Brief regering : Budgetten gebundelde uitkering 2019 en 2020
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 182
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2019
Gemeenten ontvangen jaarlijks één budget voor uitkeringen en loonkostensubsidies op
grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en in het kader van het Bbz 2004. Met
deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2019 en 2020. Ik geef een toelichting
op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2020. Ook ga ik in op het
vangnet waar gemeenten met grotere tekorten een beroep op kunnen doen.
Op 30 september 2019 zijn de budgetten 2019 en 2020 voor alle gemeenten bekend gemaakt
op www.rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget
voor 2019 en het voorlopige budget voor 2020.
Gemeenten ontvangen ook budget voor de begeleiding en re-integratie van mensen die
vallen onder de Participatiewet. Dit budget wordt verstrekt via het gemeentefonds
en staat los van de gebundelde uitkering die in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat ik voor alle gemeenten samen een
toereikend macrobudget vaststel. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van
de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van de effecten van de conjunctuur,
de effecten van Rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling.
Voor de conjunctuurraming volg ik daarbij de actuele en onafhankelijke rekenregel
van het Centraal Planbureau (CPB).
Het definitieve macrobudget 2019 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.073 miljoen.
Dit definitieve macrobudget is € 147 miljoen lager dan het voorlopige macrobudget
2019 en € 143 miljoen lager dan het definitieve macrobudget 2018 (die laatste twee
heb ik bekendgemaakt op 1 oktober 20181). Het macrobudget daalt in 2019 vanwege de doorwerking van lagere gerealiseerde uitgaven
in 2018 en nieuwe positievere inzichten in de conjunctuur voor 2019.
Het voorlopige macrobudget 2020 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.147 miljoen.
Hiervan heb ik € 41,2 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkering 2018 te bekostigen.
Het macrobudget 2020 is € 75 miljoen hoger dan het definitieve budget voor 2019.
Beleidseffecten zoals de instroom van de nieuwe doelgroep in de Participatiewet en
de afbouw van de WW-duur zorgen voor een opwaarts effect op het budget. Daarnaast
zorgen positievere inzichten in de conjunctuur in 2020 voor een neerwaarts effect.
Het deelbudget Bbz wordt in 2020 groter, omdat het levensonderhoud voor gevestigde
zelfstandigen naar het macrobudget wordt overgeheveld (circa € 23 miljoen). Per saldo
hebben de opwaartse effecten de overhand, wat leidt tot een stijging van € 75 miljoen.
Het voorlopige macrobudget 2020 zal ik nog bijstellen als gevolg van realisatiecijfers
over 2019, de effecten van de conjunctuur, Rijksbeleid en de bijstelling voor de loon-
en prijsontwikkeling. Gemeenten zullen hierover worden geïnformeerd bij het nader
voorlopig budget in het voorjaar 2020 en in september 2020 als ik het macrobudget
2020 definitief zal vaststellen.
Uitkomsten budgetverdeling 2020
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland een kans op bijstand
geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering
is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden. Elk jaar wordt het model waarop
de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd, waarbij wordt uitgegaan van
zo recent mogelijke gegevens. Het rapport van de onderzoekers met de uitkomsten van
de actualisatie is als bijlage bij deze brief opgenomen. Er zijn dit jaar geen structuurwijzigingen
aangebracht in het verdeelmodel. Er is wel sprake van kleine technische wijzigingen.
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000
inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische
gegevens (realisaties t-2). Daarnaast verdelen we de middelen ten behoeve van uitkeringen
aan instellingsbewoners en dak- en thuislozen op historische basis.
De veranderende omstandigheden in een gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling
van de huishoudens, de lokale en regionale arbeidsmarktsituatie en de beperkte wijzigingen
van het model leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2019. De verdeling
in 2020 laat op geaggregeerd niveau een stabiel beeld zien ten opzichte van de verdeling
in 2019. De mutaties zijn gemiddeld wat kleiner dan bij de vorige budgetverdeling.
Dat neemt niet weg dat er voor enkele individuele gemeenten sprake kan zijn van grotere
mutaties naar boven of naar beneden.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op de gebundelde uitkering kunnen zij
een beroep doen op de vangnetuitkering. De toetsingscommissie beoordeelt de aanvragen
van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5% voor 2020. Voor het tekort
tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed. Het maximale eigen risico voor
een gemeente is dus 10%.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van de rekentool om meer
inzicht te krijgen in de uitkomsten van het model in relatie tot de eigen uitgaven.
Met de rekentool wordt gemeenten handvatten geboden voor verbetering van hun beleid
en uitvoeringspraktijk. De rekentool geeft gedetailleerde informatie over de voorspelde
bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente in vergelijking
met de feitelijke aantallen. De rekentool maakt het ook gemakkelijker voor gemeenten
om van elkaar te leren. De rekentool 2020 is beschikbaar op www.rijksoverheid.nl. Later dit jaar wordt de rekentool nog uitgebreid met aanvullende gegevens over de
uitkeringshoogte.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid