Brief regering : Reactie op de motie van het lid Van Dam c.s. over handhaving van de rechtsorde op Sint-Maarten (Kamerstuk 35300-IV-22)
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2019
Op 15 oktober jl. heeft u mij het verzoek van het lid Van Dam (CDA) overgebracht waarin
hij vraagt om een brief die ingaat op de aangenomen motie van het lid Van Dam c.s.
over handhaving van de rechtsorde op Sint Maarten (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 22). In de betreffende motie wordt de regering verzocht om in overleg te treden met
de regering van Sint Maarten om te spreken over een scheiding van beheer en gezag
in de handhaving van de rechtsorde teneinde te bezien in hoeverre Nederland voor een
periode van vijf jaar een sterkere rol kan vervullen in de beheersrol. De heer Van
Dam is – zo heb ik begrepen – benieuwd hoe de regering uitvoering denkt te gaan geven
aan deze motie.
Zoals bekend heeft de regering van Sint Maarten eind september besloten om nieuwe
verkiezingen uit te schrijven. Deze zullen plaatsvinden op 9 januari 2020. Met het
oog op de demissionaire status van de huidige regering, acht ik het daarom op dit
moment niet opportuun om een gesprek over deze motie te initiëren. Zodra de verkiezingen
hebben plaatsgevonden en een nieuwe regering is geïnstalleerd, zal ik – zoals verzocht
door uw Kamer – samen met de regering van Sint Maarten verkennen of er voldoende draagvlak
bestaat om alsnog een gesprek aan te gaan over de motie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties