Brief regering : Voortgang modernisering Wet op de lijkbezorging (Wlb)
30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging
Nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2019
Conform de toezegging in de brief van 10 september 2019 (Kamerstuk 30 696, nr. 45), informeer ik u over de voortgang van de voorbereidingen om de Wet op de lijkbezorging
(Wlb) te vernieuwen.
De Wlb is een wet met grote maatschappelijke en persoonlijke betekenis. Bij de vernieuwing
van de Wlb staat voor mij voorop dat op een waardevolle en respectvolle manier moet
worden omgegaan met een overledene en dat, voor zover mogelijk, wordt gehandeld naar
de wensen van de overledene. Daarnaast wil ik met deze modernisering ook een toekomstbestendige
wet maken die ruimte biedt voor innovatie en duurzaamheid en inspeelt op de maatschappelijke
ontwikkelingen. Bij deze vernieuwing kijken we naar modernisering van de lijkbezorging,
kwaliteitsborging en het oplossen van praktische knelpunten. Uw Kamer heeft daarvoor
met een initiatiefnota en moties al uiteenlopende wensen kenbaar gemaakt. Het gaat
hier om een grote herziening die ik zorgvuldig voorbereid en dat vergt tijd. In mei
2020 zal ik u informeren over de voortgang en de uitkomsten van een aantal onderzoeken,
in september 2020 zal ik u informeren over de precieze inhoud en nadere planning van
het wetstraject voor de vernieuwing van de Wlb.
De afgelopen periode zijn al de nodige stappen gezet in de voorbereiding. Graag informeer
ik u over de voortgang inzake de modernisering van de lijkbezorging, kwaliteitsborging
en het oplossen van praktische knelpunten. In de bijlage treft u de voortgang en vervolgstappen ten aanzien van de aangenomen
moties en toezeggingen.
1. Modernisering van de lijkbezorging
De modernisering van de lijkbezorging betreft zowel het moderniseren van bestaande
vormen van lijkbezorging (begraven, cremeren) als de mogelijke introductie van nieuwe
vormen van lijkbezorging. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, sta ik positief tegenover
het mogelijk maken van nieuwe vormen van lijkbezorging (zie ook Kamerstuk 30 696, nr. 44). Dat vergt een oordeel over de wenselijkheid, aanvaarbaardbaarheid en toelaatbaarheid
van (nieuwe) technieken. De Gezondheidsraad zal hierover in mei 2020 een advies uitbrengen
en daarbij een toetsingskader presenteren, welke ik dan zal delen met uw Kamer. Ik
verwacht dat het advies ook inzichten biedt voor de bestaande vormen van lijkbezorging.
Naar aanleiding van het notaoverleg van 27 mei zijn een aantal moties aangenomen die
raken aan de randvoorwaarden van het begraven en deze moties wil ik ook kunnen uitvoeren
aan de hand van het toetsingskader dat de Gezondheidsraad nu ontwikkelt. Daarmee wil
ik de consistentie van de vernieuwing Wlb borgen. Het gaat om de volgende moties:
• De motie van het lid Middendorp c.s. (Kamerstuk 35 077, nr. 9) die verzoekt om onderzoek naar de lengte van de termijn voor grafrust in een algemeen
graf, gelet op het kostenaspect, het verteringsproces en aspecten met betrekking tot
het ruimen van graven;
• De motie van de leden Belhaj en Özütok (Kamerstuk 35 077, nr. 6) die verzoekt in het Besluit op de lijkbezorging te verduidelijken dat een kist of
ander lijkomhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken;
• De motie van het lid Van der Molen (Kamerstuk 35 077, nr. 7) die verzoekt om criteria op te nemen in de Wlb en in de uitvoeringsregelgeving,
die zijn toegesneden op eeuwigdurende grafrust (zoals het geval is bij natuurbegraven).
In de kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsreactie (september 2020) zal
ik ook ingaan op hoe ik deze moties wil uitvoeren, waarbij ik de eerste twee moties
in samenhang zal bezien.
2. Kwaliteitsborging uitvaart en lijkbezorging
Het staat voorop dat op een waardevolle en respectvolle manier moet worden omgegaan
met een overledene en dat, voor zover mogelijk, wordt gehandeld naar de wensen van
de overledene. Eén van de onderwerpen die raakt aan de vernieuwing is de naleving
van de Wlb.
Mijn beeld na gesprekken met de uitvaartsector is dat deze zeer veel belang hecht
aan een waardige en respectvolle omgang met overledenen. Dit blijkt voor mij ook uit
de instrumenten die de verschillende organisaties in branche hebben ontwikkeld, zoals
keurmerken (met nog één in ontwikkeling), het register uitvaartverzorgers en het klachteninstituut
uitvaartzorg. De uitvaartbranche bestaat wat mij betreft vooral uit ondernemers die
zich met hart en ziel inzetten om een waardige en respectvolle uitvaart van de overledene
te organiseren. Desalniettemin betreur ik wanneer een incident zich voordoet en ik
vind het van belang deze te voorkomen.
Ik wil met een aantal maatregelen de waardige en respectvolle omgang met overledenen
en hun nabestaanden verder bevorderen, waarbij ik ook voornemens ben de wet te wijzigen:
• Voorlichting. Het moet duidelijk zijn wat de regels zijn en ik vind het ook wenselijk
dat uitvaartondernemers ervaringen met elkaar delen en zo van elkaar kunnen leren.
De brancheverenigingen spelen hier al een belangrijke rol in. Met hen wil ik bezien
hoe we het lidmaatschap van brancheverenigingen kunnen stimuleren. Verder zal ik gezamenlijk
met de branche een congres organiseren dat openstaat en nuttig is voor alle uitvaartondernemers.
• Betere normering in de Wlb. De Wlb bepaalt dat de lijkbezorging conform de wens of
vermoedelijke wens van de overledene plaatsvindt, om te borgen dat de keuzes van de
overledene gerespecteerd worden. Deze zorgplicht ziet op de keuze voor begraven, cremeren
of ontleding in het belang van de wetenschap. Maar ook het bewaren en het transport
van de overledene vergt respect. Dat wil ik vastleggen in de Wlb, bijvoorbeeld door
verbreding van de bestaande zorgplicht.
• Strafbaarstelling in de Wlb. Normovertreding door respectloos met overledenen om te
gaan moeten we afschrikken. Daarom wil ik overtreding van de hiervoor genoemde normen
over het bewaren en vervoeren strafbaar stellen.
Bevoegdheden lijkschouwer
In de Kamerbrief van 28 september 2018 (Kamerstuk 33 628, nr. 38) van de Minister van Justitie en Veiligheid over forensische opsporing is aangegeven
dat een nadere verkenning naar de uitbreiding van de bevoegdheden van de gemeentelijk
lijkschouwer om lichaamsmateriaal af te kunnen nemen bij overleden personen wenselijk
is. Een eventuele uitbreiding van bevoegdheden heeft gevolgen voor de lichamelijke
integriteit van de overledene. Vanwege de grondrechtelijke implicaties moet goed nagedacht
worden over de proportionaliteit, de noodzaak, beschikbare alternatieven, inhoudelijke
voorwaarden en procedurele waarborgen. Prof. mr. dr. J.G. Sijmons, hoogleraar Gezondheidsrecht
aan de Universiteit Utrecht, heeft hiernaar onderzoek gedaan. Zijn zeer recent gereed
gekomen rapport treft u bijgaand1. In mijn aangekondigde brief van mei 2020 zal ik reageren op dit rapport.
3. Nazorg bij overlijden en lijkbezorging
Digitale Nalatenschap
Tijdens het notaoverleg van 27 mei jl. (Kamerstuk 35 077, nr. 12) heb ik toegezegd dat de Kamer nadere informatie ontvangt over de digitale nalatenschap.
De digitale nalatenschap is een relatief nieuw onderwerp en raakt onder meer aan grondrechten,
het erfrecht, intellectueel eigendom, consumentenrecht, contractenrecht en/of privacy.
Het Ministerie van BZK bereidt in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid
(J&V) een onderzoek voor dat nog dit jaar zal starten, waardoor meer inzicht wordt
verkregen in wat de digitale nalatenschap precies inhoudt, welke wetgeving hierbij
van toepassing is, hoe deze wetgeving zich onderling tot elkaar verhoudt, welke knelpunten
nabestaanden ervaren en in hoeverre aanvulling/aanpassing van nationale wetgeving
noodzakelijk is of dat dat op Europees niveau dient te gebeuren. Tevens is vanuit
mijn ministerie overleg gestart met grote digitale platforms als bv Facebook en Google
om de problematiek en mogelijke oplossingsrichtingen helder te krijgen. Vanzelfsprekend
betrek ik ook de uitkomsten van het Rondetafelgesprek dat uw Kamer houdt over dit
onderwerp. Bij de voortgangsrapportage september 2020 zal ik uw Kamer informeren over
het onderzoek en de vervolgstappen die daaruit voortvloeien.
Het verhaal van gemeenten op uitvaartverzekeraars
Op grond van de Wlb draagt de gemeente de kosten voor de lijkbezorging waar niemand
anders in voorziet. Op grond van de Wlb mag de gemeente haar kosten verhalen op de
nalatenschap of directe nabestaanden. Er zijn gevallen waarin gemeenten op publieke
kosten de lijkbezorging verzorgen, terwijl de overledene door middel van een uitvaartverzekering «gespaard» heeft
voor zijn of haar uitvaart. Mij bereiken signalen dat verzekeraars in die omstandigheid
niet altijd aan de betreffende gemeente uitkeren omdat de gemeente geen begunstigde
is bij de afgesloten polis. Het Rijksvastgoedbedrijf, dat verantwoordelijk is voor
het beheer van onbeheerde nalatenschappen, voert daarover overleg met het Verbond
van verzekeraars. In dat gesprek wil ik ook stilstaan bij de mogelijkheden voor verzekeraars
om in bovenstaande gevallen voortaan wel altijd uit te keren aan gemeenten. Ik zal
u in mei 2020 informeren over de voortgang.
Conclusie
De vernieuwing van de Wlb begint concreet vorm te krijgen en ook de voorbereidingen
om principiële keuzes te kunnen maken voor nieuwe vormen van lijkbezorging liggen
op schema. De komende periode werk ik door aan het vervolg in overleg met uw Kamer,
brancheorganisaties, beroepsverenigingen, de VNG en andere departementen. Hierover
zal ik uw Kamer in mei 2020 informeren. In september 2020 volgt het advies van de
Gezondheidsraad met kabinetsreactie, het onderzoek over digitale nalatenschap en de
precieze inhoud en nadere planning van het wetstraject voor de vernieuwing van de Wlb.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
BIJLAGE: Voortgang implementatie toezeggingen en moties
Modernisering lijkbezorging
Onderwerp
Motie/toezegging
Uitwerking
Binnen 24 uur begraven en cremeren
De motie van de leden Belhaj en Özütok (Kamerstuk 35 077, nr. 10) verzoekt te onderzoeken hoe het mogelijk te maken is dat personen binnen 24 uur
na overlijden kunnen worden begraven of gecremeerd en daarbij te betrekken of dit
te bewerkstelligen is op zon- en feestdagen.
Er moet voldoende tijd zijn voor forensisch onderzoek. Mogelijkheden om dit onderzoek
binnen 24 uur af te ronden kunnen lokaal verschillen. Ik onderzoek de mogelijkheden
voor gemeenten om – na instemming van de officier van justitie – in hun plaatselijke
verordening van de 36-uurs termijn te kunnen afwijken.
Gezamenlijk cremeren/begraven
De motie van de leden Belhaj en Middendorp (Kamerstuk 35 077, nr. 5) verzoekt om een limitatieve uitzonderingsbepaling in de Wlb op te nemen waardoor
het mogelijk wordt om in uitzonderlijke en specifieke gevallen en na toestemming van
de officier van justitie af te wijken van het verbod op gelijktijdig begraven en cremeren
in één kist.
Ik begrijp deze wens, maar ik hecht ook aan het opsporingsbelang. De gesprekken met
J&V lijken perspectief te bieden dat we iets dergelijks kunnen realiseren. Het overleg
hierover wordt voortgezet. In de brief van mei 2020 kan een definitief standpunt worden
gepresenteerd.
Kwaliteitsborging
Onderwerp
Motie/toezegging
Uitwerking
Ruimen graven
In mijn brief van 28 juni jl. (Kamerstuk 35 077, nr. 13) heb ik onderzoek aangekondigd over de geldende (lokale) voorschriften voor het ruimen
en de toepassing ervan.
Dit onderzoek wordt nu in gang gezet, met aandacht voor ongeïdentificeerde lichamen1. Verder spreek ik de VNG en de sector over hoe we incidenten bij het ruimen van graven
beter kunnen voorkomen en hoe we het gebruik van de model beheersverordening en de
handleiding2 kunnen stimuleren.
X Noot
1
Kwam aan de orde bij het AO forensische opsporing van 31 oktober jl.
X Noot
2
Handleiding Opgraven en Ruimen. Deze kwam tot stand dankzij de Werkgroep Opgraven
en Ruimen waarin de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB), de Branchevereniging
Ondernemers Begraafplaatsbeheer (BVOB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) samenwerken.
Voorbereiding en nazorg lijkbezorging
Onderwerp
Motie/toezegging
Uitwerking
Onderzoek digitale nalatenschap
Motie van het lid Middendorp (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 13) verzoekt de regering de aspecten van de digitale lijkbezorging die zij wil betrekken
bij de modernisering van de Wet op de lijkbezorging te delen met de Kamer en daarbij
aan te gevén welke andere wetgeving aangepast zou moeten worden en voorts te onderzoeken
of en hoe als onderdeel van de modernisering van de Wlb nabestaanden rondom de uitvaart
geattendeerd kunnen worden op het eventuele bestaan van een digitale nalatenschap.
Onderzoek zal nog dit jaar starten, voorbereiding met het Ministerie van J&V in loopt.
Onderwerpen zijn digitale nalatenschap, relevante wetgeving, knelpunten en in hoeverre
aanvulling/aanpassing van nationale regelgeving noodzakelijk is of dat dat op Europees
niveau dient te gebeuren. Overleg met enkele grote digitale platforms loopt. Uitkomsten
Rondetafel en aanvullende vragen nav AO over de modernisering Wet op de lijkbezorging
worden betrokken. Onderzoek is juni 2020 gereed.
Voorlichting digitale nalatenschap
Motie van het lid Den Boer (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 26) verzoekt de regering samen met de sector zich intensief in te zetten om mensen bewust
te maken van de digitaal nalatenschap en hen te stimuleren tot het vastleggen van
hun wensen.
Ik zal binnenkort met de Minister voor Rechtsbescherming en met de uitvaartsector
verkennen welke stappen we in de voorlichting over de digitale nalatenschap vast kunnen
zetten. Waar mogelijk zullen we de voorlichting verder verbeteren na het onderzoek
naar de digitale nalatenschap.
Ophalen asbus na crematie
De gewijzigde motie van de leden Belhaj en Middendorp (Kamerstuk 35 077, nr. 11) verzoekt bij wetswijziging te regelen dat de as van overledenen bij voorkeur binnen
een week na de crematie kan worden opgehaald bij het crematorium.
Bij het vaststellen van deze termijn zijn de wensen van de overledene voor mij leidend,
zoals ook is vastgelegd in art.18 Wlb. Nabestaanden moeten dus eerst kennis kunnen
nemen van het testament met eventuele wensen over de lijkbezorging. In mei 2020 verwacht
ik meer duidelijkheid te kunnen bieden over deze termijn.
Tarieven begraven
Voor mij staan gemeentelijke autonomie en lokaal maatwerk voorop.De gemeenteraad moet
besluiten over de hoogte en kostendekkendheid van de tarieven voor begraven. Een transparante
kostenopbouw is van belang, zowel voor de burger als de gemeenteraad. (Kamerstuk 35 007, nr. 12 en Kamerstuk 35 077, nr. 13).
Het huidige VNG model kostenonderbouwing lijkbezorgingsrechten uit 2010 is te complex
en sluit onvoldoende aan bij de behoeften van individuele gemeenten. Met de VNG loopt
overleg over de mogelijke aanpassing van dit model. Tevens verkennen we hoe we gemeenten
kunnen wijzen op de noodzaak transparantie in de opbouw van de kosten van begraven.
Verduidelijken bewaartermijn achtergebleven asbus
De initiatiefnota-Den Boer en de Kamerbrief van 17 januari jl. (Kamerstuk 30 696, nr. 44) meldden dat de bewaartermijn van achtergebleven asbussen onduidelijk is.
De Wlb en de nieuwe model algemene voorwaarden van de Landelijke Vereniging voor Crematoria
hanteren een termijn van 10 jaar. Ik zal dit duidelijker formuleren in de wet.
Voorlichting
In de Kamerbrief van 17 januari jl. (Kamerstuk 30 696, nr. 44) heb ik aangekondigd de informatievoorziening aan burgers en ondernemers te willen
verbeteren.
In het kader van het programma «Mens Centraal» is recent op rijksoverheid.nl voor
de nabestaanden goed inzichtelijk gemaakt waarmee zij rekening moeten houden. Uiteraard
zal ook informatie volgen over de digitale nalatenschap.
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.