Brief regering : Stand van zaken rond de afhandeling van de containerramp met de Msc Zoe
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 191
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2019
In deze brief informeer ik uw Kamer over de laatste stand van zaken rond de afhandeling
van de containerramp met de Msc Zoe begin dit jaar. Ik ga achtereenvolgens in op de
bergingsoperatie, het opruimen en schoonmaken van de stranden en wadden, de schadeafwikkeling
en het onderzoek naar de ecologische effecten op de lange termijn.
De bergingsoperatie
In de nacht van 1 op 2 januari van dit jaar verloor de Msc Zoe 342 containers. Hiervan
zijn nu 299 containers, of delen van (unieke) containers geborgen. Het totale gewicht
van de verloren containers plus hun inhoud is circa 3.257.000 kg. Het totale geborgen
gewicht per 1 november 2019 (containerdelen plus lading) is 2.424.930 kg. Dit is inclusief
a) de in Duitsland geborgen lading, b) een schatting van de in de eerste dagen afgevoerde
lading (die niet is gewogen en geregistreerd), c) de opgeviste lading middels Hot
Spot Net Catching, en d) de extra bergingen naar aanleiding van de eerste drie controlesurveys.
Dit totale gewicht is evenwel exclusief de door particulieren meegenomen lading (jutten)
en exclusief de berging na de vierde controlesurvey en de twee containers nabij Het
Rif waarover ik u verderop bericht.
De bergingsoperatie op zee is hoofdzakelijk uitgevoerd door een bergingsbedrijf in
opdracht van MSC, maar er zijn ook schepen van Rijkswaterstaat en Defensie ingezet.
De zeebodem is gescand in een gebied van 3.000 km2 en daarbij zijn circa 6.000 «targets» geïdentificeerd. Deze zijn opgenomen in de
zogenaamde Master Target List («MTL»). De targets op de MTL zijn vervolgens nader
geïnspecteerd. Indien de targets afkomstig waren van de Msc Zoe zijn deze geborgen.
Dit heeft geleid tot een totaal van circa 1.800 bergingen. De survey- en bergingsoperatie
is uitgevoerd in opdracht en op kosten van MSC. De kosten worden geschat op circa
€ 35 mln. Rijkswaterstaat heeft MSC vooraf randvoorwaarden voor de berging meegegeven
en de werkzaamheden zijn nauwgezet gemonitord.
Controle van de uitgevoerde werkzaamheden.
Eind mei van dit jaar heeft MSC gemeld dat de hele MTL was afgewerkt. RWS heeft vervolgens
controlesurveys uitgevoerd om te controleren of MSC de berging van de verloren containers
en lading naar behoren heeft uitgevoerd. Naar aanleiding van controlesurveys 1, 2
en 3 heeft MSC nog een bergingsschip ingezet om de bij de controlesurveys gesignaleerde
nieuwe targets, die niet op de MTL waren opgenomen, te bergen.
In week 34 (19-25 augustus jl.) is controlesurvey 4 uitgevoerd. Deze vierde controlesurvey
is uitgevoerd in een groter gebied dan de voorgaande controlesurveys. Het resultaat
was een relatief beperkt aantal nieuwe targets, namelijk 34, die mogelijk afkomstig
zouden kunnen zijn van de Msc Zoe.
Eind oktober heeft een bergingsschip in opdracht van MSC deze 34 targets nader bekeken.
Er bleken er 15 afkomstig te zijn van de Msc Zoe. Deze 15 objecten zijn vervolgens
in opdracht van MSC geborgen.
Verder liggen er nog twee containers onder het zand nabij Het Rif. In verband met
het broedseizoen is eerder besloten om deze containers op een later moment te bergen.
Zodra de weeromstandigheden dit toelaten zal MSC deze containers nabij Het Rif laten
verwijderen. Het totaal aantal geborgen containers komt dan op 301.
De vier uitgevoerde controlesurveys geven bij elkaar een representatief beeld van
de hele bergingsoperatie van MSC. De resultaten van de laatste (vierde) controle survey
waren beperkt. Er zijn relatief weinig nieuwe objecten aangetroffen en wat nog aan
lading van de Msc Zoe in zee ligt, ligt zo verspreid over zeebodem dat nieuwe controlesurveys
naar verwachting een beperkt rendement hebben, maar wel hoge (milieu)kosten (bijvoorbeeld
brandstof) met zich meebrengen. RWS heeft daarom aan MSC gemeld onvoldoende aanleiding
te zien voor een volgende controlesurvey en voor nieuwe bergingswerkzaamheden op zee.
Wel moet MSC snel de twee lege containers nabij Het Rif bergen.
Hoewel het grootste deel van de verloren lading in de Nederlandse wateren en op de
kust terecht is gekomen, is ook in het Duitse gedeelte van de Noordzee en Waddengebied
het nodige aangetroffen. In goede samenwerking met Rijkswaterstaat heeft het Duitse
Generaldirektion Wasserstrassen und Schifffahrt de bergingsoperatie in dit gebied begeleid. Op 11 november hebben de Duitse autoriteiten
aangegeven dat de bergingsactiviteiten in het Duitse gebied zijn beëindigd, omdat
objecten afkomstig van de Msc Zoe geen gevaar voor de scheepvaart (meer) vormen.
Hot Spot Net Catching en inzet duikers
Het scannen van de zeebodem, het vervolgens planmatig bergen met groot materieel en
de gelijktijdige inzet van vissersschepen heeft ertoe geleid dat nu een groot deel
van de verloren lading is geborgen. Om daarnaast ook nog zoveel mogelijk kleinere
delen van de lading te bergen, heeft Rijkswaterstaat eerder ook opdracht gegeven aan
een visser en een bergingsvaartuig om met versterkte netten kleinere ladingdelen van
de zeebodem te vissen. Met deze pilot Hot Spot Net Catching is de bodem afgevist. MSC is medegedeeld dat de kosten hiervan bij hen in rekening
worden gebracht.
Het visserschip en bergingsvaartuig hebben tot en met 16 september jl. in totaal 18.870
kg opgevist en geborgen. Wat er nu van de verloren lading nog in zee ligt, ligt zo
verspreid dat deze aanpak niet meer proportioneel te noemen is. Ook met het oog op
(milieu)kosten. Er is met deze methode bijvoorbeeld circa 51.000 liter diesel verstookt.
Dit komt neer op meer dan 2,5 liter diesel per kilo opgevist afval.
Ook zijn de mogelijkheden onderzocht om duikers in te zetten voor het bergen, met
name in en rond wrakken. De inzet van duikers is risicovol vanwege de veiligheidsaspecten
op volle zee. Om hier toch een beter beeld van te krijgen, is het geborgen afval van
een expeditie van Stichting Duik de Noordzee Schoon geanalyseerd. Zij hebben in september jl. gedurende 10 dagen in het gebied gedoken
en circa 500 kg afval afkomstig van de MSC Zoe naar bovengehaald. Er is veel waardering
voor de inzet van deze zeer ervaren vrijwilligers, maar de conclusie is dat de inzet
van deze methode, in verhouding tot risico’s en kosten, niet proportioneel te noemen
is; er zijn veel inspanningen nodig om een relatief geringe hoeveelheid afval boven
water te krijgen.
Het opvissen van achtergebleven kleine ladingdelen kan beter op andere manieren gebeuren,
zoals binnen het Fishing for Litter project van KIMO, de vereniging van Nederlandse
en Belgische gemeenten met belangen op en aan de Noordzee. Fishing for Litter is een
bestaand project voor het opruimen van afval in de gehele Noordzeekustzone inclusief
de Waddenzee. Vissers brengen dan verloren lading en ander zwerfafval aan land. Het
afval is bijvangst op een route die toch al wordt afgelegd. De milieubelasting en
de kosten zijn dan veel lager. Bovendien betrekt het de lokale vissers en kan een
langjarige inzet op relatief eenvoudige wijze geborgd worden.
Afspraken over de andere aspecten van de afhandeling van de ramp
Met het beëindigen van de bergingsoperatie op zee door MSC is nog geen einde gekomen
aan de afhandeling van de containerramp. Over een aantal belangrijke zaken moet nog
afspraken met MSC worden gemaakt. Dit zijn:
• de vergoeding van de kosten van de pilot Hot Spot Net Catching;
• de financiële bijdrage van MSC aan het Fishing for Litter programma;
• een afkoopsom/fonds voor eventuele mogelijke toekomstige zee bergingen;
• de afspraken over de toekomstige werkzaamheden voor ruiming van aangespoelde lading;
• de afhandeling van de schadeclaims, en
• de verantwoordelijkheid van MSC voor de ecologische gevolgen op de lange termijn.
Het opruimen en schoonmaken van de stranden en de wadden
Nadat de ergste vervuiling in de eerste weken van januari van dit jaar met vereende
krachten is geruimd, is er onder coördinatie van Rijkswaterstaat met de betrokken
overheden en terreinbeherende natuurorganisaties een plan van aanpak Opruimen & Schoonmaken vastgesteld. Het plan van aanpak heeft een looptijd tot medio 2020 en kan zo nodig
worden verlengd. Hierdoor is geborgd dat niet alleen het reeds aangetroffen afval
wordt verwijderd, maar ook dat nog aan te spoelen afval goed en snel wordt opgeruimd.
Hierbij wordt rekening gehouden met het broedseizoen en andere bijzondere omstandigheden,
zoals het stormseizoen. Het uitgangspunt is dat MSC verantwoordelijk is voor het opruimen
van materiaal afkomstig van de MSC Zoe dat op de stranden aanspoelt. Hierover worden
afspraken met MSC gemaakt.
De schadeafwikkeling
Op 4 januari 2019 is MSC door de Staat aansprakelijk gesteld voor de veroorzaakte
schade. Dat is inclusief alle kosten die overheden en terreinbeherende natuurorganisaties
hebben gemaakt voor hun optreden tijdens het beheersen en bestrijden van de ramp.
Rijkswaterstaat heeft aangeboden de schadeafhandeling voor andere overheden en terreinbeherende
natuurorganisaties te coördineren en hen te helpen bij het indienen van een eventuele
claim. Hiervoor heeft Rijkswaterstaat vanaf 8 maart 2019 een schadeloket ingericht.
Andere overheden en terreinbeherende natuurorganisaties kunnen via dit schadeloket
hun schadeclaim bij MSC indienen. Er hebben in totaal 21 partijen – inclusief Rijkswaterstaat,
LNV, Defensie en Kustwacht – via het schadeloket een claim bij MSC ingediend.
In juni van dit jaar heeft MSC een bedrag van circa € 600.000 aan verschillende partijen
vergoed. Ook heeft MSC zo’n € 327.000 rechtstreeks aan aannemers betaald. Na controle
door de verzekeraar is een aantal correcties doorgevoerd in de claims vanwege dubbelingen.
Rijkswaterstaat heeft een bedrag van € 483.000, voor de inzet van het schip ms Arca,
voor eigen rekening genomen omdat achteraf bleek dat door een misverstand in de eerste
dagen van januari de inzet van dit schip niet voor rekening van MSC komt. Andere partijen
hebben per saldo hun claims nog eens met € 12.000 opgehoogd. Het totaal aan openstaande
claims bedraagt nu nog € 1,93 mln. Dit bestaat uit € 1,5 mln. van de vier rijkspartijen
en € 430.000 van de overige partijen, waarvan ca. € 109.000 van de vijf Waddeneilandgemeenten.
Op 9 september jl. heeft MSC het aanbod gedaan om op korte termijn de resterende claims
deels te betalen en die van de Waddeneilandgemeenten onder voorwaarden, versneld,
deels te voldoen. MSC stelde als voorwaarde voor een versnelde betaling een finale
vrijwaring voor nieuwe claims. De Waddeneilandgemeenten hebben het aanbod en de voorwaarde
van MSC afgewezen. Om te voorkomen dat de Waddeneilandgemeenten nu nog langer op hun
geld moeten wachten heb ik aangeboden het door de Waddeneilandgemeenten geclaimde
bedrag van ca. € 109.000,– voor te schieten. Hiervoor worden nu de laatste administratieve
zaken afgehandeld, waarna het geld snel aan de Waddeneilandgemeenten kan worden overgemaakt.
MSC zal uiteindelijk echter de schade zélf moeten vergoeden. Het voorgeschoten bedrag
zal dus nog steeds onverkort bij MSC worden geclaimd. De gesprekken met MSC over de
afwikkeling van alle claims worden voortgezet. Als die gesprekken niet leiden tot
een toereikend aanbod van MSC voor vergoeding van de toegebrachte schade dan zal ik
juridische stappen ondernemen.
Het onderzoek naar de ecologische effecten op de lange termijn
Rijkswaterstaat heeft op basis van het uitgebrachte advies van de Waddenacademie opdracht
gegeven voor het onderzoek naar de ecologische effecten op lange termijn. Het eerdere
onderzoek van de Waddenacademie is als bijlage aan uw Kamer meegezonden bij mijn eerdere
brief van 24 juni 2019 (Kamerstuk 29 684, nr. 184). Het huidige onderzoek wordt in nauwe samenwerking met onderzoekers van diverse
universiteiten en instituten uitgevoerd. Ik verwacht in januari een rapportage met
een korte stand van zaken en een eerste beeld. In oktober 2020 wordt de integrale
eindrapportage verwacht. Ik zal u daar dan over informeren.
De kosten van het monitorings- en onderzoeksprogramma, en ingeval van aantoonbare
ecologische schade, de kosten voor herstel, komen logischerwijs voor rekening van
MSC. Ik ben hierover met MSC in gesprek en een afspraak hierover moet deel uitmaken
van de nagestreefde overeenkomst met MSC over de afhandeling van de containerramp.
Tot slot
Mijn uitgangspunt is dat de vervuiler, en dus MSC, betaalt voor de door de Msc Zoe
veroorzaakte schade. Ik reken er op dat MSC en zijn verzekeraar hun verantwoordelijkheid
nemen bij de verdere afhandeling van de containerramp. Mocht dit op een zeker moment
niet meer het geval zijn, dan maak ik gebruik van de wettelijke mogelijkheden om de
kosten en de veroorzaakte schade op MSC en haar verzekeraar te verhalen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.