Brief regering : Reactie op verzoek commissie om de stand van zaken over de moties inzake onderzoek naar blootstelling aan homogenezingstherapieën
28 345 Aanpak huiselijk geweld
30 420
Emancipatiebeleid
Nr. 225
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2019
Op verzoek van uw kamer gaan wij in op uw verzoek om de stand van zaken over de motie
inzake onderzoek naar blootstelling aan homogenezingstherapieën (Kamerstuk 28 345, nr. 219).
Stand van zaken moties
In deze motie wordt de regering verzocht om «diepgaand en onafhankelijk te laten onderzoeken
in welke mate jongeren en kwetsbare personen in Nederland worden blootgesteld aan
«homogenezingsbehandelingen» of «conversietherapieën» en uw Kamer daarover voor het
einde van het jaar te informeren».
Als eerste stap voor de uitvoering van de motie hebben de Ministeries van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (JenV) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW) in augustus en september jl. verkennende gesprekken gevoerd met ervaringsdeskundigen,
vertegenwoordigers van christelijke LHBTi-organisaties, deskundigen en professionals
om een beeld te vormen hoe het onderzoek het best vormgegeven kan worden.
Op basis van deze gesprekken stel ik een onderzoeksopzet op voor een kwalitatief onderzoek.
Dit doe ik in overleg met de Ministeries van JenV en OCW. Deze opzet wordt vervolgens
in oktober uitgezet bij vijf partijen voor een offerte.
Onderzoeksopzet
Om te onderzoeken in welke mate jongeren en kwetsbare personen worden blootgesteld
aan praktijken gericht op homoconversie vraag ik de onderzoeker
in ieder geval ervaringsdeskundigen te interviewen. Tevens worden religieuze partijen
uit kerkelijke gemeenschappen geïnterviewd. Op basis van de interviews wordt aan de
onderzoekers gevraagd aan te geven of het mogelijk is om te komen tot een kwantitatieve
inschatting danwel of het mogelijk is om deze praktijken kwantitatief te onderzoeken.
De onderzoekers vraag ik twee producten te leveren:
1) Fase 1: eind maart 2020 een rapport op basis van gesprekken met (ervarings)deskundigen,
professionals en de kerkelijke koepels dat ingaat op de mate en de manier waarin jongeren
en kwetsbare personen in Nederland worden blootgesteld aan «homogenezingsbehandelingen»
of «conversietherapieën» met daarbij een verkenning naar een kwantitatieve onderbouwing;
2) Fase 2: Eind juni 2020 een rapport met mogelijke richtingen voor (beleids)maatregelen
om homogenezingstherapie in Nederland tegen te gaan en te voorkomen.
Planning
Oktober: Uitzetten van de opdracht bij 5 onafhankelijke partijen
November: Start onderzoek
Eind januari: Eerste fase van het onderzoek gereed, toezending rapport aan Tweede
Kamer
Eind april: Tweede fase van het onderzoek gereed
Mei: Informeren Tweede Kamer
De vaste kamercommissie van OCW heeft gevraagd om een nadere uitwerking van motie
van de leden Yesilgöz en Zegerius met Kamerstuk 30 420, nr. 311. In deze motie wordt de regering verzocht met een wetsvoorstel te komen met als doel
een ieder die de seksuele oriëntatie of genderidentiteit van een ander probeert te
veranderen, te onderdrukken of uit te wissen, te bestraffen.
Zoals hierboven beschreven wordt ter uitvoering van de motie Bergkamp c.s. een onderzoek
uitgevoerd naar conversietherapieën in Nederland. Met dit onderzoek kan inzicht worden
verkregen in de aard en omvang van de problematiek en de mate waarin aanvullende (strafrechtelijke)
regelgeving een zinvolle bijdrage kan leveren. Op dit moment bestaan er reeds diverse
mogelijkheden om op te treden tegen conversietherapieën. In antwoord op eerdere Kamervragen
(Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1788) is reeds uiteengezet dat in de (reguliere) zorg geen ruimte is voor het aanbieden
van conversietherapie. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) trekt iedere melding
van het «genezen» van homoseksualiteit na en verbindt hieraan maatregelen.
Ook het strafrecht biedt reeds mogelijkheden om – ook buiten de reguliere zorg – op
te treden tegen misstanden die het gevolg zijn van conversietherapieën. Afhankelijk
van het feitencomplex kan bijvoorbeeld worden gedacht aan mishandeling, vrijheidsberoving,
bedreiging en dwang.1 Wanneer het tweede gedeelte van voornoemd onderzoek is afgerond, zal in de beleidsreactie
worden bezien of aanvullende (strafrechtelijke) regelgeving aangewezen is.
Voor strafrechtelijke vervolging is het hoe dan ook van belang dat incidenten bekend
zijn bij de politie. Om die reden zal ik met het OM, de politie en belangenorganisaties
in gesprek gaan over de mogelijkheden om de aangiftebereidheid te vergroten.
Daarnaast zal het kabinet bezien of het mogelijk is om tot een gedragscode te komen
met verschillende organisaties. Een dergelijke gedragscode kan eraan bijdragen dat
wordt voorkomen dat conversietherapieën worden aangeboden. Een gedragscode kan zo
een rol spelen bij het voorkomen dat jongeren en kwetsbare personen aan (druk om deel
te nemen aan) dergelijke therapieën worden blootgesteld. Daarmee wordt aangesloten
bij de aanpak die is gekozen in het Verenigd Koninkrijk. Daar is een Memorandum of
Understanding gesloten, waarbij verschillende organisaties zich hebben verbonden aan
de inzet om het publiek te beschermen tegen conversietherapie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.