Brief regering : Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens BES
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 154
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2019
Hierbij bied ik u aan het rapport van de evaluatie van de Wet bescherming persoonsgevens
BES (Kamerstuk 32 161) (verder: Wbp-BES)1. De evaluatie is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Pro Facto. De Wbp-BES is op
10 oktober 2010 in werking getreden. Artikel 55 bepaalt dat de wet vijf jaar na inwerkingtreding
wordt geƫvalueerd. Als gevolg van prioritering in de implementatie van de veelheid
aan nieuwe regelgeving na de totstandkoming van de nieuwe verhoudingen binnen het
Koninkrijk op 10 oktober 2010, is de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens
BES eerst in april 2014 benoemd. Om die reden is besloten om de wetsevaluatie vijf
jaar na instelling van de Commissie, dus in 2019, uit te voeren.
In mei 2018 trad in Nederland de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming
(UAVG) (Kamerstuk 34 851) in werking. De UAVG geldt alleen voor Europees Nederland en niet voor de BES-eilanden
(waar de Wbp-BES van toepassing is) en de landen CuraƧao, Sint Maarten en Aruba (die
eigen regelgeving hebben op het gebied van gegevensbescherming). Toch zijn de effecten
van de UAVG in het Caribisch gebied merkbaar als gevolg van de betrekkingen en gegevensuitwisseling
tussen het Caribisch gebied en Europees Nederland. Om daarvan een eerste beeld te
krijgen is aan de onderzoekers gevraagd om, naast de evaluatie van de Wbp-BES, deze
effecten te inventariseren. De opbrengst en duiding van deze inventarisatie is in
het evaluatierapport opgenomen.
Ik verwacht uw Kamer aan het begin van volgend jaar een inhoudelijke reactie op het
rapport toe te kunnen zenden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming