Brief regering : Toezeggingen over eventuele voorhangbepaling voor de NOVI in de Omgevingswet
34 682 Nationale Omgevingsvisie
Nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2019
In het Algemeen Overleg over de NOVI op 7 november 2019 heb ik de Kamer een brief
toegezegd over een eventuele voorhangbepaling voor de NOVI in de Omgevingswet en over
de verwerking van de motie van het lid Ronnes in de ontwerp-NOVI. In het notaoverleg
MIRT van 25 november 2019 is een motie van lid Moorlag (PvdA) aangehouden (Kamerstuk
35 300 A, nr. 45), met de toezegging dat ik uw Kamer, mede namens de Minister van IenW, schriftelijk
bericht over het opnemen van internationale treinverbindingen in de NOVI. Met deze
brief voldoe ik aan deze toezeggingen.
Voorhangprocedure
Tijdens het algemeen overleg over de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) heeft de heer
Bisschop (SGP) gewezen op het belang van de rol van het parlement bij de totstandkoming
van het nationale ruimtelijke beleid. In dat kader vroeg hij of ik bereid ben om te
kijken naar het introduceren van een voorhangbepaling in de Omgevingswet. De voorhangprocedure
waar de heer Bisschop op wijst, is momenteel opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening.1 Andere voor de NOVI relevante wetten, zoals de Planwet verkeer en vervoer, de Wet
milieubeheer en de Wet natuurbescherming kennen geen verplichtingen voor parlementaire
betrokkenheid voorafgaand aan het vaststellen van een visie of plan.
De NOVI is een integrale visie met strategische hoofdkeuzes van het nationale beleid
voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn. Dit vraagt om een zorgvuldig totstandkomingsproces,
waarbij er een breed maatschappelijk en politiek debat gevoerd kan worden. Tijdens
de parlementaire behandeling van de Omgevingswet is dat onderkend2, en dit heeft ook geleid tot nauwe betrokkenheid van het parlement bij de totstandkoming
van de NOVI. De afgelopen jaren.3 Zo is begin 2017 de startnota «De opgaven voor de Nationale Omgevingsvisie»4 aan u voorgelegd en heeft u in het voorjaar van 2018 een brief ontvangen over het
vervolg «Van startnota naar keuzes».5 In reactie op vragen van uw Kamer is geschetst hoe het parlement betrokken wordt
bij de verschillende fases bij de totstandkoming van de NOVI.6 Vervolgens is in het najaar van 2018 het «Kabinetsperspectief NOVI»7 en op 20 juni jl. het ontwerp van de NOVI8 aan beide Kamers voorgelegd.9 In de verschillende fases heeft uw Kamer schriftelijke vragen gesteld, debatten gevoerd
en moties ingediend. Het totstandkomingsproces zal een vervolg krijgen met volgend
jaar februari een brief waarin aan wordt gegeven hoe het Rijk sturing geeft op ontwikkelingen
(verloodsing, windenergie, natuur en landschap, verstedelijking, etc). Ook wordt er
in deze brief teruggekomen op Vrijkomende Agrarische Bebouwing (af te stemmen met
LNV) en op de selectie(procedure) inzake NOVI-gebieden en een debat daarover in aanloop
naar de vaststelling van de NOVI. Naar aanleiding van deze brief ga ik graag wederom
met uw Kamer in debat over de keuzes en aanpak die we met de NOVI voorstaan. Uiteraard
zal ik, als de NOVI is vastgesteld, deze ook aan u doen toekomen.
Op deze wijze is er sprake van een breed totstandkomingsproces met een vroegtijdige
brede betrokkenheid van het parlement en politieke sturing aan de voorkant die verder
gaat dan een voorhangprocedure. Een afzonderlijke regeling van een voor- of nahangprocedure10 is daarvoor mijns inziens niet nodig.
Zoals tijdens het algemeen overleg al aan de orde kwam, wordt u ook na de vaststelling
van de Omgevingsvisie bij het vervolgproces betrokken, onder meer bij de Omgevingsagenda’s.
Op basis van monitoring en evaluatie zal het kabinet jaarlijks verantwoording aan
uw Kamer afleggen.11 Het parlement kan daarmee ook de komende jaren verder invulling geven aan zijn rol
ten aanzien van het nationale beleid voor de fysieke leefomgeving.
Internationale treinverbindingen
In de ontwerp-NOVI is het belang van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem
toegelicht. Dit geld zowel binnen Nederland, als in de verbindingen met het buitenland.
De ontwerp-NOVI haalt het belang van internationale treinverbindingen aan als duurzaam
alternatief voor het vliegtuig op middellange afstanden binnen Noordwest-Europa. Deze
ambitie deelt de ontwerp-NOVI met het Toekomstbeeld OV.
In het AO NOVI van 7 november is ook gesproken over het opnemen van snelle treinverbindingen
in de NOVI. In dit AO heb ik toegezegd uw Kamer in februari te informeren over het
geven van meer sturing op een aantal onderwerpen. Ik zal in deze brief ook inhoudelijk
ingaan op de koppeling tussen de NOVI en bijvoorbeeld het Toekomstbeeld OV en de Schets
Mobiliteit naar 2040. Specifieke keuzes voor internationale treinverbindingen worden
in de nadere uitwerking van het Toekomstbeeld OV nog onderzocht. De uitkomsten daarvan
worden in het najaar van 2020 aan uw Kamer verzonden.
Uitvoering van de motie Ronnes
In het algemeen overleg over de NOVI heeft de heer Ronnes gevraagd tot welke wijzigingen
in de ontwerp-NOVI de op 28 mei 2019 aangenomen motie van het lid Ronnes12 heeft geleid. Deze motie verzoekt de regering, in de NOVI vast te leggen dat de realisatie
van voldoende woningbouw, met de daarbij behorende infrastructuur, als topprioriteit
wordt aangemerkt.
Ten tijde van het indienen van deze motie Ronnes lag het Kabinetsperspectief NOVI13 voor. Daarin werd de woningbouwopgave, en ook de daarbij behorende infrastructuur,
beschreven als onderdeel van de verstedelijkingsopgave. Die werd als een van drie
onderwerpen in het kabinetsperspectief als urgent bestempeld. Het kabinetsperspectief
benadrukte de noodzaak van een integrale aanpak van de brede verstedelijkingsopgave,
sprak de voorkeur uit om zoveel mogelijk te bouwen binnen bestaand stedelijk gebied
en vroeg daarbij aandacht voor omgevingskwaliteit.
In de op 20 juni 2019 verschenen ontwerp-NOVI14 heeft de hoge prioriteit van voldoende woningbouw, met de daarbij behorende infrastructuur,
als volgt verder uitgewerkt.
Het zorgen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften is in de ontwerp-NOVI
benoemd als een nationaal belang. Datzelfde geldt voor het waarborgen en realiseren
van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem. Wonen is onderdeel van elk
van de vier in de ontwerp-NOVI benoemde prioriteiten. Met name in de prioriteit «sterke
en gezonde steden en regio’s» komen de omvang en urgentie van de woningbouwopgave
aan de orde, evenals de nauwe samenhang met bereikbaarheidsopgaven. De beleidskeuzen
bij deze prioriteit vullen dit nader in, waarbij onder meer de relatie wordt gelegd
met de Nationale Woonagenda. Via de Nationale Woonagenda voert het Rijk de regie op
de gezamenlijke ambitie om 75 duizend woningen per jaar te realiseren. Met de meest
gespannen regio’s (Stedelijk Gebied Eindhoven, Metropool Regio Amsterdam, de Zuidelijke
Randstad, de regio Utrecht en Groningen) zijn in woondeals gezamenlijke afspraken
gemaakt tussen gemeenten, provincies en Rijk over woningbouw. De ontwikkellocaties
die in de ontwerp-NOVI zijn opgenomen liggen binnen de regio’s waarmee de woondeals
gesloten zijn Aan deze regio’s zal ook de verstedelijkingsstrategie uit de NOVI gekoppeld
worden.
Voor wat de motie Ronnes vraagt is de in de ontwerp-NOVI gelanceerde integrale verstedelijkingsstrategie
essentieel. Het is noodzakelijk om met een integrale blik naar de verstedelijkingsopgave
te kijken, om hier de juiste keuzes in te maken. Dat is niet eenvoudig. De verstedelijkingsstrategie
helpt dit hanteerbaar te maken. Verstedelijking heeft namelijk brede effecten, zoals
op infrastructuur, milieu, ruimtelijke kwaliteit, landschap, energie en klimaatadaptatie.
Door deze onderwerpen integraal te benaderen kunnen we alle aspecten optimaal recht
doen. Daarom incorporeert de verstedelijkingsstrategie al deze aspecten. Per regio
verschilt de beste manier om verder te verstedelijken. De NOVI-verstedelijkingsstrategie
laat dan ook ruimte voor regionaal maatwerk. Ik werk samen met de regio’s met de meest
urgente opgaven om de lange termijn woningbouwproductie veilig te stellen en om de
woningbouw op korte termijn te versnellen.
Daarnaast zet het kabinet ook andere instrumenten in ter stimulering van de woningbouwproductie,
zoals de woningbouwimpuls, een korting op de verhuurderheffing, het beschikbaar stellen
van het Expertteam Woningbouw en de transformatiefaciliteit. Het Rijk wil voor de
toekomst samen met gemeenten en provincies inzetten op continuïteit in de woningbouwproductie.
In het in de ontwerp-NOVI aangekondigde interbestuurlijke programma Verstedelijking
en Wonen zijn daarvoor gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd.
Hiermee geeft de ontwerp-NOVI invulling aan de topprioriteit die de woningbouw heeft.
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen