Brief regering : Nadere afspraken met provincies over beleidsregels in verband met de toestemmingverlening in relatie tot de stikstofaanpak
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2019
Hierbij informeer ik u over de afspraken die ik heb gemaakt met de provincies over
de beleidsregels in verband met de toestemmingverlening in relatie tot de stikstofaanpak.
In deze brief licht ik de gemaakte afspraken toe. Deze afspraken zijn onder voorbehoud
van instemming van de Colleges van gedeputeerde staten.
Medio december zal ik u via een bredere kamerbrief informeren over de stikstofaanpak.
Dan ga ik onder meer in op natuurherstelmaatregelen, een mogelijke drempelwaarde en
de gebiedsgerichte aanpak.
Beleidsregels intern & extern salderen
De beleidsregels hebben betrekking op intern en extern salderen. Bij intern salderen
vermindert een bedrijf de stikstofemissie binnen het eigen project of op de eigen
locatie om een nieuwe vergunning mogelijk te maken. Bij extern salderen neemt een
bedrijf de ruimte om stikstofemissie uit te stoten over van een ander bedrijf dat
geheel of gedeeltelijk stopt.
Met deze nieuwe beleidsregels is voor initiatiefnemers, bijvoorbeeld boeren en bedrijven
die een project willen wijzigen of een nieuw project willen starten waar stikstof
bij vrijkomt, duidelijk onder welke voorwaarden het mogelijk is om dat op basis van
salderen te doen.
Hierbij wil ik vooraf benadrukken dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten
zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergunning
nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te voeren;
de beleidsregels zijn hier niet op van toepassing
De herziene set van beleidsregels is tot stand gekomen door het uitgebreid onderzoeken
van praktijkcasussen. Ook zijn diverse gesprekken gevoerd door het Rijk en de provincies
met de verschillende sectoren. Daarnaast zijn ze juridisch getoetst.
Intern salderen
Het Rijk en de provincies nemen de «feitelijk gerealiseerde capaciteit» als uitgangspunt
voor intern salderen. Dat betekent dat initiatiefnemers de vergunde stikstofruimte
van bijvoorbeeld stallen of productiehallen die daadwerkelijk zijn gebouwd en die
in gebruik zijn genomen, kunnen inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als een ondernemer
minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het verschil in ruimte
tussen vergunning en gerealiseerde capaciteit ingenomen. Dit geldt enkel bij een wijziging
van de bedrijfsvoering waar een nieuwe vergunning voor nodig is.
Hiervan kan worden afgeweken als een bedrijf de capaciteit nog niet feitelijk heeft
gerealiseerd, maar wel aantoonbare stappen daartoe heeft gezet of daarvoor onomkeerbare
significante investeringsverplichtingen is aangegaan. Dat geldt ook voor bedrijven
die innovatieve stikstofemissiereducerende technieken toegepast hebben en voor projecten
die noodzakelijk zijn voor de realisatie van doelen in een Natura 2000-gebied of projecten
van algemeen belang of voor de nationale veiligheid, zoals dijkaanleg. In deze situaties
is de complete vergunde stikstofemissie beschikbaar voor intern salderen.
Extern salderen
Bij extern salderen is stikstofdaling het uitgangspunt. Daarom geldt het principe
dat de saldonemer 70% van de van een saldogever overgenomen stikstofemissie mag benutten;
de overige 30% komt ter beschikking van de natuur. Daarnaast hebben het Rijk en de
provincies afgesproken hetzelfde uitgangspunt voor extern salderen te hanteren als
bij intern salderen: de «feitelijk gerealiseerde capaciteit». Dit betekent dat ook
de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning ter beschikking komt van de natuur.
In gebiedsprocessen moet de komende tijd duidelijk worden op welke wijze daling van
stikstofdepositie in natuurgebieden exact vorm gaat krijgen. In sommige gevallen kan
– beargumenteerd en onder strikte voorwaarden – een afwijkend percentage gehanteerd
worden om tot voldoende daling van stikstofdepositie te komen. Dit kan zowel omhoog
als omlaag afwijken.
Koppeling met dier- en fosfaatrechten losgelaten
In de nieuwe provinciale beleidsregels is de koppeling met dier- en/of fosfaatrechten
losgelaten. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het kabinet besluit binnenkort
over het innemen van dier- en/of fosfaatrechten in relatie tot extern salderen en
streeft ernaar dit op 1 februari 2020 afgerond te hebben. Tot die tijd is extern salderen
met veehouderijen nog niet mogelijk. Het Rijk en de provincies vinden het niet wenselijk
dat er met schaarse stikstofruimte wordt gespeculeerd. Afspraak is dat er een instrumentarium
ontwikkeld wordt om dit te voorkomen.
Belang van bronmaatregelen
Het Rijk en de provincies zijn het erover eens dat er bronmaatregelen nodig zijn om
de stikstofdepositie te laten dalen en de juridische houdbaarheid te borgen. Hier
worden de komende tijd nadere afspraken over gemaakt.
Tot slot
Direct na vaststelling van de beleidsregels door de Colleges van gedeputeerde staten
worden de nieuwe beleidsregels gepubliceerd en daarmee van kracht.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit