Brief regering : Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 november 2019 te Brussel
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1637
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2019
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 november 2019
te Brussel. In het verslag behandel ik ook toezeggingen die ik heb gedaan tijdens
het Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofin van 6 november 2019.
Tevens vindt bijgevoegd de gezamenlijke verklaring waarin de inkomende Europese Commissie
wordt opgeroepen om luchtvaart beter te beprijzen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2019
Eurogroep
Thematische discussie over groei en banen – investeringen in innovatie
In de Eurogroep is gesproken over de ontwikkelingen op het gebied van investeringen
in innovatie als middel om de productiviteit en het concurrentievermogen in de eurozone
te vergroten. Volgens de Europese Commissie is onderzoek en innovatie cruciaal voor
economische groei in Europa en investeert Europa er te weinig in, met name in vergelijking
met China, Japan en de VS. Met een stagnerende bevolkingsgroei en een veranderende
wereld zullen investeringen in onderzoek en innovatie steeds belangrijker worden.1 De discussie werd ingeleid door Albert Bravo-Biosca, directeur van het Innovation
Growth Lab bij Nesta. Hij concludeert dat er meer geïnvesteerd moet worden en dat
vooral ook gekeken moet worden op welke manier het innovatiebeleid efficiënter kan
worden gemaakt.2
Nederland was gevraagd een korte introductie te geven. Nederland onderstreepte daarbij
het belang van investeringen in innovatie voor het realiseren van duurzame economische
groei. Daarbij deelt Nederland de notie dat het niet alleen gaat om de hoeveelheid
investeringen maar vooral ook de effectiviteit en efficiëntie van deze investeringen
(kwaliteit van de publieke financiën). Zeker gezien het verschil met de VS en China
is het van belang om in Europees verband in te zetten op onderzoek en innovatie. Op
nationaal niveau zijn ook mogelijkheden en zo werkt Nederland aan de oprichting een
investeringsfonds voor onder andere onderzoek en innovatie, Artificial Intelligence
en infrastructuur. Dit is van belang om economische groei op lange termijn te kunnen
waarborgen, gezien de Nederlandse situatie met onder andere relatief veel consumptieve
uitgaven en een vergrijzende bevolking.
Meerdere lidstaten benadrukten het belang van investeren in onderzoek en innovatie
en onderstreepten dat dit in Europa vergroot moet worden. Andere lidstaten benoemden
daarbij dat naast publieke investeringen ook private investeringen gemobiliseerd dienen
te worden.
Overige onderwerpen – Benoeming van directielid ECB
De Eurogroep steunde de kandidatuur van mevrouw Isabel Schnabel voor de opvolging
van Sabine Lautenschläger als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). De
volgende dag heeft de Ecofinraad formeel een aanbeveling aangenomen waarin ze haar
als kandidaat voordraagt aan de Europese Raad, die vervolgens het Europees Parlement
en de ECB zal consulteren. Voorts zal de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid
over de benoeming besluiten, waarbij enkel Eurolanden stemmen.
Overige onderwerpen – Herfstraming
Op 7 november jl. heeft de Europese Commissie haar herfstraming gepresenteerd en daarover
een korte toelichting gegeven in de Eurogroep. De Europese Commissie gaf aan dat de
economische groei in de Europa de komende jaren zal aanhouden, maar waarschijnlijk
minder hoog zal liggen dan eerder verwacht. Als oorzaken hiervan wijst de Europese
Commissie naar het materialiseren van geopolitieke conflicten afgelopen zomer, een
lagere groei van de grotere economieën (Verenigde Staten en China) en aanhoudende
onzekerheden rondom de Brexit. In het verlengde hiervan blijven er volgens de Europese
Commissie neerwaartse risico’s bestaan.
Eurogroep (in inclusieve samenstelling3)
Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)
In juni 2019 heeft de Eurogroep een principeovereenkomst gesloten over de wijzigingen
in het ESM-verdrag. Destijds was een aantal werkstromen die invulling moesten geven
aan de afspraken uit december 2018 nog niet afgerond en waren enkele aanpalende documenten
nog niet gereed.4 De Eurogroep heeft afgesproken de periode tot en met december 2019 te gebruiken om
verder te werken aan de aanpalende documenten. Het streven is om bij de Eurogroep
van 4 december 2019 het hele pakket af te ronden.
Tijdens deze Eurogroep is gesproken over de voortgang van de aanpalende documenten.
Een aantal documenten is geheel of bijna afgerond. Het betreft onderliggende richtsnoeren
voor de preventieve kredietlijnen en het prijsbeleid van het ESM, een nieuwe apart
richtsnoer voor de gemeenschappelijke achtervang (common backstop), een gezamenlijk analyseraamwerk voor schuldhoudbaarheid, een memorandum van samenwerking
met de afspraken voor samenwerking tussen het ESM en de Europese Commissie en documenten
waarin enkele in de toekomst door de ESM-gouverneurs te nemen beslissingen (zogenaamde
resolutions) zijn opgenomen. Het betreft dan bijvoorbeeld beslissingen over de materiële financiële
voorwaarden voor het instellen van de gemeenschappelijke achtervang en het afschaffen
van het instrument voor directe herkapitalisatie.
Een aantal elementen moet nog verder worden uitgewerkt. Dit betreft onder andere de
maximale hoogte van de gemeenschappelijke achtervang en de informatievoorziening tussen
de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (SRB) en het ESM in het geval dat de SRB een
aanvraag doet voor een lening uit de gemeenschappelijke achtervang.
Ook wordt verder gewerkt aan de beperkte wijziging van de intergouvernementele overeenkomst
betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijke
afwikkelingsfonds (IGA), conform de afspraak van december 2018. Reeds in 2016 is afgesproken
dat de achtervang vervroegd (eerder dan eind 2023) ingevoerd kan worden bij voldoende
risicoreductie. De IGA schrijft voor dat tot eind 2023 de leningen die de gemeenschappelijke
afwikkelingsraad (SRB) aangaat uitsluitend terugbetaald worden door de banken in het
land van de bank die met behulp van deze geleende middelen wordt afgewikkeld (daarna
vanaf 2024 betalen alle banken in de bankenunie deze leningen terug). Om de effectiviteit
van de overeengekomen gemeenschappelijke achtervang in geval van vervroegde invoering
te vergroten is daarom in december 2018 de afspraak gemaakt om te streven naar beperkte
wijzigingen in de IGA. Doel van die aanpassing zal zijn dat de gehele Europese bankensector
bij een vervroegde invoering van de achtervang bij kan dragen aan de terugbetaling
van leningen voor een resolutiecasus.
Het ESM heeft de principeovereenkomst die de Eurogroep in juni 2019 heeft bereikt
omgezet in een overeenkomst tot wijziging van het ESM-verdrag (amending agreement). Als ook de aanpalende documenten zijn afgerond kan worden overgaan tot ratificatie,
waarbij het ESM-verdrag en de aanpalende documenten formeel kunnen worden goedgekeurd. De gemeenschappelijke
achtervang zal (ook na ratificatie) pas worden geactiveerd na een separate unanieme
beslissing van de gouverneurs van het ESM. De politieke afspraak is dit uiterlijk
eind 2023 te doen.
Nederland heeft aangegeven dat de aanpalende documenten een getrouwe uitwerking dienen
te zijn van de afspraken uit december 2018 en juni 2019. Daarnaast zal Nederland ervoor
waken dat niet wordt vooruitgelopen op de discussie in 2020 over mogelijke vervroeging
van de gemeenschappelijke achtervang, die gevoerd zal worden op basis van een rapport
van de Europese instellingen over risicoreductie.
Conform mijn toezegging bij het AO Eurogroep/Ecofinraad van 6 november jl. zal ik
de Kamer nog een brief sturen over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking
tot het ESM en het te verwachten vervolg van het proces.
Europees depositoverzekeringstelsel (EDIS)
De Eurogroep heeft een tussentijdse terugkoppeling gekregen van de hoogambtelijke
werkgroep (High Level Working Group; HLWG) die zich buigt over een Europees depositoverzekeringstelsel (EDIS). De afgelopen
tijd is in de HLWG gesproken over het functioneren van de Bankenunie en eventuele
opties om deze verder te versterken. Thema’s die terugkomen zijn de faillissementswetgeving
voor banken, grensoverschrijdende consolidatie, de behandeling van staatsobligaties
in de regelgeving en een «safe asset». Verschillende lidstaten benadrukten hun prioriteiten ten aanzien van deze onderwerpen.
In dit kader noemde Nederland het belang van een aanpassing van de behandeling van
staatsobligaties op bankbalansen in de regelgeving en het toetsen van de gezondheid
van banken door middel van asset quality reviews (AQRs).
Ook verwelkomde de instellingen en lidstaten het «position paper» van de Duitse Minister van Financiën.5 Nederland heeft aangegeven hier zeer positief over te zijn, omdat Nederland graag
werkt aan het verminderen van risico’s en opbouwen van stabiliteit via een EDIS.
De voorzitter van de Eurogroep concludeerde dat hij bereidheid bij alle Ministers
ziet om de Bankenunie te voltooien. De volgende stap is volgens hem om overeenstemming
te bereiken over een stappenplan om in december de politieke onderhandelingen over
EDIS te starten.
Begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC)
De Eurogroep is geïnformeerd over de voortgang en de vervolgstappen ten aanzien van
de uitwerking van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
(BICC). Tijdens de Eurogroep van 13 juni en 9 oktober zijn er afspraken gemaakt over
diverse kenmerken van het BICC, welke zijn vastgelegd in term sheets.6 Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de verslagen van de Eurogroep. De gemaakte afspraken
hebben onder meer betrekking op de werking van het instrument, de strategische aansturing
(governance), de financiering, de verdeelsleutel, de hoogte en variatie van de nationale cofinanciering,
en de regelingen voor lidstaten die de euro niet hebben.
Deze afspraken zullen nader worden vastgelegd in EU-wetgeving door middel van een
aanpassing van het Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma
en een nieuwe verordening voor een governance raamwerk waarvoor de Europese Commissie in juni een voorstel deed. Over beide Commissievoorstellen
ontving uw Kamer een BNC-fiche.7 De komende maanden zullen deze verordeningen verder worden uitgewerkt in Raadsverband.
Het eindresultaat zal tot stand komen met medebeslissing van het Europees Parlement.
De omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel
Kader (MFK). Tijdens de Eurogroep van 9 oktober jl. is afgesproken dat de discussie
over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een eventuele intergouvernementele
overeenkomst (IGA) zal doorgaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep.
Enkele lidstaten gaven tijdens de Eurogroep aan de voorkeur te hebben voor een aparte
nieuwe BICC-verordening, in plaats van aanpassing van de verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma.
Nederland heeft aangegeven dat bij de vastlegging van het BICC in EU-wetgeving de
kenmerken zoals opgenomen in de term sheets leidend dienen te zijn.
Conform mijn toezegging bij het AO Eurogroep/Ecofinraad van 6 november jl. zal ik
de Kamer nog een brief sturen over de stappen die zijn gezet in het proces met betrekking
tot het BICC en het verwachte vervolg, waarin ook wordt beschreven hoe de afspraken
worden vertaald naar regelgeving.
EFTA-bijeenkomst
Op 8 november vond de jaarlijkse EFTA-bijeenkomst plaats (European Free Trade Association),
waarbij de Ministers van Financiën van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland
waren uitgenodigd om in gesprek te gaan met de Ecofinraad. Het thema dat deze keer
centraal stond was sustainable finance. De Ministers van Financiën van de EFTA-landen hebben een toelichting gegeven op
de economische ontwikkelingen in hun land en daarbij aangegeven ook aandacht te hebben
voor duurzame financiering.
Gemeenschappelijke Raad met Ministers van Onderwijs
Het Finse EU-voorzitterschap heeft het initiatief genomen tot een gezamenlijke zitting
van de Ecofinraad en de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-raad).8 Vanuit Nederland waren de Minister van Financiën en de Minister van OCW aanwezig.
Centraal stond het belang van investeringen in onderwijs en opleiding, mede tegen
de achtergrond van beleidsprioriteiten op Europees niveau in de strategische agenda
2019–2024 van de Europese Raad en het toekomstige werkprogramma van de nieuwe Europese
Commissie.
Nederland heeft benadrukt dat goed onderwijs essentieel is voor de toekomst van de
lidstaten. Zowel individuele ontplooiing als het ontwikkelen van menselijk kapitaal
zijn belangrijke elementen voor het bestendigen van duurzame welvaart en welzijn.
Door digitalisering, flexibilisering, globalisering en technologisering van de maatschappij
alsook de transitie naar een duurzame samenleving komt er veel op het onderwijs af.
Daarbij passen ambitieuze doelen en een eigentijds curriculum. Nederland erkent zodoende
het belang van investeringen in het onderwijs. Hierbij gaat het niet alleen om de
hoogte maar ook om de efficiëntie en effectiviteit van deze investeringen. De verantwoordelijkheid
voor onderwijs ligt primair bij de lidstaten zelf. Dit laat onverlet dat Nederland
voorstander is van voortzetting van de Europese samenwerking en uitwisselingen op
het terrein van onderwijs die kunnen bijdragen aan effectiever en doelmatiger nationaal
onderwijsbeleid.
Een uitgebreider verslag van deze gemeenschappelijke Raad zult u van de Minister van
OCW ontvangen.
Ecofinraad
Ecofin-ontbijt
Tijdens het ontbijt kregen de Ministers een korte terugkoppeling uit de Eurogroep.
(Hamerpunt) BTW en accijns – voorstel met betrekking tot defensie-inspanningen
Tijdens de Ecofinraad heeft het voorzitterschap een algemene oriëntatie aangenomen
over het voorstel met betrekking tot defensie-inspanningen.9 Met dit voorstel wordt beoogd voor defensie-inspanningen ter uitvoering van een Unieoptreden
in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) voor zowel officieel als persoonlijk gebruik een soortgelijke
vrijstelling te verlenen als bestaat in het kader van de NAVO, waar het de btw op
betrokken goederen en diensten en accijns op alcohol, tabak en energieproducten (bijvoorbeeld
brandstoffen) betreft. Het doel van deze maatregel is het stimuleren van Europese
defensiesamenwerking en het verder ontwikkelen van het GVDB. Nederland heeft hierbij
nog opgemerkt dat de vrijstellingen voor alcohol, tabak en brandstof niet meer van
deze tijd zijn.
(Hamerpunt) Europese stresstesten voor banken
In de Ecofinraad zijn raadsconclusies aangenomen over Europese stresstesten voor banken.10 Aanleiding was een rapport van de Europese Rekenkamer. De Ecofinraad verwelkomde
het rapport en benadrukte het belang van stresstesten als toezichtinstrument om financiële
stabiliteit en transparantie te vergroten. Ook benadrukte de Ecofinraad het belang
van schokken en een bredere geografische dekking van banken in de stresstest. De conclusies
passen binnen de lijn die Nederland al langer uitdraagt.11 Zo noemde Nederland bij de Ecofinraad in oktober jl. nog het belang van inzicht in
de weerbaarheid van banken via stresstesten, met een representatieve groep banken.12
Benoeming van directielid ECB
De Ecofinraad heeft een aanbeveling aan de Europese Raad aangenomen waarin Isabel
Schnabel wordt voorgedragen als directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). Na
consultatie van het Europees Parlement en de ECB besluit de Europese Raad over de
voorgestelde benoeming, met gekwalificeerde meerderheid waarbij enkel Eurolanden stemmen.
Accijns
Tijdens de Ecofinraad zijn voorstellen aangenomen over aanpassingen aan de Horizontale
accijnsrichtlijn.13 Oude verwijzingen naar het vervallen Communautair douanewetboek worden gewijzigd
naar verwijzingen naar het Douanewetboek van de Unie. Tevens wordt het Excise Movement and Control System («EMCS») uitgebreid om mogelijk te maken dat veraccijnsde goederen onder het systeem
gebracht kunnen worden, daar waar het nu nog alleen met papieren documenten mogelijk
is. De verordening administratieve samenwerking over de inhoud van het elektronische
register dient ook te worden aangepast, om mogelijk te maken dat vergunningen door
de uitbreiding van EMCS in het register kunnen worden opgenomen.
Het voorstel om de Alcoholaccijnsrichtlijn aan te passen is niet aangenomen. In de
Ecofinraad was nog verdeeldheid over de voorstelde vrijstelling (tot 50 liter per
jaar) voor het thuis stoken van alcohol. Sommige lidstaten hebben eigen regelingen
die ze voorlopig nog willen handhaven, andere lidstaten zien liever andere tarieven
en volumes. Het voorzitterschap concludeerde dat verder werk op technisch niveau nodig
is.
BTW – uitwisseling btw-relevante betaalgegevens
Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie overeengekomen over voorstellen met
betrekking tot de uitwisseling van btw-relevante betaalgegevens.14 Deze voorstellen bevatten maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking
op het gebied van de btw. Het doel is de btw-fraude te bestrijden, waarbij de nadruk
ligt op btw-fraude gerelateerd aan e-commerce. Hiertoe wordt voorzien in een verplichte
verzameling en uitwisseling van de voor de btw relevante betaalinformatie. Betalingsdienstaanbieders
zijn volgens de Europese Commissie in ruim 90% van de online aankopen betrokken bij
de transactie. Zij beschikken daardoor over informatie die ter ondersteuning kan dienen
bij de controle en handhaving door de nationale belastingdiensten. Betaaldienstaanbieders
worden door het voorstel verplicht de betaalinformatie ter beschikking te stellen
aan de lidstaten. Voorts wordt door het voorstel een nieuwe database opgezet voor
de opslag, aggregatie en analyse van de betaalinformatie en de verdere verwerking
van deze informatie door fraudebestrijdingsambtenaren in de lidstaten binnen het kader
van Eurofisc15.
BTW – bijzondere regeling voor kleine ondernemers
Tijdens de Ecofinraad is een algemene oriëntatie overeengekomen over het voorstel
voor een bijzondere regeling voor kleine ondernemers.16 Met dit voorstel wordt de bestaande regeling gemoderniseerd en wordt beoogd vereenvoudigingen
door te voeren voor kleine ondernemers. Alle lidstaten krijgen de keuze om, onder
voorwaarden, voor kleine ondernemers een vrijstelling toe te passen. Indien een lidstaat
een vrijstelling hanteert, is deze ook toegankelijk voor kleine ondernemers die niet
in de desbetreffende lidstaat zijn gevestigd, maar daar wel btw verschuldigd zijn.
Nederland hecht ook bij deze maatregelen groot belang aan de uitvoerbaarheid voor
ondernemers en de Belastingdienst. Op aandringen van Nederland is een verdere vereenvoudiging
doorgevoerd, waardoor het voor een lidstaat mogelijk is een harde grens te hanteren
bij overschrijding van de drempel waaronder gebruik gemaakt mag worden van de vrijstelling.
Met deze optie kan een duidelijk systeem gehanteerd worden voor en door kleine ondernemers,
waarbij de regeling voor zowel de nationale drempel als de EU-drempel gelijk is.
Any other business – Stand van zaken financiële diensten dossiers
Het voorzitterschap van de Raad heeft de Ecofinraad van informatie voorzien over de
stand van zaken van wetgevingsvoorstellen voor financiële diensten.17
Belastingheffing in de digitale economie
In de Ecofinraad is gesproken over belastingheffing in de digitale economie en met
name over de manier waarop de Raad eventuele gemeenschappelijke belangen van EU-lidstaten
beter in kaart kan brengen en eventueel kan borgen.
In OESO/G20-verband wordt gewerkt aan oplossingen voor de uitdagingen die de digitalisering
van de economie meebrengt voor de belastingheffing wereldwijd. De OESO/G20 streven
naar consensus over deze oplossingen uiterlijk op de G20-vergadering van november
2020. Het werk bestaat uit twee pijlers. Pijler 1 gaat over het zoeken naar een gemeenschappelijke
aanpak voor het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening
in de winstbelasting. Pijler 2 gaat over het verder onderzoeken en uitwerken van de
maatregelen om te waarborgen dat internationaal opererende ondernemingen altijd ten
minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen.
Het voorzitterschap heeft voorgesteld de discussie in de EU voort te zetten met een
focus op drie elementen. Als eerste wil het voorzitterschap uiterlijk dit jaar, samen
met de Europese Commissie, de verenigbaarheid van de OESO-voorstellen met het EU-recht
in kaart brengen. Ten tweede geeft het voorzitterschap aan dat het analyseren van
de OESO-voorstellen voor de EU-lidstaten een prioriteit moet zijn van de Europese
Commissie en dat lidstaten, voor zover mogelijk, zouden moeten meewerken met de Europese
Commissie. Als derde wil het voorzitterschap analyseren of EU-lidstaten gemeenschappelijke
standpunten hebben ten aanzien van elementen uit de OESO-voorstellen.
In de Ecofinraad was brede steun voor een mondiale aanpak in OESO-verband en de voorgestelde
aanpak van het voorzitterschap. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hebben aangegeven
het van belang te vinden om actief mee te werken aan het bereiken van consensus op
mondiaal niveau. Nederland heeft aangegeven het voorstel van het voorzitterschap om
te spreken over de impact voor EU-lidstaten en de verenigbaarheid met EU-recht te
steunen. Enkele lidstaten benadrukten dat het volgens hen van belang is ook in EU-verband
hierover te blijven praten.
Opvolging G20 en IMF Jaarvergadering
Het voorzitterschap en de Europese Commissie hebben in de Ecofinraad een terugkoppeling
gegeven van de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs
en de IMF Jaarvergadering die plaatsvonden op 17 en 18 oktober in Washington D.C.
De G20-bijeenkomst was de laatste bijeenkomst van de Ministers van Financiën en Centrale
Bank Gouverneurs onder het voorzitterschap van Japan.
De G20-bijeenkomst stond met name in teken van de mondiale economie. Daarnaast is
er gesproken over internationale belastingen en zogenaamde «stablecoins». De voortgang op het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) is verwelkomd en de landen zien uit naar verdere ontwikkelingen. Ten aanzien
van «stablecoins» is benadrukt dat dit kansen en risico’s met zich meebrengt. Het IMF is gevraagd
om de macro-economische gevolgen van het gebruik van «stablecoins» te onderzoeken.
De IMF-bijeenkomst stond in belangrijke mate in het teken van economische onzekerheid,
de mondiale handelsspanningen, klimaat en discussie over de noodzaak tot een gecoördineerd
beleidsrespons om lagere groei tegen te gaan. Het was de eerste IMF-vergadering onder
leiding van Kristalina Georgieva, de nieuwe managing director van het IMF.
Jaarverslag European Fiscal Board
Tijdens de Ecofinraad heeft de European Fiscal Board (EFB) haar derde jaarverslag
gepresenteerd.18 De EFB evalueert in haar rapport de toepassing van het Stabiliteits- en groeipact
(SGP) in 2018, gaat in op de rol van nationale onafhankelijke instanties (independent fiscal institutions, IFIs), beoordeelt de begrotingssituatie in 2018, beoordeelt de effectiviteit van
de begrotingsregels en doet tenslotte voorstellen voor een herziening van het stabiliteits-
en groeipact (mede op basis van haar eerdere rapport over begrotingsregels).
De EFB is in haar rapport kritisch over de handhaving van het SGP door de Europese
Commissie en door de Raad in 2018. Volgens de EFB heeft de Europese Commissie verschillende
stappen in de richting van meer flexibiliteit genomen, hoewel deze stappen niet onder
de regels of de eerdere interpretatie van de regels vielen. In haar analyse van IFIs
merkt de EFB op dat sommige instellingen in 2018 hebben ingegrepen om te wijzen op
neerwaartse risico's voor de economische vooruitzichten op de middellange termijn,
nalevingsrisico’s, of een onvoldoende middellangetermijnoriëntatie van het begrotingsbeleid.
De EFB stelt de vaststelling van minimumnormen voor deze nationale onafhankelijke
instanties voor.
In aanloop naar de door de Europese Commissie verwachte evaluatie van de begrotingsregels
heeft de EFB de effectiviteit van de regels geanalyseerd.19 De EFB vindt dat het SGP grondig moet worden herzien om het simpeler te maken en
de naleving te verhogen. De EFB heeft een voorstel gedaan voor het combineren van
één doel, namelijk een publieke schuld van 60% bbp, met één operationele regel, namelijk
de uitgavenregel. Ook wil de EFB af van alle gedetailleerde flexibiliteitsclausules,
en toe naar slechts één escape clause. Verder doet de EFB een voorstel om bepaalde uitgaven voor publieke investeringen
met een Europese toegevoegde waarde van het uitgavenbedrag af te kunnen trekken (de
zogenaamde «golden rule»).
Meerdere lidstaten bedankten de EFB voor haar nuttige rapport. Deze lidstaten en ook
de Europese Commissie zien het als een goede basis voor discussies over de toekomst
over het SGP. Sommige lidstaten gaven daarbij aan positief te zijn over het voorstel
voor een «golden rule». Ook Nederland heeft het rapport van de EFB verwelkomt en aangegeven eventuele voorstellen
van de Europese Commissie tot herziening van het SGP te beoordelen op hun bijdrage
aan het bereiken van het doel van houdbare overheidsfinanciën en een effectieve handhaving
van regels. Nederland heeft verder aangegeven kritisch te zijn over de nut en noodzaak
van een «golden rule». Tot slot waren er enkele lidstaten die aangaven dat er goed moet worden gekeken
naar de balans tussen monetair en begrotingsbeleid.
Binnenkort zal de Kamer een aanvullende appreciatie ontvangen van het rapport van
de EFB over de werking van de Europese begrotingsregels, zoals toegezegd tijdens het
AO Eurogroep/Ecofinraad van 1 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1631).
Statistiek
In de Ecofinraad zijn Raadsconclusies aangenomen over statistiek. De Ecofinraad spreekt
jaarlijks over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de EU. De Raad
heeft dit keer vooral gekeken naar vooruitgang bij informatievereisten voor de Economische
en Monetaire Unie (EMU), naar statistieken voor de procedure bij buitensporige tekorten,
naar statistieken voor de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en
naar ontwikkelingen op het gebied van modernisering en innovatie in statistische infrastructuur.
De Raad geeft aan vooruitgang te zien in de governance van de statistische processen en de statistische methodologie voor de statistieken
bij buitensporige tekorten. De Raad beveelt daarbij aan om toekomstige wijzigingen
op dit terrein meer gestructureerd, planmatig en streng in te voeren. Bij de statistische
methodologie wordt de publicatie van de 2019 editie van de «Manual on Government Deficit
and Debt» en een nieuwe «Manual of the Classification of Functions of Government»
vermeld.
Bij de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en bij statistische informatie
in de EMU is in het verleden afgesproken een kwaliteitsslag te maken bij vooral het
tijdig beschikbaar komen van de benodigde data relevant voor MEOP en EMU. Op beide
terreinen is (wederom) vooruitgang te melden. Zo is vooruitgang is te melden bij de
tijdigheid en beschikbaarheid van een aantal korte-termijn indicatoren onder meer
over (zogenoemde flash estimates van) de werkgelegenheid. Voorts wordt door de Europese
Commissie en ECB gewerkt aan de totstandkoming van nieuwe (experimentele) statistieken
op het terrein van onroerend goed statistieken voor macroprudentiële doeleinden.
Klimaatfinanciering ter voorbereiding op COP25
In de Ecofinraad zijn Raadsconclusies aangenomen over Klimaatfinanciering in voorbereiding
op de 25e Conferentie van de Partijen (COP25) die gepland staat van 2-13 december
2019 onder de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC). De Ecofinraad is verantwoordelijk voor de financiële aspecten van de internationale
klimaatonderhandelingen, gegeven de potentiële budgettaire en economische implicaties
die de onderhandelingen kunnen hebben
De COP25 staat in het teken van het operationaliseren van de Overeenkomst van Parijs.
Voortbouwend op de COP24 in december 2018 in Katowice, Polen, zal deze top gericht
zijn op de afronding van de regels die invulling geven aan de Overeenkomst van Parijs
(het Paris Agreement Work Program) om landen in staat te stellen om over te gaan tot implementatie.
In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat de EU en de Europese lidstaten blijven bijdragen
aan klimaatfinanciering.20 Daarnaast wordt er extra aandacht besteed aan het belang van groene investeringen
en het verkrijgen van inzicht in klimaat gerelateerde financiële risico’s. Ook wordt
ingegaan op de belangrijke rol van Multilaterale Ontwikkelingsbanken (MDB’s), waarbij
MDB’s ook worden opgeroepen investeringen in fossiele projecten verder terug te schroeven
(daarbij rekening houdend met de behoeften van ontwikkelingslanden).
Voor Nederland is het belangrijk dat in de conclusies de belangrijke rol van de private
sector wordt benadrukt. Nederland hecht daarnaast belang aan de uitfasering van de
financiering van fossiele brandstoffen door MDB’s, de ambitie om de EIB verder te
vergroenen, de verankering van een ambitieus klimaatbeleid in het Meerjarig Financieel
Kader van de EU, en een referentie aan het feit dat de EU de grootste donor is op
het gebied van klimaatfinanciering. Daarnaast is Nederland tevreden dat in de conclusies
het belang van het in lijn brengen van financiële stromen met een broeikasgasarme
en klimaatbestendige toekomst is opgenomen.
Any other business – Stablecoins
Naar aanleiding van de discussies over zogenaamde «stablecoins» in de vergaderingen van het IMF, de G7 en de G20 in oktober 2019, wordt in de Ecofinraad
van gedachten gewisseld over een gezamenlijk EU-standpunt ten aanzien van deze stablecoins. Het voorzitterschap heeft een conceptversie van een gezamenlijke verklaring opgesteld21 en het doel is om in de Ecofinraad van december 2019 met een gezamenlijke verklaring
te komen.
Voor Nederland is van belang dat de risico’s die (voorstellen voor) stablecoins met zich meebrengen in voldoende mate zijn gemitigeerd, en dat wet- en regelgeving
in voldoende mate geschikt gemaakt is om dergelijke initiatieven te kunnen reguleren,
voordat dergelijke stablecoins in de EU aangeboden mogen worden. Om deze reden is nauwe samenwerking op EU-niveau
van groot belang.
Overige zaken
Toezegging AO – Opties voor de behandeling van staatsobligaties in de regelgeving
Tijdens het algemeen overleg Eurogroep/Ecofin van 6 november jl. heb ik de Tweede
Kamer toegezegd schriftelijk nader in te gaan op de verschillende opties voor de behandeling
van staatsobligaties in de regelgeving, inclusief de optie om bijdragen van banken
aan een EDIS afhankelijk te maken van de blootstelling aan staatsobligaties.
Vorig jaar heb ik op verzoek van het lid Hennis-Plasschaert (VVD) twee opties beschreven:
(1) een risicogewicht voor de blootstelling aan een overheid die afhankelijk is van
het kredietrisico (bijvoorbeeld op basis van externe ratings); en (2) een risicogewicht
dat afhankelijk is van de omvang van de blootstelling op één overheid ten opzichte
van het kapitaal van een bank (veelal aangeduid als concentratielimieten).22 De eerste optie zou voorzien in een gestandaardiseerd risicogewicht dat afhankelijk
is van de risicobeoordeling, zoals voor veel andere blootstellingen gebruikelijk is.
De tweede optie zou ertoe leiden dat, indien de blootstelling op een overheid ten
opzichte van het kapitaal stijgt, het risicogewicht verder toeneemt middels een trapsystematiek.
Een combinatie van deze twee opties is ook mogelijk.
Bovengenoemde opties komen ook terug in het discussiestuk dat Nederland tijdens haar
voorzitterschap presenteerde bij de informele ECOFIN in april 2016.23 Toen had een substantiële groep van lidstaten de voorkeur om de huidige behandeling
van staatsobligaties op bankbalansen niet aan te passen.24 Vervolgens stemde de Raad ermee in te wachten op de resultaten van het Bazels Comité
en zich in aansluiting op de werkzaamheden van het Bazels Comité te beraden op eventuele
volgende stappen in de Europese context.25 De Raad beraadt zich nu over deze vervolgstappen in de hoogambtelijke werkgroep over
EDIS. Hier blijft Nederland inzetten op een betere behandeling van staatsobligaties
die het krediet- en concentratierisico op bankbalansen terugdringen. Dit doet Nederland
onder meer door in de Europese discussies inzichtelijk te maken wat het effect op
Europese bankbalansen zou zijn van enkele opties uit het discussiedocument van het
Bazelse Comité.26
Een alternatieve optie die door de Tweede Kamer is genoemd tijdens het algemeen overleg
van 6 november jl. is om de bijdragen die banken voor een EDIS betalen afhankelijk
te maken van de blootstelling aan staatsobligaties. De bijdragen die banken op dit
moment betalen aan nationale depositogarantiestelsels zijn gekoppeld aan hun risicograad.
Bij een toekomstig EDIS, zou wat Nederland betreft ook sprake moeten zijn van risicosensitivieve
bijdragen. Die koppeling kan op verschillende manieren worden vormgeven. Bij de technische
discussies over een EDIS is ook gekeken naar maatstaven om de risicograad van een
bank te bepalen zoals bijvoorbeeld de buffers van banken.27 Ook de maatstaf van concentratie aan eigen staatsobligaties kan daarin een rol spelen.
Deze optie wordt daarom ook besproken in de hoogambtelijke werkgroep over EDIS.
Toezegging AO – Niet-presterende leningen (NPLs)
Tijdens het algemeen overleg van 6 november jl. heb ik ook toegezegd om in het verslag
informatie op te nemen over NPLs bij Europese banken. Medio 2019 hadden Europese banken
volgens data van de Europese Bankenautoriteit (EBA) gemiddeld een NPL-ratio van 3,0%
op bruto basis. Dat betekent dat 3,0% van alle leningen niet presteert. Rekening houdend
met voorzieningen (op netto basis) was dit 1,7%. De dalend trend over tijd treft u
in de brief update risicoreductie Europese banken van 26 augustus 2019.28 Een overzicht per lidstaat staat in mijn brief van 4 april 2019.29 De omvang van NPLs hangt, zoals ik tijdens het algemeen overleg zei, mede af van
de staat van een economie. Als het economisch beter gaat zijn meer huishoudens en
bedrijven in staat om hun leningen te betalen. Wanneer het economisch tegenzit is
het andersom. Op zichzelf zijn NPLs niet problematisch, zolang banken tijdig en toereikend
voorzieningen aanhouden om verliezen op NPLs op te vangen.
Raadsonderhandelingen Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen
Eind 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de invoering van een
Europees kader voor herstel en afwikkeling van centrale tegenpartijen (COM/2016/856).
In 2017 zijn hierover raadsonderhandelingen gestart. De raadsonderhandelingen lijken
zich momenteel in een afrondende fase te bevinden. Nederland zet zich tijdens de onderhandelingen
onder andere in voor voldoende bescherming van de belastingbetaler en voor een evenwichtige
samenstelling van de resolutiecolleges zodat alle relevante belangen worden meegenomen
bij herstel en afwikkeling van een centrale tegenpartij. De Nederlandse inzet is conform
het BNC-fiche zoals begin 2017 verstuurd naar de Kamer.30 Nederland steunt een afronding van deze onderhandelingen omdat het, samen met de
reeds afgeronde onderhandelingen over een herzien toezichtsregime binnen EMIR, bijdraagt
aan een sterker regelgevend kader voor centrale tegenpartijen.
Gemeenschappelijke verklaring waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen met voorstellen
te komen voor het beter beprijzen van luchtvaart
En marge van de Eurogroep hebben acht lidstaten (België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland,
Frankrijk, Italië, Luxemburg, Zweden) zich geschaard achter een door Nederland opgestelde
gemeenschappelijke verklaring (zie bijlage)31 over het beter beprijzen van luchtvaart.32 In deze gemeenschappelijke verklaring wordt de inkomende Europese Commissie opgeroepen
met voorstellen te komen om luchtvaart beter te beprijzen. Op Europees niveau wordt
luchtvaart op dit moment nauwelijks belast. Verschillende lidstaten hebben daarom
een nationale belasting ingevoerd, zoals een ticketbelasting. Dit kabinet is voorstander
van een Europese benadering en heeft een nationale vliegbelasting33 voorgesteld die in 2021 van kracht wordt indien een Europese route met betrekking
tot het belasten van luchtvaart onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Veel lidstaten
geven net als Nederland de voorkeur aan een gemeenschappelijke Europese benadering
van het beter beprijzen of belasten van luchtvaart. Om de gedachtevorming in Europa
over zo’n Europese benadering aan te jagen, heeft Nederland op 20 en 21 juni 2019
een high level conferentie georganiseerd over vliegbelasting en CO2-beprijzing. Deze verklaring is een logisch vervolg op deze conferentie. Nederland
is daarom blij dat acht lidstaten vanuit heel Europa zich op dit moment al hebben
aangesloten bij deze verklaring. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat er meer lidstaten
hebben aangegeven achter een Europese benadering voor het beter beprijzen van luchtvaart
te staan, maar om andere politieke redenen, bijvoorbeeld vanwege verkiezingen, de
verklaring op dit moment niet kunnen steunen. Dhr. Timmermans heeft de gezamenlijke
verklaring met veel positieve woorden in ontvangst genomen en aangegeven dat zodra
hij is gestart als commissaris «Green Deal», spoedig met voorstellen zal komen om
luchtvaart beter te beprijzen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.