Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen voor bescherming van klokkenluiders volledig implementeren (Kamerstuk 31066-509)
31 066 Belastingdienst
Nr. 534 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2019
De gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. verzoekt, om de richtlijnen van de Raad
                  van Europa (RvE) voor de bescherming van klokkenluiders volledig te implementeren
                  bij de Belastingdienst, en om jaarlijks onafhankelijk en extern te laten rapporteren
                  over de naleving van deze richtlijnen door de Belastingdienst1. De motie constateert dat de heersende cultuur bij de Belastingdienst het zeer sterk
                  bemoeilijkt om intern kritiek te leveren en dat het voor een cultuurverandering essentieel
                  is dat medewerkers en externen vrijelijk misstanden kunnen melden en dat dat positief
                  gewaardeerd dient te worden.
               
Meer specifiek gaat het om de implementatie van de Aanbeveling CM/Rec(2014)7 van het
                  Comité van Ministers van de Raad van Europa van 30 april 2014 inzake de bescherming
                  van klokkenluiders2. Deze Aanbeveling bevat 29 algemene, richtinggevende principes of richtlijnen en
                  spoort lidstaten aan om kanalen te hebben die interne melding mogelijk maken binnen
                  organisaties en bedrijven (inclusief interne vertrouwelijke melding), als ook externe
                  kanalen voor meldingen bij inspecties, rechtshandhavers en toezichthoudende instanties.
                  Ook publieke openbaarmaking («disclosure») bijvoorbeeld aan de pers of aan parlementsleden,
                  moet, onder omstandigheden, leiden tot bescherming van de melder.
               
In Nederland zijn deze aanbevelingen als volgt geïmplementeerd: de Wet Huis voor klokkenluiders
                  sluit aan bij de principes zoals verwoord in de bedoelde Aanbeveling van de Raad van
                  Europa. De daarop gebaseerde Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie,
                  wordt overigens voor de groep rijksambtenaren met ingang van 1 januari 2020 (wanneer
                  de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking treedt) omgezet in
                  de reeds afgesloten CAO Rijk 2020, die onlangs door de Minister van BZK ondertekend
                  is. Deze wet en onderliggende regelgeving zijn van toepassing op de Belastingdienst.
               
De wetgever heeft in deze wet- en regelgeving gekozen voor bescherming van melders
                  van een (vermoeden van een) misstand, wanneer deze de melding doen conform bepaalde
                  regels. Deze regels gaan uit van een volgtijdelijk model, waarbij een misstand eerst
                  intern gemeld wordt, voordat er sprake kan zijn van een externe melding bij daartoe
                  bevoegde instanties. De Wet Huis voor Klokkenluiders voorziet niet in bescherming
                  van melders bij publieke openbaarmaking, zoals rechtstreeks aankaarten bij pers of
                  bij parlementsleden.
               
Gezien het verzoek in de motie t.a.v. de implementatie van de richtlijnen van de Raad
                  van Europa, zal ik daarom, binnen de bevoegdheden die de Belastingdienst als werkgever
                  heeft, een kader opstellen. Daarin zal ik de bescherming die klokkenluiders al hebben
                  in de geldende wet- en regelgeving, aanvullen met bescherming ten aanzien van het
                  publiek maken van vermoedens van misstanden. Wanneer de melder te goeder trouw vermoedens
                  van misstanden heeft gemeld, en er niet binnen de gestelde termijnen op gereageerd
                  is, of er in de ogen van de melder niet adequaat tot behandeling is overgegaan, zal
                  er geen benadeling plaatsvinden jegens de melder in geval deze de melding vervolgens
                  publiek maakt door naar bijvoorbeeld parlementsleden of vertegenwoordigers van de
                  pers te gaan. Hiermee weten melders waar ze aan toe zijn. Naar verwachting zal dit
                  kader in het eerste kwartaal van 2020 geïmplementeerd zijn.
               
Dit sluit aan bij het in de Aanbeveling van de RvE opgenomen principe 12 «The national framework should foster an environment that encourages reporting or
                     disclosure in an open manner. Individuals should feel safe to freely raise public
                     interest concerns».
               
Daarnaast beschouw ik de motie tevens als een verzoek om, naast datgene wat in wet-
                  en regelgeving reeds geregeld is, alles te doen wat mogelijk is om te zorgen dat medewerkers
                  bij de Belastingdienst op de hoogte zijn wat zij kunnen doen. Dat zij, wanneer zij
                  misstanden vermoeden of ontdekken waarbij sprake is van het in geding zijn van het
                  maatschappelijk belang, deze misstand kunnen melden en zij daarbij als melder of klokkenluider
                  niet benadeeld mogen en niet benadeeld zullen worden. Voor alle medewerkers én leidinggevenden
                  moet helder zijn dat als er bijvoorbeeld gevaar is voor het goed functioneren van
                  de dienst als gevolg van een (ernstige) onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten,
                  dit gemeld kan worden.
               
In de regel zal een medewerker een vermoeden eerst intern bespreken: met de direct
                  leidinggevende, met de hogere leidinggevende of met een vertrouwenspersoon. Is de
                  medewerker vervolgens van oordeel dat het vermoeden serieus genoeg is om te melden,
                  dan kan een melding gedaan worden bij het bevoegd gezag of een van de speciaal daarvoor
                  ingestelde meldpunten. Desgewenst kan de vertrouwenspersoon namens de melder een melding
                  doen en is de vertrouwenspersoon verplicht om diens naam vertrouwelijk te houden.
               
En natuurlijk moet algemeen bekend zijn dat er ook melding kan worden gedaan van een
                  vermoedelijke misstand, bij de onafhankelijke Commissie Integriteit Belastingdienst,
                  bij het Huis voor klokkenluiders, of bij een inspectie. Dit bij voorkeur als de interne
                  melding niet tijdig of niet naar behoren wordt afgehandeld. Zo nodig kan dit ook rechtstreeks,
                  bijvoorbeeld als meerdere leidinggevenden en/of het hogere management zelf bij de
                  misstand zijn betrokken, of als de melder vreest dat het risico bestaat dat bewijsmateriaal
                  verdwijnt.
               
Voor wat betreft de interne implementatie is verbetering van de bekendheid van de
                  huidige wet- en regelgeving in de dienst en van de bijbehorende bescherming van klokkenluiders
                  dan ook van groot belang, evenals permanente aandacht dat deze principes ook echt
                  worden gedragen en gevoeld.
               
Daartoe is ten eerste alle informatie over het gehele thema integriteit en klokkenluiden
                  thans prominenter op de intranetsite van de dienst gepositioneerd op een eigen makkelijk
                  vindbare plek.
               
Ten tweede is bij de Belastingdienst een cultuurtraject gestart waarbij het creëren
                  van een open en veilig klimaat een centraal thema is. Een klimaat waar dilemma’s worden
                  besproken en wordt gereflecteerd op wat beter kan, waar fouten mogen worden gemaakt,
                  die fouten op het juiste niveau worden gemeld, en nadrukkelijk van fouten wordt geleerd.
               
Medewerkers van de Belastingdienst moeten zich in dit open klimaat verantwoordelijk,
                  geloofwaardig en zorgvuldig kunnen opstellen – zowel binnen de organisatie als in
                  de communicatie met burgers en bedrijven.
               
Leidinggevenden hebben hierin een voorbeeldfunctie. Dat betekent dat leidinggevenden
                  zelf integer handelen, transparant zijn, elkaar wijzen op onzorgvuldigheden ter verbetering,
                  initiatief nemen voor gesprekken over integriteit en een veilige werkomgeving creëren
                  waarin medewerkers signalen over misstanden durven te geven. Moreel leiderschap en
                  rechtstatelijk handelen zijn daarbij de standaard.
               
Ten derde is recent een plan van aanpak ter versterking van het gehele integriteitsstelsel
                  vastgesteld door het Directieteam van de Belastingdienst, met daarin 16 verbeterpunten
                  die ervoor moeten zorgen dat naast het cultuurtraject ook concrete maatregelen worden
                  genomen op een breed scala aan integriteits-bevorderende onderwerpen. Onder meer het
                  benoemen van voldoende integriteitscoördinatoren, het opstellen van concrete integriteits-jaarplannen
                  per directie, en het actualiseren van het interne opleidings- en trainingsaanbod,
                  bijvoorbeeld op het gebied van vaardigheden voor het bespreekbaar maken van signalen
                  en mogelijke misstanden.
               
Ten vierde is recent besloten om de ingestelde (externe) Tijdelijke Commissie Integriteit
                  Belastingdienst na afloop van de huidige instellingstermijn permanent in te regelen,
                  omdat ik het kunnen melden van vermoedens van integriteitsschendingen en misstanden
                  bij een onafhankelijke commissie buiten de Belastingdienst van groot belang blijf
                  vinden. Ik zal investeren in het versterken van deze commissie en in het cyclisch
                  verbinden van deze commissie met de organisatie, waardoor het lerend vermogen van
                  de dienst vergroot wordt. Met het instellen van deze voorziening voor het veilig en
                  vertrouwelijk melden en onafhankelijk onderzoeken van vermoedens van misstanden, beoog
                  ik eveneens invulling te geven aan de genoemde Aanbeveling.
               
Deze externe commissie zal ook de taak krijgen om jaarlijks onafhankelijk en extern
                  te rapporteren over de naleving van de in deze brief genoemde maatregelen waar de
                  motie ook om verzocht heeft.
               
Ten vijfde zal de interne personele regelgeving geactualiseerd worden met de meest
                  recente informatie over het melden van integriteitsschendingen en vermoedens van misstanden.
                  Daarbij zal gebruik worden gemaakt van het op dit moment lopende traject waarbij in
                  interdepartementaal verband alle informatie, zowel de rechten als de plichten, over
                  melden van vermoedens van schendingen en misstanden begrijpelijk vanuit het oogpunt
                  van de melder op een rij wordt gezet. Ook zal de onlangs geactualiseerde Gedragscode
                  Integriteit Rijk hiervoor worden gebruikt. Het inregelen van de nieuwe wijze van werken
                  in de dagelijkse praktijk, die als gevolg van deze actualisaties nodig is, zal daarbij
                  speciale aandacht krijgen.
               
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.