Brief regering : Reactie op de verzoeken van de leden Marijnissen en Van Ojik, gedaan tijdens de Regelingen van Werkzaamheden van 12 november 2019 en 13 november 2019, over het bericht dat de minister-president het zich niet kan herinneren dat hij geïnformeerd werd over 70 burgerdoden in Hawija, Irak, als gevolg van een Nederlands bombardement en over de aanwezigheid van informatie op ministeries over de burgerdoden bij het Nederlandse bombardement op Hawija
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 679 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2019
Uw Kamer heeft bij de regeling van werkzaamheden van 12 november 2019 verzocht om
een brief van het kabinet naar aanleiding van het bericht dat de Minister-President
het zich niet kan herinneren dat hij geïnformeerd werd over de burgerslachtoffers
in Hawija, Irak, als gevolg van een Nederlands bombardement. Bij de regeling van werkzaamheden
van 13 november (Handelingen II 2019/20, nr. 23, Regeling van werkzaamheden) heeft
uw Kamer gevraagd deze brief op 14 november voor 12:00 te ontvangen. Mede namens de
Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie en Veiligheid doe
ik u een reactie toekomen.
In het debat zijn vragen gesteld over welk ministerie op welk moment over welke informatie
beschikte over deze aanval. Vanuit het recht van het parlement op een goede informatiepositie
begrijp ik goed dat de leden Diks (GroenLinks) en Karabulut (SP) over dit aspect op
respectievelijk 7 november jl. (2019Z21418) en 8 november jl. (2019Z21613) nadere schriftelijke vragen hebben gesteld en dat uw Kamer zo spoedig mogelijk een
debat wil houden op basis van alle beschikbare feiten. Op dit moment wordt uitgezocht
wie op welk moment over welke informatie op ministeries beschikte over deze aanval
en de gevolgen ervan. Ik heb u op 11 november jl. geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nrs. 844 en 845) dat de door uw Kamer gestelde vragen zo snel als mogelijk zullen worden beantwoord.
Het kabinet hecht er aan dit zorgvuldig te doen en streeft ernaar de antwoorden eind
volgende week naar de Kamer te sturen.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie