Brief regering : Beleidsreactie op het ICCT-rapport Vergelijkend onderzoek naar de aanpak van extremistische sprekers in verschillende Europese lidstaten
29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving
Nr. 142 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2019
In mijn brief aan uw Kamer d.d. 28 mei 2018 over de integrale aanpak extremistische
                  sprekers, heb ik u toegezegd een aanvullend onderzoek te laten verrichten naar de
                  aanpak van extremistische sprekers in een aantal Europese lidstaten.1 Bijgaand bied ik u het rapport aan van het onderzoek dat werd uitgevoerd door het
                  International Centre for Counter-Terrorism (hierna ICCT)2.
               
Het ICCT-rapport geeft een representatief beeld van de wijze waarop in Europa met
                  het vraagstuk van extremistische sprekers wordt omgegaan, door een vergelijkend onderzoek
                  te doen naar de aanpak in België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd
                  Koninkrijk. Er is onder meer gekeken naar de mogelijkheden in die landen om extremistische
                  sprekers met strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen te beletten hun boodschappen
                  te verspreiden, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting.
               
Vergelijkend onderzoek
In de afgelopen jaren hebben staten, gedreven door de verscheidenheid aan terroristische
                  dreigingen, hun nationale veiligheidsinstrumentarium uitgebreid. De vijf onderzochte
                  landen hebben te maken met eenzelfde spanningsveld tussen de aanpak van extremistische
                  boodschappen enerzijds en de bescherming van het recht op de vrijheid van meningsuiting
                  anderzijds waaruit beperkingen voortvloeien voor de mate waarin de overheid kan ingrijpen
                  in het publieke debat. Het ICCT stelt dan ook dat de proportionaliteitskwestie zich
                  hier onvermijdelijk voordoet: in hoeverre kan een staat het recht op vrijheid van
                  meningsuiting op legitieme en te rechtvaardigen wijze beperken in het kader van de
                  nationale veiligheid?
               
De ICCT verkenning van strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen in de vijf
                     onderzochte landen leidt niet tot uitbreiding van het Nederlandse instrumentarium.
                  
Uiteraard is het de taak van het kabinet om onze democratische rechtstaat weerbaarder
                     te maken tegen boodschappen van extremistische sprekers. Dit neemt niet weg, dat het
                     recht op vrijheid van meningsuiting gerespecteerd dient te worden en dat hieruit beperkingen
                     voortvloeien voor de mate waarin de overheid kan ingrijpen. Het ICCT-rapport toont
                     aan welke voorwaarden van belang zijn in de aanpak van extremistische sprekers.
                  
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
