Brief regering : Recente activiteiten nucleaire ontwapening
33 783 Nucleaire ontwapening en non-proliferatie
Nr. 35
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2019
Met het oog op het aanstaande Algemeen Overleg over «kernwapens in een nieuwe geopolitieke
wereld» op donderdag 12 december as. wil ik u middels deze brief informeren over recente
Nederlandse activiteiten en werkzaamheden op het terrein van nucleaire ontwapening.
Daarbij gaat het om de Nederlandse inzet ten behoeve van het Non-Proliferatie Verdrag,
het CTBT, de Nederlandse gesprekken over het opzetten van een commissie over nucleaire
ontwapening zoals voorgesteld in het AIV-advies over kernwapens, en recente activiteiten
op basis van twee initiatieven die ik in het AO ontwapening van 4 oktober 2018 aankondigde.
Nucleaire ontwapening in een veranderende wereld
Het internationale stelsel van wapenbeheersing staat onder toenemende druk. De onomkeerbare
teloorgang van het INF-verdrag door de Russische schending is hier het meest zichtbare
voorbeeld van. In verschillende landen nemen wij moderniseringen en investeringen
in het nucleaire arsenaal waar. Gezien de grote risico’s van deze wapens, zet Nederland
zich conform het regeerakkoord, binnen het kader van de bondgenootschappelijke afspraken,
actief in voor een kernwapenvrije wereld. We opereren hierbij in een complex internationaal
krachtveld, waarin kleine stappen in de juiste richting vaak hard bevochten moeten
worden. Stappen die wij gezamenlijk moeten zetten. Binnen dit kader is het NPV de
grondslag voor nucleaire wapenbeheersing, ontwapening, en non-proliferatie. Een internationale
dialoog met de nucleaire machten over een alomvattende, verifieerbare uitbanning van
kernwapens conform artikel 6 NPV zoals gevraagd in de gewijzigde motie Ploumen c.s.
van 15 november 2018 (Kamerstuk 33 694, nr. 32) is onderdeel van de Nederlandse inzet.
Daarbij is van belang dat het proces van nucleaire ontwapening de nationale en internationale
veiligheid vergroot, en dat de kans op conflict en de inzet van een kernwapen tot
een absoluut minimum beperkt blijft.
De afgelopen periode heb ik mij persoonlijk ingezet om het nucleaire ontwapeningsproces
waar mogelijk te bevorderen. In juni jl. ben ik naar Zweden gereisd om daar deel te
nemen aan een ministeriele bespreking met vijftien andere landen. Inzet van deze bespreking
was het NPV hoog op de internationale politieke agenda te krijgen. Daartoe is uiteindelijk
een gezamenlijke verklaring aangenomen. Ook heb ik een goed bilateraal overleg kunnen
voeren met mijn Zweedse collega, waarbij we hebben afgesproken nauw samen te werken
op ontwapeningsgebied. Ik blijf betrokken bij dit proces, dat een vervolg zal krijgen
middels een tweede ministeriële conferentie in Berlijn in februari volgend jaar. Ik
ben van plan daarheen te gaan.
Tevens heb ik op 25 september jl. deelgenomen aan een conferentie over het alomvattend
kernstopverdrag (CTBT) in New York. Hier deed ik een oproep aan landen om het verdrag
te ratificeren, in het bijzonder die landen wiens ratificatie nodig is voor de inwerkingtreding
van het verdrag. Ook onderstreepte ik het belang van het internationale monitoring
systeem voor de handhaving van het de facto internationale moratorium op kernproeven.
Ik blijf mij bij multi- en bilaterale contacten actief inzetten voor de implementatie
van dit verdrag.
«Brundtland» initiatief
In New York en elders heeft Nederland het afgelopen jaar, zoals toegezegd in de Kabinetsreactie
op AIV-advies inzake kernwapens (Kamerstuk 33 783, nr. 32), tevens gesprekken gevoerd met landen en de VN zelf over de mogelijkheid om een
gezaghebbende internationale commissie – te vergelijken met de Brundtland-commissie
– op te richten, met de opdracht onderzoek te doen naar de mogelijkheden om betrouwbare,
concrete en bindende afspraken te maken over de beheersing van nucleaire wapens, aantallen
en risico’s. Ik heb dit initiatief ook persoonlijk met gesprekspartners besproken,
waaronder Onder-Secretaris-Generaal van de VN Nakamitsu.
Uit die gesprekken bleek dat, hoewel onze zorgen internationaal breed gedeeld worden,
er reeds veel commissies van hoog kaliber, zoals de Group of Eminent Persons, The
Elders en Evans-Kawaguchi actief zijn, wat de kans op duplicering – zowel in persoonlijke
als inhoudelijke termen – groot maakt. Ook is er te weinig draagvlak voor het oprichten
van nog een dergelijke commissie: er is geen steun voor het idee onder kernwapenbezittende
landen en een consensusbesluit in de VN is daarmee niet haalbaar. Internationaal wordt
er de voorkeur aan gegeven om in te zetten op andere initiatieven, waaronder de ontwapeningsagenda
van de VN en natuurlijk het NPV. De afweging is daarom dat het overnemen van het AIV-advies
om een «Brundtland» commissie op te richten nu niet effectief zal zijn. Het Kabinet
blijft zoeken naar andere mogelijkheden tot zinvolle internationale samenwerking op
dit gebied, inclusief in VN-verband en zet vol in op het NPV.
Nieuwe initiatieven
Nederland blijft op vele andere terreinen actief, zoals beschreven in de Kamerbrief
over de Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening. Zoals daarin beschreven speelt
Nederland bij al deze ontwapeningstrajecten een leidende rol. Tijdens het vorige AO
over dit onderwerp, op 4 oktober 2018 (Kamerstuk 33 694, nr. 23), kondigde ik daarnaast een Nederlandse voortrekkersrol aan op twee deelgebieden:
nucleaire risicobeperking en het Amerikaanse initiatief «creating the environment for nuclear disarmament» (CEND).
Over de Nederlandse activiteiten op het vlak van nucleaire risicobeperking heb ik
uw Kamer onlangs geïnformeerd (Kamerbrief over Nederlandse inzet nucleaire risicobeperking,
Kamerstuk 33 694, nr. 49). Ook bij CEND heeft Nederland een leiderschapsrol op zich genomen. Aan dit initiatief
neemt een brede groep van landen deel, waaronder de P5, kernwapenbezitters als India,
Pakistan en Israël, verschillende NAVO landen, maar ook niet-gebonden landen. CEND
biedt een forum voor open en informele discussies over non-proliferatie en ontwapening.
Binnen dit initiatief zal Nederland zich als covoorzitter van een werkgroep die zich
richt op het wegnemen van grondoorzaken van onveiligheid en nucleaire bewapening –
met het oogmerk deze grondoorzaken positief te beïnvloeden – inzetten om een nieuwe
impuls te geven aan het ontwapeningsproces. Dit traject is recent echt van start gegaan.
Nog in november zal overeenstemming moeten worden bereikt over de Terms of Reference
van de door NL geleide werkgroep.
Tot slot heb ik op 23 november jl. deelgenomen aan een ministeriële bijeenkomst van
het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) in Japan. Het NPDI is een groep van twaalf landen waarmee Nederland samenwerkt
op het gebied van nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Het NPDI zet onder andere
in op vergrote transparantie door kernwapenstaten, en is de enige groep die op regelmatige
basis overlegt met de P5. Alle kernwapenstaten hebben inmiddels toegezegd om openheid
van zaken te geven. In Japan heb ik met de andere NPDI-Ministers afgesproken welke
concrete voorstellen wij willen doen ter bevordering van het ontwapeningsproces tijdens
de NPV Toetsingsconferentie. Wij hebben een ministeriele verklaring afgegeven, die
u in bijlage toegaat1.
Vooruitblik
Tijdens de NPDI-bijeenkomst in Japan heb ik aangeboden om in 2020 een volgende ministeriele
bijeenkomst te organiseren. In deze bijeenkomst zou de NPDI een duidelijke gezamenlijke
boodschap moeten afgeven voor de NPV Toetsingsconferentie dat falen geen optie is.
Die boodschap zal vooral bij de P5 worden neergelegd, daar zij eerstverantwoordelijken
zijn voor de implementatie van Artikel VI over nucleaire ontwapening. Het NPDI kan
dan ook zelf met aanbevelingen komen over onderwerpen als ontwapening, het kernstopverdrag,
het splijtstofstopverdrag, transparantie, safeguards, en het vreedzaam gebruik van kernenergie ten behoeve van de ontwikkeling van NPV-lidstaten.
Zo zie ik vooruitkijkend verschillende kansen om ontwapening en wapenbeheersing te
bevorderen. Ik spreek op 26 november op het 50-jarig jubileum van de Nederlandse Vereniging
voor Medische Polemologie in het Vredespaleis over nucleaire ontwapening, samen met
Onder Secretaris-Generaal van de VN Nakamitsu.
Ontwapening is een proces van een lange adem, waarbij Nederland alle middelen tot
haar beschikking maximaal inzet. Het blijft een kwestie van grote verschillen verkennen,
coalities smeden en stappen zetten in de juiste richting. Volgend jaar is daarbij
een belangrijk jaar. De absolute prioriteit op het gebied van nucleaire ontwapening
en non-proliferatie voor de Nederlandse regering is en blijft het NPV.
Als vice-voorzitter van de vijfjaarlijkse Toetsingsconferentie (27 april t/m 22 mei
2020) investeert Nederland in het behoud en versterken van het NPV. De voorbereidingen
voor die Toetsingsconferentie zijn begonnen middels regionale conferenties, thematische
seminars en consultaties.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.