Brief regering : Toezeggingen naar aanleiding van het Algemeen Overleg Ambulancezorg en acutezorg van 3 oktober 2019
29 247 Acute zorg
Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2019
In het Algemeen Overleg (AO) Ambulancezorg en acute zorg van 3 oktober jongstleden
(Kamerstuk 29 247, nr. 294) heb ik uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan waar ik in deze brief op inga.
In reactie op de vraag van het lid Ploumen (PvdA) over de planning en voortgang van
de nieuwe urgentieclassificatie, laat Ambulancezorg Nederland (AZN) mij desgevraagd
het volgende weten. Het onderzoek »Urgentie in de ambulancezorg en de acute eerstelijns
zorgketen, een verantwoording voor de urgentie-indeling» is voor de zomer gepubliceerd
door het Nivel. De bevindingen zijn vervolgens gebruikt voor een zogeheten Delphi-studie,
uitgevoerd door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). AZN heeft eind oktober
met haar leden gesproken over de wijze waarop de urgentie-indeling geoptimaliseerd
kan worden. Deze uitgangspunten worden binnenkort verder besproken, waarbij AZN naast
de professionals uit de eigen sector, opnieuw ook haar stakeholders betrekt. Dit gaat
dan bijvoorbeeld om InEen, het Nederlands Huisartsen Genootschap, de Nederlandse Vereniging
voor Spoedeisende Hulp Artsen en patiëntvertegenwoordigers. Opzet is om met hen te
komen tot een breed gedragen verbeterde urgentie-indeling. De daaropvolgende stap
is het laten uitvoeren van een impact-analyse. Op dit moment is de verwachting dat
de impactanalyse voor de zomer 2020 gereed kan zijn. De impact-analyse zal een implementatie-voorstel
omvatten met een onderbouwd tijdspad om de overgang naar de verbeterde urgentie-indeling
zo vlot mogelijk te laten verlopen. Na de vaststelling van de impact-analyse zal de
verbeterde urgentie-indeling worden geïmplementeerd. De gedachte is dat de analyse
en implementatie ten minste twee jaar in beslag nemen.
In reactie op de vraag van het lid Raemakers (D66) over waarom ambulancechauffeurs
verkeersboetes moeten betalen en of daar een stijgende tendens in te zien is, kan
ik u het volgende laten weten. In juni 2016 hebben AZN en de Beroepsvereniging voor
Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) de brancherichtlijn «optische en
geluidssignalen spoedeisende medische hulpverlening» vastgesteld. In zijn algemeenheid
geldt dat het afwijken van algemeen geldende verkeersregels en gedragsnormen restrictief
gebeurt en alleen indien daartoe voldoende noodzaak bestaat. Hierbij maakt de bestuurder
een afweging tussen te nemen risico en het beoogde doel. Ook blijft de bestuurder
van een voorrangsvoertuig steeds strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen
beslissingen en rijgedrag. Het gebruik van de optische en geluidssignalen rechtvaardigt
niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht of onnodig wordt
gehinderd.
In 2018 zijn er veranderingen doorgevoerd ten aanzien van het afhandelen van bekeuringen
door het Openbaar Ministerie (OM) en Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De
afhandeling is gestandaardiseerd en geautomatiseerd voor alle Regionale Ambulancevoorzieningen
(RAV’s). De facilitair managers van de RAV’s hebben geconstateerd dat binnen de RAV’s
deze veranderingen op verschillende wijze werden geïnterpreteerd. Dit is aanleiding
geweest voor een afspraak over een eenduidige werkwijze met betrekking tot de afhandeling
van bekeuringen bij verkeers- en snelheidsovertredingen.
Zolang eenieder handelt binnen de regels van de brancherichtlijn, het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens (RVV1990) en artikel 5 en 6 van de Wegenverkeerswet, bieden deze
regels bescherming voor de werknemer. Iedere opgeleide chauffeur is op de hoogte van
de brancherichtlijn, is hiervoor opgeleid en dient hiernaar te handelen. Wanneer de
brancherichtlijn niet gevolgd wordt, worden de voorgeschreven regels/grenzen overschreden1. Overtredingen van de brancherichtlijn, die niet voor seponering in aanmerking komen,
komen in beginsel ten laste van de medewerker. De werkgever bespreekt in dat geval
de overtreding met de medewerker2. Zoals aangegeven is onderdeel van de eenduidige afspraken dat in beginsel de overtreding
ten laste van de medewerker komt. Deze eenduidige handelwijze kan ertoe leiden dat
sommige RAV’s meer dan voorheen de boetes die niet voor seponering in aanmerking komen,
verhalen op medewerkers.
In reactie op de vraag van het lid Ellemeet (GroenLinks) over hoe wordt gezorgd dat
de ambulancezorgprofessionals zelf goed betrokken zijn bij de uitwerking van het kwaliteitskader
ambulancezorg, heb ik in het AO reeds aangegeven dat ik betrokkenheid van de ambulancezorgprofessionals bij de ontwikkeling van het kwaliteitskader ambulancezorg van groot belang
vind. Zij zijn dan ook in alle fasen betrokken:
– Bij de start van de ontwikkeling van het kwaliteitskader zijn focusgroepen georganiseerd,
bestaande uit de volgende ambulancezorgprofessionals: ambulancechauffeurs, ambulanceverpleegkundigen, verpleegkundig centralisten,
zorgambulancebegeleiders en medisch managers ambulancezorg. Er is via deze focusgroepen
een groot aantal thema’s opgehaald die voor ambulancezorgprofessionals van belang
zijn.
– Vervolgens heeft een expertgroep de thema’s samengevoegd en beoordeeld hoe de thema’s
zich tot elkaar verhouden. In deze expertgroep namen ook professionals deel.
– De uitkomsten van deze fasen zijn gedeeld in een themabijeenkomst georganiseerd door
V&VN Ambulancezorg voor haar leden. Bij deze bijeenkomst waren bijna 70 professionals
aanwezig. De reacties in deze bijeenkomst zijn als input meegenomen.
– In de laatste fase van het ontwikkeltraject heeft een consultatieronde plaatsgevonden.
Via V&VN Ambulancezorg zijn professionals in de gelegenheid gesteld te reageren op
het concept.
– Professionals zijn vertegenwoordigd in de begeleidingscommissie (via V&VN Ambulancezorg).
Ook bij de implementatie en doorontwikkeling van het kwaliteitskader worden professionals
actief betrokken, met name bij het concretiseren en meetbaar maken van de zorginhoudelijke
signalen en de signalen met betrekking tot bekwaamheid en professionaliteit. Bij deze
activiteiten ligt de centrale rol bij de beroepsbeoefenaren en medisch managers ambulancezorg.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg