Brief regering : Cannabispreventiebeleid experiment gesloten coffeeshopketen
34 997 Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen)
Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2019
Bij de wetsbehandeling van de wet experiment gesloten coffeeshopketen (Kamerstuk 34 997) op 17 januari 2019 in de Tweede Kamer is toegezegd u te informeren over het preventiebeleid
                  rondom het experiment (Handelingen II 2018/19, nr. 42, items 5 en 8). In deze brief geven wij u een beeld van het preventiebeleid.
               
Het doel van het experiment is om te kijken of en hoe telers op kwaliteit gecontroleerde
                  hennep of hasjiesj gedecriminaliseerd aan coffeeshops kunnen leveren. Decriminaliseren
                  houdt in dat wetgeving zodanig wordt aangepast dat teelt, distributie en verkoop binnen
                  het experiment niet langer strafbaar zijn. Daarnaast wil het kabinet bekijken wat
                  de effecten van het experiment zijn op de problemen die sommige gemeenten ervaren.
                  Bijvoorbeeld op de criminaliteit.
               
Vanzelfsprekend is het niet de bedoeling dat dit experiment ertoe leidt dat het beeld
                  ontstaat dat de overheid cannabisgebruik stimuleert. Immers, cannabisgebruik kan leiden
                  tot acute gezondheidsincidenten zoals ongevallen, angstaanvallen en psychose. Ook
                  kan het gebruik van cannabis leiden tot verslaving en longaandoeningen, mede als gevolg
                  van gebruikswijzen waarbij het in combinatie met tabak wordt geïnhaleerd.
               
Om deze redenen is het uiterst belangrijk dat gedurende het experiment – naast het
                     bestaande preventiebeleid rondom drugs – extra wordt ingezet op preventie van het
                     (risicovol) gebruik van cannabis. In deze brief gaan we in op de preventieaanpak bij
                     het experiment. Om dat te doen gaan we in op 3 deelonderwerpen:
                  
1. Het huidige preventiebeleid rondom cannabisgebruik.
2. De in de ontwerp wet- en regelgeving opgenomen maatregelen op het gebied van preventie
                           tijdens het experiment.
                        
3. Het voornemen onderzoek te laten uitvoeren naar aanvullende voorlichtings- en preventiemaatregelen
                           gericht op kwetsbare groepen door het Trimbos-instituut.
                        
Alle samenhangende maatregelen die worden beschreven in deze brief zijn er op gericht
                  te voorkomen dat de prevalentie van (risicovol) gebruik en overmatig gebruik van cannabis
                  toenemen bij het experiment. Tezamen vormen deze onderdelen de preventieaanpak van
                  het experiment.
               
Algemeen (huidig) drugs/cannabispreventiebeleid
Een deel van het cannabispreventiebeleid is opgenomen in het overkoepelende preventiebeleid
                  gericht op het terugdringen van (risicovol) gebruik van tabak, alcohol en drugs. De
                  kern van ons beleid is erop gericht via een groot aantal kanalen – zoals onderwijs,
                  ouders, horeca en evenementen waar jongeren en jongvolwassenen komen – zorgen dat
                  jongeren en jongvolwassenen zich bewust zijn van de risico’s van drugs en dus ook
                  van cannabisgebruik.
               
Zo bestaat er in het onderwijs het programma «De gezonde school en genotmiddelen (DGSG)»
                  waarbij aandacht wordt geschonken aan de preventie van alcohol, tabak en drugsgebruik.
                  Dit programma volgt een brede opzet: voorlichting aan leerlingen, aandacht voor schoolbeleid,
                  het betrekken van ouders en speciale aandacht voor het signaleren en begeleiden van
                  leerlingen met problematisch alcohol of drugsgebruik. Ook zijn er interventies ontwikkeld
                  voor studenten van het hbo en universiteiten die erop gericht zijn de (gevolgen) van
                  drugsgebruik terug te dringen.
               
Naast het preventiebeleid in het onderwijs worden ouders ondersteund met voorlichtingsmateriaal
                  over de risico’s van drugsgebruik en informatie over hoe zij daar het gesprek met
                  hun kind over aan kunnen gaan. Via websites, sociale media en ouderavonden worden
                  ouders extra ondersteund bij de opvoeding van hun pubers als het gaat om uitgaansdrugs.
               
Ook zijn er verschillende kanalen waar gebruikersgroepen op eigen initiatief informatie
                  over drugsgebruik, de schadelijkheid en de risico’s van drugs kunnen vinden. Zo is
                  er bijvoorbeeld de drugsinfolijn, waar gebruikers telefonisch hun vragen over drugs
                  kunnen stellen, en worden grote groepen bereikt via drugsenuitgaan.nl waar folders
                  en filmpjes met informatie te vinden zijn.
               
Preventiebeleid tijdens het experiment
Gelet op de gezondheidsrisico’s die samenhangen met gebruik van cannabis, zal er tijdens
                     het experiment extra worden ingezet op voorlichting en preventie van cannabisgebruik.
                     Het experiment biedt kansen om dwingend meer vorm te geven aan preventie binnen de
                     coffeeshops, kansen die in het huidige gedoogbeleid niet (goed) geboden (kunnen) worden.
                     Hierbij worden de ervaringen die bij de aanpak van roken zijn opgedaan meegenomen.
                     Daarom zijn de volgende regels opgenomen in de concept wet- en regelgeving:
                  
• Er komen verplichte voorlichtings- en waarschuwingsboodschappen (in de vorm van symbolen)
                           op de verpakking. Ook moet op elke verpakking het gehalte THC-CBD worden vermeld en
                           worden eisen gesteld aan de uiterlijke kenmerken van de verpakking om te voorkomen
                           dat de verpakking een aanzuigende werking heeft op mensen die niet van plan waren
                           om hennep te gebruiken.
                        
• Daarnaast wordt een informatiebrochure (een «bijsluiter») met gebruikersinformatie
                           verplicht gesteld bij elke verpakking. In deze brochure wordt de consument geïnformeerd
                           over cannabis en de (ongewenste) effecten en bijwerkingen van cannabisgebruik, zoals
                           het risico op verslaving en de gevaren van cannabisgebruik bij verkeersdeelname of
                           (het plannen van) zwangerschap.
                        
• Het verkopend personeel in de coffeeshops wordt verplicht een cursus te volgen, gericht
                           op het geven van voorlichting over het gebruik van cannabis en het herkennen van problematisch
                           gebruik en het doorverwijzen in geval van vermoeden van problematisch gebruik
                        
• In de coffeeshop moet verplicht voorlichtingsmateriaal liggen dat wijst op de risico’s
                           van het gebruik van cannabis.
                        
Achterliggende gedachte van deze verplichtingen is dat (potentiële) klanten van coffeeshops
                     in de deelnemende gemeenten zoveel mogelijk op de hoogte zijn van onder meer de risico’s
                     van het gebruik van cannabis, zodat zij die informatie kunnen betrekken bij de afweging
                     om wel of niet te gebruiken en bij het gebruik zelf.
                  
Onderzoek naar aanvullende voorlichtings- en preventiemaatregelen
Naast de bovengenoemde algemene maatregelen, en de maatregelen «in en rond de coffeeshop»
                  zal er aanvullend worden bezien welke kansen er zijn om voorlichting en preventie van cannabisgebruik
                  verder vorm te geven. Hierbij zal extra aandacht geschonken worden aan kwetsbare groepen.
                  Om deze preventieaanpak te realiseren heeft de Minister voor MZS het Trimbos-instituut
                  gevraagd inzichtelijk te krijgen wat de belangrijkste (kwetsbare) groepen voor preventie
                  zijn, welke partijen een rol spelen bij die preventieaanpak en welke instrumenten
                  en/of interventies daarbij kunnen worden ingezet. Het is daarbij van belang dat er
                  goed gekeken wordt op welke manier de voorgestelde preventieaanpak kan aansluiten
                  bij bestaande programma’s en interventies, zoals schoolpreventieprogramma’s («De Gezonde
                  School en Genotmiddelen»,) en ouderondersteuning. Mocht de ontwikkeling van nieuwe
                  instrumenten nodig zijn, dan dient de noodzaak goed onderbouwd te worden.
               
Op dit moment werkt het Trimbos-instituut aan een projectvoorstel om deze preventieaanpak
                  te realiseren. Medio november moeten de grote lijnen van deze aanpak bekend zijn.
                  Eind 1e kwartaal 2020 zal een uitgewerkt plan beschikbaar zijn. Zodra de precieze
                  invulling van de aanvullende preventieaanpak beschikbaar is, zullen wij uw Kamer daarover
                  informeren.
               
De Minister voor Medische Zorg,
                  B.J. Bruins
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Indieners
- 
              
                  Indiener
 B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- 
              
                  Medeindiener
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
