Brief regering : Reactie op verzoek commissie op het rondetafelgesprek van 25 september 2019 inzake slachtoffers in de strafrechtketen en de media
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 58
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2019
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van
                  uw Kamer doe ik u hierbij mijn reactie toekomen op het rondetafelgesprek van uw Kamer
                  inzake slachtoffers in de strafrechtketen en de media van 25 september jongstleden.
               
Tevens informeer ik uw Kamer met deze brief over de voortgang van de dienstverlening
                  aan slachtoffers door de rechtspraak, de voortgang van de ontwikkeling van het ketenbrede
                  slachtofferportaal en over de besluitvorming inzake de begeleiding van slachtoffers
                  van impactvolle zaken door het Openbaar Ministerie (hierna: OM).
               
Rondetafelgesprek 25 september jl.
De positie van slachtoffers in de strafrechtketen
In het eerste deel van het rondetafelgesprek spraken de Leden van de vaste commissie
                  voor Justitie en Veiligheid met diverse stakeholders – zowel justitiepartners (OM,
                  politie, Rechtspraak, Reclassering) als vertegenwoordigers van de slachtofferadvocatuur
                  en het Fonds Slachtofferhulp (hierna: het Fonds) – over de positie van slachtoffers
                  in de strafrechtketen in algemene zin. Het doet mij deugd dat uw Kamer dit gesprek
                  heeft gevoerd en zo aandacht vraagt voor het belang van een sterke positie van slachtoffers
                  in het strafproces. In het gesprek kwam van de zijde van de gesprekspartners onder
                  andere naar voren dat er de afgelopen jaren veel ten goede is veranderd met betrekking
                  tot de positie van slachtoffers, onder andere door wetgeving die met steun van uw
                  Kamer is aangenomen. De justitiepartners gaven daarbij aan dat er tijd en aandacht
                  nodig is voor de implementatie van de bestaande slachtofferrechten en de daarvoor
                  noodzakelijke cultuurverandering.
               
In reactie op deze signalen kan ik aangeven dat ik de nadruk op goede uitvoering van
                  bestaande wet- en regelgeving herken en ondersteun. Het signaal van de justitiepartners
                  dat daarvoor tijd en aandacht nodig is en een stapeling van nieuw beleid moet worden
                  voorkomen, ken ik en neem ik serieus. De nadruk op goede uitvoering en goede bejegening
                  van slachtoffers in de praktijk is een belangrijk onderdeel van mijn Meerjarenagenda
                  slachtofferbeleid 2018–2021.1 Ik ondersteun daarom de verschillende activiteiten van de ketenpartners die bijdragen
                  aan het vergroten van het slachtofferbewustzijn en het verbeteren van het uitvoeren
                  van slachtofferrechten. In het vervolg van mijn brief kom ik mede in antwoord op eerdere
                  toezeggingen terug op de initiatieven voor betere ondersteuning van slachtoffers vanuit
                  het OM de rechtspraak. Ik heb daarnaast voortdurende aandacht voor verbetering van
                  de dienstverlening door Slachtofferhulp Nederland (hierna: SHN) onder andere door
                  de inzet van digitale dienstverlening en versterking van de juridische ondersteuning
                  van slachtoffers door gespecialiseerde slachtofferadvocaten, zoals ik ook heb aangegeven
                  in mijn brief van 18 juni jl.2
Een goede uitvoering van slachtofferrechten is ook een uitvoering die overal in Nederland
                  gelijkwaardig is. Slachtoffers moeten overal kunnen rekenen op eenzelfde niveau van
                  dienstverlening en ondersteuning. De signalen in het gesprek van vertegenwoordigers
                  van de slachtofferadvocatuur en het Fonds dat dit niet overal in Nederland het geval
                  is, baren mij dan ook zorgen. Daarom wordt ingezet om via toezicht door de Inspectie
                  JenV inzicht te verkrijgen in regionale verschillen in de uitvoering van slachtofferrechten
                  en de praktijk van bejegening van slachtoffers. De bejegening van slachtoffers maakt
                  bijvoorbeeld onderdeel uit van het Inspectie-onderzoek naar de bejegening van zedenslachtoffers,
                  dat naar verwachting in het voorjaar van 2020 wordt opgeleverd.
               
Bescherming van het belang van slachtoffers bij medewerking aan media-uitingen
Het tweede deel van het rondetafelgesprek op 25 september 2019 ging over de bescherming
                  van de belangen van nabestaanden en slachtoffers bij voorlichtingsactiviteiten door
                  de politie en het OM. Onder andere van de zijde van de gehoorde slachtofferadvocaten
                  werden zorgen geuit over het handelen van deze organisaties ten aanzien van slachtoffers.
                  Door verschillende leden van uw Kamer werd daarbij het belang van goede privacybescherming
                  door justitieorganisaties voor, tijdens en na het strafproces benadrukt.
               
Bij brief van 11 juni jl. informeerde de Minister van JenV uw Kamer over de wijze
                     waarop de politie en het OM deze bescherming waarborgen.3 De Minister van JenV en ik zijn van mening dat de opsporings- en vervolgingsorganisaties
                     jegens slachtoffers en nabestaanden altijd transparantie moeten betrachten bij medewerking
                     aan journalistiek werk waarbij over slachtoffers en nabestaanden wordt gepubliceerd.
                     Daarbij is het uitgangspunt dat slachtoffers en/of nabestaanden vooraf worden betrokken
                     bij de besluitvorming over verstrekking van persoonlijke gegevens. De Korpsleiding
                     en het College van procureurs-generaal delen deze mening en zullen dit verwerken in
                     de nieuwe werkinstructies voor het betrokken personeel. Inmiddels zijn door deze organisaties
                     stappen gezet om te waarborgen dat bij elke voorlichtingsactiviteit een goede afweging
                     wordt gemaakt, waarin de belangen van slachtoffers en nabestaanden een belangrijke
                     plek inneemt. Daartoe worden de volgende stappen gezet:
                  
– Het OM scherpt momenteel de OM-Aanwijzing Voorlichting opsporing en vervolging aan. Deze aanwijzing ziet op publieke voorlichting over de prioriteiten bij de aanpak
                           van criminaliteit en ontwikkelingen in concrete onderzoeken en strafzaken door de
                           politie en het OM. De invoering van de nieuwe Aanwijzing wordt begeleid door een werkinstructie
                           die geldt voor medewerkers die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten door politie
                           en openbaar ministerie. Wij zullen deze gewijzigde Aanwijzing binnenkort door het
                           College ter instemming voorgelegd krijgen.
                        
– De politie en het OM sluiten vooraf altijd een contract af met journalisten, auteurs
                           en/of producenten. Hiervoor wordt een standaardcontract gebruikt dat per situatie
                           wordt aangepast. Hiermee kunnen politie en openbaar ministerie de noodzakelijke waarborgen
                           stellen die nodig zijn om de belangen van slachtoffers en nabestaanden te waarborgen
                           en te voorkomen dat informatie ongewenst op straat komt te liggen.
                        
Tijdens het rondetafelgesprek werd ook gesproken over de verantwoordelijkheid van
                  de media. Van slachtoffers, nabestaanden en professionals die hen bijstaan weet ik
                  dat de wijze van berichtgeving en met name het gebrek aan inspraak over publicaties
                  daarover veel extra leed kan toevoegen. Het is van belang dat media zich bewust zijn
                  van de kwetsbare positie van slachtoffers en de privacy van slachtoffers waar mogelijk
                  in acht nemen; de leidraad van de Raad voor de Journalistiek geeft daar ook richting
                  aan. In de praktijk zie ik ook goede initiatieven op dit vlak, onder andere van het
                  Fonds die over dit thema dialoogsessies met journalisten gaan voeren en op termijn
                  een symposium willen wijden aan dit thema. Daarnaast ondersteun ik ook de pilot «Namens
                  de familie» van SHN waarbij slachtoffers in zaken met een hoge mediadruk worden geadviseerd
                  door mediaexperts. Tegelijkertijd hecht ik vanuit mijn rol als Minister voor Rechtsbescherming
                  ook sterk aan de bescherming van een fundamenteel recht als de persvrijheid en de
                  vrije nieuwsgaring en zie ik de bescherming van de privacy van slachtoffers van criminaliteit
                  in de media als een taak voor de media zelf.
               
Voortgangsrapportage Voorzieningen voor slachtoffers van de Raad voor de rechtspraak
Op 15 november 2018 heb ik naar aanleiding van de motie van het lid Groothuizen c.s.
                  inzake knelpunten voor slachtoffers in de strafzitting uw Kamer geïnformeerd over
                  de uitkomsten van het onderzoek van de Raad voor de rechtspraak (hierna: de Raad)
                  naar slachtoffervoorzieningen in de rechtspraak.4 Het onderzoeksrapport gaf een gedetailleerd beeld van de in verschillende gerechten
                  beschikbare slachtoffervoorzieningen. In het onderzoek zijn een aantal aanbevelingen
                  gedaan om te komen tot verdere verbeteringen in de opvang en begeleiding van slachtoffers.
                  Ik heb in de brief waarmee ik het onderzoeksrapport aan uw Kamer heb aangeboden, aangegeven
                  dat ik uniformiteit en rechtsgelijkheid bij dienstverlening door de rechtbanken van
                  groot belang acht.5
Ik heb uw Kamer tijdens de JenV-begrotingsbehandeling 2019 toegezegd de vorderingen
                  van de rechtspraak nauwgezet te volgen en u daarover dit najaar nader te informeren.
                  Met eigen ogen heb ik tijdens een werkbezoek op 22 februari jl. aan de rechtbank Utrecht
                  mogen constateren welke persoonlijke aandacht er door een rechtbank aan slachtoffers
                  wordt gegeven en hoe nauw dat soms luistert.
               
De bij deze brief gevoegde voortgangsrapportage van de Raad6 geeft inzicht in de stappen die ondernomen zijn om uitvoering te geven aan de aanbevelingen
                  uit de inventarisatie van vorig jaar. Ik neem met tevredenheid kennis van de constatering
                  van de Raad dat het voornoemde onderzoeksrapport naar de slachtoffervoorzieningen
                  en het vervolg daarop de aandacht voor praktische voorzieningen voor slachtoffers
                  binnen de rechtspraak heeft versterkt.
               
Belangrijk knelpunt uit het onderzoeksrapport was dat de informatievoorziening aan
                  slachtoffers over wat rechtbanken te bieden hebben aan slachtoffers, nog niet op orde
                  en uniform geregeld was. Zoals gezegd hecht ik aan rechtsgelijkheid en uniforme dienstverlening
                  voor slachtoffers. Op dat punt laat de voortgangsrapportage verbetering zien: zo biedt
                  elk gerecht op de website Rechtspraak.nl inmiddels specifieke informatie aan over
                  de in de gerechtsgebouwen aanwezige slachtoffervoorzieningen en hoe daarvan gebruik
                  te maken. Het OM verwijst daarnaar in zijn correspondentie aan slachtoffers. Ook de
                  algemene informatie voor slachtoffers op de website Rechtspraak.nl is gemoderniseerd.
                  Belangrijk acht ik ook dat nu alle gerechten voor SHN en OM een vaste contactpersoon
                  hebben aangewezen, hetgeen de communicatie en dienstverlening aan het slachtoffer
                  zeer kan verbeteren.
               
De Raad constateert dat er werk aan de winkel blijft en dat voortdurende aandacht
                  nodig is. Om die reden neem ik met instemming kennis van het feit dat er ter bevordering
                  van de uniformiteit een landelijke werkgroep slachtoffervoorzieningen is ingericht
                  door het Landelijk Overleg Facilitair (LOF) van de gerechten. Onder andere op basis
                  van best practices is de werkgroep tot concrete voorstellen gekomen voor landelijk uniforme werkprocessen,
                  instructies, checklists/ formulieren én aanpassing van de Modelregeling inzake een
                  passende verblijfsomgeving slachtoffers. Hoewel landelijke besluitvorming nog volgt,
                  hebben meerdere gerechten al aangegeven aanbevelingen te zullen implementeren.
               
De ontwikkelingen binnen de rechtspraak ten aanzien van verbeteringen in de opvang
                  en begeleiding van slachtoffers stemmen mij positief en zijn in lijn met de geluiden
                  die naar voren zijn gekomen in de hoorzitting: aandacht is nodig voor een goede uitvoering
                  van bestaande regels en voorzieningen, niet voor nieuw beleid of nieuwe regels. Het
                  verbeterproces is in volle gang en krijgt de komende periode de nodige aandacht van
                  de gerechten en de Raad. Ik houd daarbij de vinger aan de pols en zal uw Kamer eind
                  2020 opnieuw informeren over de voortgang.
               
Voortgang Ketenbreed slachtofferportaal
In de Meerjarenagenda Slachtofferbeleid heb ik het Ketenbreed Informatieportaal voor
                  slachtoffers aangekondigd. Momenteel wordt gebouwd aan het centrale deel van het portaal
                  en realiseren het OM, de politie, SHN, het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het CJIB
                  de aansluitingen op dit portaal. De ontwikkeling van het centrale deel loopt op schema.
                  De aansluiting van betrokken ketenpartners blijkt echter complexer dan eerder ingeschat.
                  Gelet op de benodigde zorgvuldigheid bij dit complexe ICT-traject is besloten om een
                  eerste lancering voor een beperkte groep slachtoffers niet eind van 2019 maar in het
                  voorjaar van 2020 te laten plaatsvinden.
               
Impuls voor begeleiding van slachtoffers van impactvolle zaken
In mijn Meerjarenagenda Slachtofferbeleid heb ik tevens aangekondigd dat ik de ondersteuning
                  wil verbeteren voor slachtoffers van impactvolle zaken zoals bijvoorbeeld inbraak
                  of mishandelingen die niet onder de maatwerkaanpak voor zware zaken vallen.7 De gezamenlijke proef van het OM en SHN met meer persoonlijk contact met deze slachtoffers
                  is positief geëvalueerd. Daarom ga ik vanaf komend jaar de begeleiding van deze slachtoffers
                  structureel borgen. Hiervoor zal ik het OM van extra financiën voorzien, zodat op
                  termijn ruim 40 fte aan slachtoffercoördinatoren kan worden ingezet. Slachtoffers
                  van deze impactvolle zaken kunnen hiermee begeleiding krijgen bij het kenbaar maken
                  van hun wensen tijdens het strafproces en worden daarnaast persoonlijk geïnformeerd
                  over hun rechten en hun zaak. Als deze slachtoffers verdere ondersteuning (juridisch
                  of emotioneel) wensen, dan zorgen de slachtoffercoördinatoren voor de doorgeleiding
                  naar SHN.
               
De Minister voor Rechtsbescherming,
                  S. Dekker
Indieners
- 
              
                  Indiener
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
