoert.
4. Uitvoering arbeidsvoorwaardenakkoord
Doorontwikkeling van de politieorganisatie vindt niet alleen plaats door het verbeteren
van het politiebestel. Politiewerk is en blijft mensenwerk. In het arbeidsvoorwaardenakkoord
2018–2020 zijn afspraken gemaakt die bijdragen aan de continuïteit van de organisatie,
door te investeren in inzetbaarheid, personele zorg, onderwijs en professionele ruimte.
Eens in de vier maanden overleg ik in het monitoringsoverleg met de korpschef en de
vakbonden over de voortgang van de uitvoering van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2018–2020.
In het monitoringsoverleg van 1 november jl. is geconstateerd dat de omzetting van
de afspraken uit het akkoord naar beleid volgens planning verloopt. De implementatie
van dat beleid vergt nog wel de nodige aandacht.
Een belangrijke nieuwe ontwikkeling op dit gebied is het recent door het kabinet gesloten
pensioenakkoord, waarin voor de individuele sectoren ruimte is gecreëerd voor arbeidsvoorwaardelijke
regelingen met betrekking tot vervroegde uittreding. Deze voorstellen worden op dit
moment nader uitgewerkt. Dit onderwerp zal op enig moment ook gaan gelden voor de
sector politie.
De bonden hebben mij inmiddels gevraagd naar mijn visie op zo’n regeling en een mogelijke
invulling daarvan voor de sector politie. Het spreekt voor zich dat dit vraagstuk,
in deze tijd een niet gering dilemma vormt voor alle betrokken partijen. Een regeling
waarmee vervroegde uittreding mogelijk wordt is zeker voor een sector als de Politie
begrijpelijk en gewenst. Zonder nadere afspraken leidt het echter onvermijdelijk tot
een nog snellere uitstroom van ervaren politieagenten. Hier tijdig nieuwe instroom
tegenover zetten betekent een extra uitdaging boven op de toch al grote opgave waarvoor
de politieorganisatie en de Politieacademie zich nu al gesteld zien. Deze balans goed
krijgen, is de grote uitdaging voor de gesprekken hierover. Ik zal u hier vanzelfsprekend
tijdig nader over informeren.
Tot slot
De grote maatschappelijke opgaven waarvoor de politie zich gesteld ziet in combinatie
met de druk op de capaciteit brengen soms ongemakkelijke keuzes met zich mee. Deze
keuzes worden gevoeld bij alle politiemensen. Op mijn werkbezoeken ben ik dan ook
onder de indruk van de manier waarop politiemensen dagelijks hun werk doen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.