Brief regering : Stand van zaken intensieve kindzorg
34 104 Langdurige zorg
Nr. 266
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2019
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van de zorg voor kinderen
met een intensieve zorgvraag, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Wijkverpleging
op 11 september 2019.
Goede zorg voor ernstig zieke kinderen vind ik van groot belang. In Nederland zijn
veel professionals, zoals kinderartsen en (kinder)verpleegkundigen, dag in dag uit
bezig deze kinderen zo goed mogelijk te helpen. De organisatie van de zorg voor kinderen
met een intensieve zorgvraag is per definitie ingewikkeld. Het gaat immers meestal
over heel complexe zorgsituaties met veel impact op het hele gezin. Ik vind het belangrijk
dat kind en gezin zoveel mogelijk ontlast worden en dat betrokken partijen ingewikkelde
zaken over de organisatie van de zorg áchter de schermen oplossen.
Alhoewel de zorg voor deze kinderen anders van karakter is – en een wijkgerichte aanpak
niet van toepassing kan zijn vanwege de grote regionale spreiding – spelen er vraagstukken
die ook in wijkverpleging in het algemeen spelen. Bijvoorbeeld de uitdagingen om goed
personeel te vinden en de ongewenste praktijkvariatie in indicatiestelling. Ik zou
een groot voorstander ervan zijn dat wijkverpleging- en kindzorgpartijen meer aansluiting
zoeken bij elkaar. Dat zou onder andere kunnen rondom de onderwerpen arbeidsmarkt,
het verstevigen van de verbinding tussen het medisch en sociaal domein en het verbeteren
van indicatiestelling, zoals die worden opgepakt vanuit het Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging
en de Bestuurlijke afspraken Zvw-pgb. Ten aanzien van het Begrippenkader Indicatieproces van V&VN (van maart 2019) en de duiding daarbij van het Zorginstituut (Verpleegkundige indicatiestelling; een nadere duiding, d.d. maart 2019) heb ik partijen gevraagd te bekijken of er een bijlage over kindzorg
bij zou moeten komen, bijvoorbeeld over de uitleg van «inzet (cliënt)netwerk».1
In de bekostiging wijkverpleging hebben NZa en VWS overigens specifieke aandacht voor
de kindzorg, net als voor andere specialistische zorg zoals dementie- en palliatieve
zorg.
Ik zie dat kindzorgpartijen als de Branchevereniging Integrale Kindzorg (Binkz), Kind
en Ziekenhuis, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, V&VN kinderverpleegkunde
en Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg gezamenlijk en constructief blijven werken
aan het verder verbeteren van de kindzorg. De partijen hebben een Routemap om te komen tot integrale zorg voor kinderen en een Landelijke Werkagenda Kinderpalliatieve zorg opgesteld. Ook weet ik dat kinderthuiszorgorganisaties die aangesloten zijn bij de
Binkz regelmatig zgn. indiceerdersoverleggen organiseren. Dit gebeurt inmiddels door
het hele land. Hierbij staat casuïstiekbespreking voorop en is ruimte voor intercollegiaal
overleg. Er sluiten ook niet bij de Binkz aangesloten zzp’ers aan en vertegenwoordigers
vanuit zorgverzekeraars en gemeenten. Dat laatste is cruciaal, want alleen door samenwerking
tussen partijen kan deze zorg goed georganiseerd worden.
De gewijzigde afbakening tussen de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet op het gebied
van verzorging aan kinderen met een intensieve zorgvraag geldt vanaf 1 januari 2019
voor álle kinderen met een intensieve zorgvraag. Het overgangsjaar is toen afgelopen.
De bestaande factsheets over dit onderwerp zijn aangepast op het aflopen van het overgangsjaar.2 Op basis van uitvraag bij betrokken partijen heb ik indruk dat de nieuwe afbakening
naar behoren werkt in de praktijk.
In 2016 is een expertisepunt op het gebied van kinderen met een intensieve zorgvraag
opgericht dat is ondergebracht bij het Juiste Loket. Ouders en anderen kunnen er laagdrempelig
terecht met vragen over het organiseren van zorg en ondersteuning voor kind en gezin.
Het Juiste Loket krijgt nog steeds regelmatig vragen. Ik vind het positief dat het
Juiste Loket als vraagbaak gevonden wordt – zowel door cliënten, als door gemeenten
en verpleegkundigen – en dat het aantal vragen over de zorg voor kinderen met een
intensieve zorgvraag sinds vorig jaar stabiel is; ongeveer 30 per maand.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft recent een rapport gepubliceerd
over zorgnetwerken rondom kinderen thuis3, met aanbevelingen voor partijen. Ik vind het goed dat de IGJ aandacht voor de netwerkzorg
heeft; ook in de kindzorg is deze van groot belang. De inspectie vraagt van de branche-
en beroepsorganisaties en individuele netwerkpartners om aan de slag te gaan met verbeterpunten
op het gebied van onder andere: ondersteuning voor ouders, duidelijk beleggen van
de medische lijn, samenwerking tussen de professionals, eenheid in beleid, indicatiestelling,
zzp’ers en medicatieveiligheid. De inspectie zal over twee tot drie jaar een vervolg
geven aan het toezicht op de specialistische verpleging en zorg thuis, in de eigen
omgeving om te toetsen of de bevindingen en conclusies tot verbeteringen hebben geleid.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport