Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de berichtgeving ten aanzien van de financiering van politieke partijen
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2019
Op 3 oktober jl. heeft u mij verzocht te reageren op de uitzending van Nieuwsuur van
2 oktober 2019 over de financiering van politieke partijen. In deze uitzending werd
naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in de gemeente Den Haag ingegaan op
het gegeven dat Nederland geen bindende regels over de financiering van decentrale
partijen kent. Het risico werd benoemd dat het ontbreken van dergelijke regels voor
de integriteit van het decentraal bestuur vormt. Voorts werd verwezen naar de evaluatie
van de wet- en regelgeving over partijfinanciering in Nederland door de Group of States
against Corruption (GRECO) in de periode 2008–2014.
Regels transparantie financiering decentrale partijen in Wpp
Decentrale politieke partijen spelen een belangrijke rol in onze lokale – en regionale
democratie. Hun integriteit is daarom van wezenlijk belang voor de integriteit van
het decentraal bestuur. Door het ontbreken van bindende regels over hun financiering
is nu onvoldoende duidelijk hoe deze partijen worden gefinancierd. In het voorstel
voor de Wet op de politieke partijen (Wpp), dat ik in 2020 in procedure ga brengen,
zal ik daarom regels over de transparantie van de financiering van decentrale partijen
opnemen. Deze regels zullen zowel betrekking hebben op de lokale en regionale partijen
als op de lokale en regionale afdelingen van de landelijke partijen. Voor de periode
tot de inwerkingtreding van de Wpp heb ik het Kennispunt Lokale Partijen de opdracht
gegeven om een instrument te ontwikkelen waarmee decentrale politieke partijen op
vrijwillige basis transparantie over hun financiën kunnen betrachten. Dit instrument
zal eind 2019 gereed zijn.
Het opnemen van regels over de financiering van decentrale politieke partijen in de
Wpp voldoet naar verwachting aan twee van de drie (van in totaal negentien aanbevelingen)
van GRECO waar Nederland volgens hen in 2014 nog niet aan had voldaan. De derde aanbeveling
waaraan Nederland nog niet heeft voldaan betreft de hoogte van de drempel van openbaarmaking
van giften. GRECO is van mening dat de drempel van € 4.500 per donateur per jaar te
hoog is. Bij de invoering van de Wfpp is deze drempel op dat bedrag vastgesteld, omdat
dit bedrag een goede balans is tussen het belang van transparantie enerzijds en het
belang van het beperken van de administratieve lasten voor de politieke partijen anderzijds.
Ik acht deze balans nog steeds van belang. Voor giften uit Nederland aan de landelijke
partijen en hun neveninstellingen hou ik daarom, zoals aangekondigd in de kabinetsreactie
op het advies van de commissie-Veling1, vast aan de drempel van € 4.500 per donateur per jaar. Voor giften uit andere lidstaten
van de EU en de EER vervalt deze drempel in het voorstel tot wijziging van de Wfpp.
Deze giften worden derhalve allemaal openbaar en giften van buiten de EU en de EER
worden verboden. Tevens zal dit wetsvoorstel regels bevatten die politieke partijen
verplichten om te melden wie de belanghebbenden achter donerende rechtspersonen zijn.
Deze maatregelen zijn belangrijke stappen in het verder verbeteren van de transparantie
van de financiering van politieke partijen.
Handreiking integriteitstoetsing kandidaten decentrale politieke partijen
Naast het vergroten van de transparantie van de financiering van politieke partijen
ondersteun ik decentrale politieke partijen bij het toetsen van de integriteit van
kandidaten voor volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functies. Ik heb daarom een
«Handreiking integriteitstoetsing van kandidaten voor decentrale politieke partijen»
opgesteld en aangeboden aan alle in de Eerste en Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke
partijen. Ik bied u deze handreiking hierbij ter kennisgeving aan2.
Om ook alle lokale en provinciale politieke partijen te bereiken, is de handreiking
ook gepubliceerd op de website van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen (www.lokalepolitiekepartijen.nl). Voorts zal de handreiking vanaf eind november 2019 via informatiebijeenkomsten
in alle provincies actief onder de aandacht van politieke partijen, griffiers, volksvertegenwoordigers
en bestuurders worden gebracht Meer informatie daarover volgt op www.politiekeambtsdragers.nl.
Naast de handreiking integriteitstoetsing voor politieke partijen is er de handleiding
basisscan integriteit3, die ik u in maart van dit jaar toezond. Deze handleiding voor gemeenten, provincies
en waterschappen wordt geëvalueerd op basis van de ervaringen in provincies en waterschappen
bij de benoeming van gedeputeerden en dagelijks bestuurders eerder dit jaar. Ook werk
ik aan een wetsvoorstel ter bevordering van de bestuurlijke integriteit, waarmee de
verklaring omtrent het gedrag (VOG) verplicht wordt gesteld voor wethouders en gedeputeerden.
In overleg met VNG, IPO en de beroepsverenigingen bekijk ik hoe een risicoanalyse
integriteit van wethouders en gedeputeerden aanvullend in de Gemeentewet en de Provinciewet
verankerd kan worden, wat de rol van de burgemeester respectievelijk commissaris van
de Koning daarbij kan zijn en wat nodig is om dit ook praktisch uitvoerbaar te laten
zijn. Hierover zal ik uw Kamer nader informeren.
Tot slot
De integriteit van ons openbaar bestuur verdient voortdurende aandacht en is cruciaal
voor het vertrouwen van burgers in de overheid. Ik werk aan de uitvoering van een
omvangrijk pakket maatregelen en wetgeving, zoals uiteengezet in mijn brieven van
19 maart 20184, 12 oktober 20185, 4 juli 20196 en 18 oktober jl.
Bestuurlijke integriteit staat hoog op de agenda bij volksvertegenwoordigers en bestuurders.
Hoewel incidenten van alle tijden zullen zijn, blijkt telkens dat raden en colleges,
naast het voeren van een doorgaans aanwezig integriteitsbeleid, ook over zelfreinigend
vermogen beschikken. De maatregelen en wetgeving waar ik aan werk, dienen ter ondersteuning
daarvan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties