Brief regering : Subsidieregeling Kunstmatige Inseminatie met Donorsemen (KID)
35 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020
Nr. 95
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2019
Op 20 juni jl. (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 129) gaf ik aan een subsidieregeling op te stellen voor de vergoeding van Kunstmatige
Inseminatie met Donorsemen (KID) bij vrouwen zonder mannelijke partner. Zoals ik heb
aangegeven in die brief is het uitgangspunt bij het opzetten van de regeling dat er
zo min mogelijk zal veranderen voor deze groep vrouwen met een kinderwens die gebruik
zal maken van de subsidieregeling. Via deze brief breng ik u op de hoogte van de invulling
van de regeling.
Achtergrond
Zorgverzekeraars hebben aangekondigd KID-behandelingen niet meer te vergoeden voor
vrouwen zonder mannelijke partner, omdat er bij hen, door ontbreken van een mannelijke
partner, geen sprake is van een medische indicatie. Zorgverzekeraars zullen deze behandeling
gedurende 2019 nog blijven vergoeden voor vrouwen die nu reeds in een dergelijk traject
zitten en vrouwen die zich dit jaar nog voor een dergelijk traject melden. Zodra deze
financiering vervalt worden de behandelingen voor deze doelgroep en het voorafgaand
oriënterend fertiliteitsonderzoek gefinancierd uit de subsidieregeling voor klinieken
die KID-behandelingen kunnen uitvoeren.
(basis) Oriënterend fertiliteitsonderzoek ook vanuit de subsidieregeling
Voordat een KID-behandeling kan worden gestart zal altijd vooraf een (basis) oriënterend
fertiliteitsonderzoek worden verricht. Een dergelijk onderzoek is nodig om te komen
tot een prognose voor de kans op zwangerschap, en daarmee samenhangend het uitsluiten
van een medische indicatie waarbij de vrouw in aanmerking of sneller in aanmerking
zou komen voor een andere behandeling dan KID. Het geldt als geïndiceerde zorg als
een heterostel een jaar of langer heeft geprobeerd om zwanger te worden en desondanks
een zwangerschap uitblijft.
Bij vrouwen zonder mannelijke partner mist op voorhand deze medische aanleiding1, maar is het basis oriënterend fertiliteitsonderzoek wel nodig om de behandeling
goed uit te kunnen voeren. Daarom wordt het basis oriënterend fertiliteitsonderzoek
meegenomen in de subsidieregeling. Als uit dit basisonderzoek echter een medische
aanleiding naar voren komt voor aanvullende diagnostiek, zal dit onderzoek – een totaalpakket
inclusief het uitgevoerde basisonderzoek – ten laste worden gebracht van de zorgverzekering.
Eigen betaling
Oneigenlijk gebruik van de regeling wordt tegengegaan doordat een eigen betaling wordt
gevraagd aan de vrouwen die van de subsidieregeling gebruik maken. Het verplicht eigen
risico van de Zorgverzekeringswet (Zvw) geldt immers niet voor de subsidieregeling.
Een vrouw die een KID-behandeling ondergaat zonder medische indicatie, kan daardoor te maken krijgen met samenloop van het eigen risico
voor medisch noodzakelijke Zvw-zorg en de eigen betaling vanuit de subsidieregeling.
Doordat de eigen betaling van EUR 192,50 de helft van het verplicht eigen risico bedraagt,
zal deze samenloop in de praktijk echter geen grote drempel opwerpen. De eigen betaling
in de subsidieregeling is bovendien gekoppeld aan het basis oriënterend fertiliteitsonderzoek
dat voorafgaat aan de KID-behandeling. Indien tijdens het fertiliteitsonderzoek blijkt
dat ruimer onderzoek nodig is, dan wordt dat ruimere fertiliteitsonderzoek betaald
vanuit de Zvw. De vrouw betaalt dus óf voor het basis fertiliteitsonderzoek een eigen
betaling van EUR 192,50 óf het verplicht eigen risico voor het ruimere onderzoek op
grond van de Zvw (mits het eigen risico niet al is volgemaakt).
Tot slot
Met bovenstaande beschreven invulling van de regeling probeer ik de verschillen die
zijn ontstaan doordat het basis oriënterend fertiliteitsonderzoek en KID-behandeling
niet vanuit de Zvw vergoed kunnen worden, zo klein mogelijk te maken. Ik ben voornemens
de regeling uiterlijk half december te publiceren in de Staatscourant, zodat de regeling
met ingang van 1-1-2020 in werking kan treden.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg