Brief regering : WODC-rapport ‘Georganiseerde criminaliteit in Nederland: daders, verwevenheid en opsporing’
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2019
Hierbij doe ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het WODC-rapport
«Georganiseerde criminaliteit in Nederland: daders, verwevenheid en opsporing» toekomen1. Dit rapport is opgesteld in het kader van de vijfde ronde van de Monitor Georganiseerde
Criminaliteit. Het is het derde en laatste deelrapport van de vijfde ronde van de
Monitor Georganiseerde Criminaliteit, en volgt op de deelrapporten «Geëiste en opgelegde
straffen bij de strafrechtelijke afhandeling van georganiseerde criminaliteit» en
«Georganiseerde criminaliteit en ICT» die respectievelijk in 2017 en 2018 zijn verschenen.
Totstandkoming en bevindingen rapport
De vijfde ronde van de Monitor baseert zich op een analyse van dertig opsporingsonderzoeken,
en maakt daarnaast op onderdelen gebruik van 150 opsporingsonderzoeken die in de eerdere
rondes zijn geanalyseerd. Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt in dit derde
deelrapport ingegaan op criminele carrières in de georganiseerde criminaliteit, de
afscherming van daders en hun criminele activiteiten en de opsporing van georganiseerde
criminaliteit.
Wat betreft de criminele carrières is de belangrijkste conclusie van de onderzoekers
dat sprake is van persisterend daderschap: daders in de georganiseerde criminaliteit
gaan vaak door met – veelal dezelfde – criminele activiteiten nadat ze eerder een
relatief zware straf opgelegd hebben gekregen. Dit heeft economische, sociaal-culturele
en familiaire oorzaken.
Voorts schermen daders zich af door enerzijds gebruik te maken van technieken die
anonimiteit verschaffen en anderzijds van legale structuren waarin activiteiten van
buitenaf niet snel als crimineel worden herkend. Daarnaast vormt de directe familiaire
omgeving een afdeklaag, en is er in de omgeving van criminelen sprake van (geregisseerde)
onwetendheid, profijt en angst. Dit leidt tot het faciliteren van criminaliteit en
muren van stilzwijgen richting buitenstaanders en autoriteiten.
De bestudeerde opsporingsonderzoeken tonen voorts aan hoe de politie wel degelijk
in staat is om afschermingslagen effectief te doorbreken. Hoewel blijkt dat veel hoofdverdachten
zwijgen, lukt het door middel van bijvoorbeeld taps, het opnemen van vertrouwelijke
communicatie, de inzet van undercoveragenten, doorzoekingen, internationale samenwerking
en dankzij spijtoptanten en (anonieme) getuigen toch om tot bewijs van criminele activiteiten
te komen.
Beleidsimplicaties
Het rapport biedt waardevolle inzichten voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit. Het vraagt aandacht voor een brede kijk en integrale aanpak, die naast
strafrechtelijke – «oprollen» – ook financiële en situationele interventies behelst
– «afpakken» en «voorkomen». Dit is in lijn met het breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit, waarover ik uw Kamer op 18 oktober jl. heb geïnformeerd. (Kamerstuk
29 911, nr. 256).
Een interessant perspectief in het rapport is dat er structuren en actoren zijn die
een faciliterende, ondersteunende of afschermende rol vervullen ten aanzien van criminaliteit.
Men spreekt over (1) de familiaire omgeving, (2) de onwetende, profiterende en/of
bange omgeving en (3) de anonieme en legale omgeving (hierbij valt te denken aan respectievelijk
technische middelen om anoniem te communiceren en bedrijven of bedrijfsprocessen die
een dekmantel vormen voor criminaliteit). Succesvolle daders slagen erin de laatste
twee uit te breiden. De inzet van politie, justitie, bestuur en beleidsmakers moet
er vanuit dit perspectief – naast de strafrechtelijke aanpak – op inzetten deze cirkels
te verkleinen, door de veerkracht en weerbaarheid van deze omgevingen te versterken.
De ogen en oren van personen die zich in deze cirkels bevinden kunnen worden aangescherpt
en gebruikt, de (al dan niet geveinsde) onwetendheid van faciliteerders kan worden weggenomen – removing excuses – door regelgeving zoals de Wet BIBOB en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme (Wwft). Vergroten van het bewustzijn, en angst kan worden doorbroken
door laagdrempelige, anonieme en goed georganiseerde manieren te bieden om informatie
met politie en justitie te delen. Opsporing en vervolging blijft bij dit alles een
cruciale rol vervullen. Door de norm te bekrachtigen, daders (tijdelijk) buiten spel
te zetten en informatie over criminele werkwijzen te vergaren, maar ook voor het creëren
van bewustwording bij faciliteerders en het opwerpen van drempels.
Beleidsreactie
De bevindingen en beleidsimplicaties uit dit deelrapport sterken mij in de keuzes
die ik heb gemaakt bij het breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Met dit brede offensief heb ik een groot aantal maatregelen in gang gezet om de ondermijnende
criminaliteit in Nederland een slag toe te brengen. Dit WODC-rapport biedt niet alleen
ondersteuning voor de genomen maatregelen, maar ook inzichten voor de verdere uitwerking
ervan. Denk bijvoorbeeld aan:
– Het multidisciplinair interventieteam dat in oprichting is met als doel het duurzaam
verstoren van ondermijnende criminele bedrijfsprocessen. Dit team zal doordringen
in anonieme en legale omgevingen om criminaliteit te signaleren en daders op te pakken.
Daarbij zal het kansen signaleren om het illegale gebruik van deze omgevingen duurzaam
terug te dringen;
– De aanpak van gelegenheidsstructuren voor georganiseerde misdaad, samen met bedrijven
en branches, waarbij sprake zal zijn van voorlichting, de introductie van richtlijnen,
laagdrempelige toegang tot politie en justitie en de aanpak van persisterende facilitateerder
van criminaliteit;
– Het tegengaan van de normalisering van drugsgebruik, waarbij gebruikers bewust worden
gemaakt van de rol die zij spelen bij het in stand houden van de drugsindustrie;
– De preventieve aanpak samen met BZK, OCenW, VWS en SZW, die door sociale structuren
te verstevigen, kansen te bieden op legaal werk en professionals weerbaar te maken
de onwetende, profiterende en/of bange omgeving rond criminelen verkleint.
Met de opstellers van het rapport concludeer ik na deze vijfde ronde van de Monitor
dat het van belang blijft om te investeren in kennis over georganiseerde criminaliteit
en de aanpak daarvan.
Tijdens het debat over georganiseerde criminaliteit van 13 november jl. heb ik met
uw Kamer gesproken over de onderbouwing van de maatregelen in het kader van het Breed
offensief. De inzichten uit het rapport zijn hiervoor richtinggevend en zal ik dan
ook bij de uitwerking betrekken. In het voorjaar zal ik uw Kamer hier nader over informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.