Brief regering : Stand van zaken nationale voorbereidingen op LNV-terrein voor een no deal-Brexit
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 370
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2019
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aanvullend
op eerdere brieven1 over de stand van zaken van de nationale voorbereidingen op het terrein van het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor een no deal Brexit. Hierin ga ik op verzoek van uw Kamer in op de maatregelen op visserijgebied
en de vangstmogelijkheden voor 2020 in het kader van de Maximum Sustainable Yield-doelstelling
en de Nederlandse inzet. Met deze brief geef ik tevens invulling aan het verzoek van
uw Kamer om een update van de stand van zaken over de voorbereidingen van de NVWA
op een no deal Brexit in aanvulling op eerder genoemde brieven en verstrekte antwoorden2 op vragen en geef ik uitvoering aan de motie van het Lid Baudet (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 53) welke het kabinet oproept, zich in Europees verband hard te maken voor de positie
van Nederlandse vissers op de Noordzee, ook na de Brexit.
Stand van zaken LNV voorbereidingen op no deal
Voordat ik inga op de stand van zaken van de voorbereidingen van het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op een no deal Brexit moet voorop worden gesteld dat de inzet van het kabinet en de rest van de
EU27-lidstaten onveranderd is: deze is gericht op een ordelijk vertrek van het Verenigd
Koninkrijk uit de Europese Unie, mét terugtrekkingsakkoord.
Omdat niet uitgesloten kan worden dat het onverhoopt toch nog tot een no deal Brexit komt, blijft het kabinet er hard aan werken om de mogelijke schade voor Nederland
en de Nederlanders, in eigen land en in het VK, zo veel als mogelijk te beperken.
Dit vergt naast de inzet van de overheid ook dat burgers, bedrijfsleven, instellingen
en maatschappelijke organisaties hun eigen verantwoordelijkheid blijven nemen, om
zich voor te bereiden op alle mogelijke scenario’s, omdat niet alle oplossingen ten
aanzien van preparedness en contingency planning van de overheid kunnen komen. Helaas zal een no deal-scenario, ondanks alle goede voorbereidingen, onvermijdelijk gepaard gaan met problemen
en verstoringen. Daarom blijft het terugtrekkingsakkoord voor iedereen de allerbeste
uitkomst.
Gezien de grote impact van de terugtrekking van het VK uit de EU op de Nederlandse
land-, tuinbouw- en visserijsector hebben het Ministerie van LNV en zijn uitvoerende
diensten de afgelopen twee jaren stevig ingezet om gezamenlijk met alle stakeholders
zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een no deal. Middels nationale en Europese contingency maatregelen zoals de openstelling van het EFMZV fonds in relatie tot Brexit, de werving
van extra personeel, doorlopende informatieverstrekking aan – en activeren van – stakeholders
en bedrijfsleven, crisisvoorbereidingen, inzet van de landbouwraad in Londen, en veelvuldige
contacten met de Europese Commissie en de overige lidstaten, waren en zijn we zo goed
mogelijk voorbereid op een no deal Brexit. Waar in de eerste plaats toe gewerkt werd naar een mogelijke no deal vanaf 30 maart 2019, 13 april 2019 en (heel kort) 1 juni 2019 is dat op dit moment
1 november 2019. Hieronder licht ik enkele relevante zaken nader toe.
Voorlichting en activeren bedrijfsleven en stakeholders
Door het (herhaalde) uitstel van de mogelijke Brexit datum merkt het kabinet enerzijds
dat bedrijven meer tijd hebben om zich beter voor te bereiden op Brexit, anderzijds
moet gewaakt worden voor «Brexit-moeheid». In dat kader is de Rijksbrede publiekscampagne
sinds medio september weer geïntensiveerd. Bestaande middelen zijn geactualiseerd.
In al deze middelen is er ook specifiek aandacht voor de visserijsector en import
en export van land- en tuinbouwproducten waarmee de doelgroep van het Ministerie van
LNV heel gericht wordt benaderd. Het kabinet houdt bij haar eigen voorbereidingen
rekening met de gesignaleerde, soms nog relatief geringe mate van voorbereidingen
van Britse bedrijven op de gevolgen van een mogelijke no deal Brexit. Zo worden via de Brexit Impact Scan bedrijven al vanaf het begin opgeroepen
om vooral ook bij hun Britse relaties navraag te doen over hun voorbereidingen. Ook
zijn er nieuwe middelen ontwikkeld zoals het Brexit magazine, de Track & Trace game en podcasts.
Eerdere ervaringen vlak voor no deal Brexit data leerden dat het bedrijfsleven de door de overheid aangeboden faciliteiten
zoals het kunnen inboeken van veterinaire keuringen (ook in het weekend) of het aanvragen
van voorlopige in- en uitvoervergunningen voor de handel in beschermde plant- en diersoorten
(CITES3), nauwelijks tot niet gebruikt. Om bedrijven te blijven activeren is LNV doorgegaan
met onder andere het organiseren van diverse Brexit stakeholderbijeenkomsten. De ervaring
leert dat bedrijven – ook als ze denken dat ze goed zijn voorbereid – niet altijd
volledig zicht hebben op de onderlinge werkafspraken in hun bedrijf of keten waar
ze zelf verantwoordelijk voor zijn. LNV, NVWA en de overige uitvoeringsdiensten blijven
actief in gesprek met de stakeholders om hen van het belang van goede werkafspraken
te doordringen en de keten te helpen onderling tot afspraken te komen.
Zo heeft de NVWA in samenwerking met een groot aantal andere diensten (o.a. Naktuinbouw,
SKAL, RVO CITES, KCB, Douane etc.) gedurende de zomer en het najaar aan het bedrijfsleven
sectorspecifieke «serious games» aangeboden om in detail de import- en exportprocessen te doorlopen om hiaten in de
contingency voorbereiding bloot te leggen.
Daarbij merk ik op dat met name voor de agrofood export vanuit Nederland naar het
VK veel afhangt van de eisen die het VK na (een no deal) Brexit gaat stellen. Dat betekent dat een deel van de voorbereidingen afhangt van
de duidelijkheid die het VK verschaft. Dit kan bovendien aan verandering onderhevig
zijn. Hierin proberen we voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk duidelijkheid in te
creëren, ook door in sommige gevallen het VK te activeren om duidelijkheid te verschaffen
in hun communicatie naar bedrijfsleven.
Reizigers met gezelschapsdieren worden er via de website van de NVWA, rijksoverheid,
de ferrybedrijven, flyers en dierenartsen op gewezen dat eisen voor het reizen met
een gezelschapsdier na een no deal Brexit wijzigen. Gezelschapsdieren krijgen te maken met de invoercontroles door de
Douane die de gezelschapsdieren in eerste instantie controleert. Bij niet voldoen
aan de eisen bij binnenkomst in Nederland zal de Douane een dierenarts van de NVWA
inschakelen. Het is van belang dat reizigers (bijvoorbeeld vakantiegangers) met een
gezelschapsdier die na een no deal Brexit van en naar het VK willen reizen zich hierop voorbereiden om het risico van
plaatsing van het gezelschapsdier in quarantaine te voorkomen.
Om aan burgers die dit betreft duidelijkheid te verschaffen is voor de gereglementeerde
beroepen in het LNV-domein, zoals dierenartsen, ook een beleidsregel gepubliceerd
hoe om te gaan met lopende erkenningsaanvragen van personen die met Britse beroepskwalificaties
in Nederland werkzaam willen zijn.
Ondanks alle inspanningen op informatievoorziening en het activeren van stakeholders
vergt Brexit ook dat burgers, bedrijfsleven, instellingen en maatschappelijke organisaties
hun eigen verantwoordelijkheid blijven nemen. Naar verwachting zullen er dus ondanks
alle voorbereidingen en communicatie aanpassingsproblemen ontstaan bij het bedrijfsleven
en burgers omdat zij zullen moeten leren omgaan met de nieuwe situatie.
Voorbereidingen NVWA en landbouw gerelateerde keuringsdiensten
Wanneer het VK een derde land wordt (dus ook in het geval van een no deal), zullen er meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel zijn dan nu
het geval is aangezien er andere controleprocedures gelden voor de im- en export van
producten van dierlijke en plantaardige oorsprong met een derde land. U bent eerder
geïnformeerd over het kabinetsbesluit om in voorbereiding hierop extra personeel aan
te nemen bij de NVWA en de keuringsdiensten Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), Naktuinbouw
en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel. Uw Kamer is sindsdien
regelmatig geïnformeerd over onder andere de werving, het opleiden en inzetten van
het benodigde extra personeel ook in geval van no deal Brexit. Dit proces gaat nog altijd onverminderd door in aanloop naar 31 oktober a.s.
Het Ministerie van LNV voert doorlopend overleg met de NVWA en de overige betrokken
uitvoeringsdiensten over de voorbereidingen op een no deal Brexit van hen zelf en de stakeholders uit het bedrijfsleven. Alle diensten volgen
de ontwikkelingen rond Brexit nauwgezet, passen daar hun personele capaciteit op aan
en spannen zich maximaal in om voorbereid te zijn op een no deal. Hierbij is het van belang op te merken dat voor de benodigde capaciteit exportcertificering
voor de keuringsdiensten veel zal afhangen van de (veranderende) eisen die het VK
na een no deal gaat stellen. Het VK geeft vooralsnog aan na een no deal slechts aan een beperkte groep zendingen aanvullende eisen te zullen stellen.
De NVWA bereidt zich, zoals eerder ook aan uw Kamer gemeld, onverminderd voor op een
no deal Brexit op basis van de huidige volumestromen. De NVWA had in aanloop naar 29 maart
jl. reeds de nodige voorbereiding op een no deal Brexit getroffen. Nu de uittredingsdatum is uitgesteld naar 31 oktober, gaat de werving
van de benodigde medewerkers onverminderd voort en de huidige extra gegunde tijd wordt
benut om de recent aangenomen medewerkers verder op te leiden waarmee hun inzetbaarheid
flexibeler wordt. Zoals eerder gemeld aan uw Kamer, zal de NVWA bij een no deal Brexit in het worst case scenario 143 fte extra nodig hebben, bij gelijkblijvende handelsstromen. Dit aantal
is op basis van actuele handelscijfers deze zomer nogmaals doorgelicht en dat heeft
niet tot wijzigingen geleid.
Ruim 100 van deze 143 fte zijn toezichthoudende dierenartsen, waarvan 20 fte voor
de import en 80 fte voor de export. Eerder waren 20 dierenartsen voor import voorzien,
maar gezien het toegenomen aantal keurpunten waarop werkzaamheden moeten worden verricht
en door het aanbieden van weekenddiensten, worden nog extra tien extra fte voor import
opgeleid. Hier is reeds rekening mee gehouden met de werving.
De NVWA heeft ondertussen de meeste van de 143 personeelsleden geworven. De laatste
tranche dierenartsen voor de exportcertificering is geworven en is recentelijk aan
de opleiding begonnen.
Van de 80 benodigde dierenartsen voor exportcertificering zijn 22 niet Nederlandstalige
dierenartsen uit de EU op 31 oktober 2019 inzetbaar (zij zijn reeds aan het werk),
9 Nederlandstalige dierenartsen zijn in september de interne opleiding gestart en
zijn met ingang van april 2020 inzetbaar. Een tweede tranche van 31 (nog niet-Nederlandstalige)
dierenartsen is in april 2019 gestart met hun opleiding. Zij zijn vanaf april 2020
volledig inzetbaar, na afronding van hun taaltraining en opleiding. 24 niet-Nederlandstalige
dierenartsen uit de EU zijn op 1 september 2019 met de opleiding Nederlands gestart
en zijn vanaf 1 oktober 2020 inzetbaar. In totaal worden 86 dierenartsen voor exportkeuring
opgeleid. Dit aantal is nodig om uitval en verloop op te vangen.
Verder zijn 25 medewerkers voor importinspecties en 7 medewerkers voor overige activiteiten
geworven. Het kabinet wijst hierbij op de krapte op de arbeidsmarkt voor Nederlandstalige
dierenartsen. Daardoor heeft de NVWA al jaren moeite met het vullen van vacatures
voor toezichthoudende dierenartsen. De NVWA spant zich in om op het tekort aan dierenartsen
zo goed als mogelijk op te vangen: zoals door de flexibele inzet van personeel, bijvoorbeeld
door de tijdelijke invoering van een ander roostersysteem en het inzetten van niet-dierenartsen
voor bepaalde werkzaamheden (waar toegestaan). Deze maatregelen kunnen er wel voor
zorgen dat het niveau van dienstverlening tijdelijk lager ligt. Met het bedrijfsleven
is hier veelvuldig overleg over gevoerd.
Inspectieposten goederen van dierlijke oorsprong en levende dieren
Over de inspectieposten waar veterinaire goederen en levende dieren door de NVWA gekeurd
worden bij import heeft uw Kamer regelmatig van mij updates ontvangen over de vorderingen
rondom de gesprekken met de private ondernemingen die deze inspectieposten (willen)
inrichten en beheren.
Voor goederen zijn inmiddels diverse locaties door de Commissie goedgekeurd waardoor
goederenverkeer nu via alle ferryroutes Nederland in kan komen om gekeurd te worden
door de NVWA in geval van no deal Brexit. Bij deze inspectieposten zullen producten van dierlijke oorsprong gekeurd
kunnen worden, mits de bedrijven operationeel zijn en afspraken rond tijdige inrichting
met de toezichthouder nakomen.
In lijn met de motie van de leden Omtzigt en Geurts (Kamerstuk 35 084, nr. 27) die LNV oproept de leiding te nemen in een publiek private samenwerking om tijdig
een inspectiepost in te richten om levende dieren te keuren heeft LNV samen met de
NVWA inmiddels ruim anderhalf jaar partijen bij elkaar gebracht, geïnformeerd, gefaciliteerd,
en aan elkaar gekoppeld in verschillende samenstellingen om te bezien of er voldoende
economisch belang en draagvlak te vinden was voor de inrichting van een inspectie
post voor levende dieren op ten minste een van de ferryaankomstlocaties in Nederlandse
zeehavens. Binnen de Europese staatsteunkaders en de grenzen die deze stellen aan
percentages en omvang van bedragen, heb ik hiervoor ondersteuning aangeboden door
onder strikte voorwaarden een subsidie ter beschikking te stellen voor de inrichting
van een inspectiepost en een garantiestelling op het verlies op een eventuele grondpositie.
Uit deze bijeenkomsten en gesprekken bleek dat voor de vervoersstromen van enkele
diersoorten de belangen van betrokken private partijen zodanig groot zijn dat er voor
deze groep (broedeieren/eendagskuikens) private inzet is gepleegd om een inspectiepost
voor deze dieren van de grond te krijgen. Er is op dit moment een private aanvraag
voor een inspectiepost broedeieren en eendagskuikens ingediend bij de NVWA. De NVWA
is actief in gesprek met de indiener hierover met het oog op een complete en kansrijke
aanvraag bij de Europese Commissie. De verwachting is dat betrokken private partijen
deze specifieke inspectiepost voor levende dieren operationeel kunnen hebben bij een
no deal Brexit.
Ondanks alle inzet vanuit LNV, de NVWA en betrokken geïnteresseerde partijen is de
conclusie dat er op dit moment, met inachtname van de door mij geboden publieke ondersteuning
van subsidie en garantstelling voor verlies op grondpositie, het voor het bedrijfsleven
niet mogelijk is om een rendabele businesscase te realiseren en er daarom onvoldoende
private interesse is om in voorbereiding op een no deal Brexit een brede inspectiepost in te richten voor alle soorten dieren. Dit is mede
vanwege de geringe aantallen levende dieren die via de zeehavens ons land binnenkomen
en omdat er voor sommige diersoorten alternatieve routes beschikbaar zijn zoals voor
paarden. Het kan zijn dat betrokken private partijen na no deal het realiseren van een inspectiepost in heroverweging nemen. Daar zal ik me ook voor
blijven inspannen. Alles overziend concludeer ik dat met realisatie van de inspectieposten
voor goederen en met de in voorbereiding zijnde inspectiepost voor broedeieren de
importstromen met de grootste economische belangen voor Nederland bij een no deal
Brexit zijn afgedekt.
Concreet betekent dit dat er in geval van een no deal Brexit (behalve dus voor broedeieren/eendagskuiken via één specifieke route) geen
levende dieren (niet zijnde huisdieren) Nederland binnen kunnen komen via de ferryroutes
naar de routes op Rotterdam (Europoort, Vlaardingen, Hoek Van Holland) en IJmuiden
of andere haven in Nederland. De ferrymaatschappijen hebben aangegeven dat zij dan
ook geen levende dieren – niet zijnde huisdieren – zullen meenemen in geval van no deal Brexit. Paarden kunnen via Calais, waarbij de sector reeds had aangegeven daar geen
problemen in te zien daar zij nu ook al veelvuldig via Calais reizen. Overige dieren
kunnen reizen via de luchthavens Schiphol of Maastricht Aachen Airport.
Om te voorkomen dat levende dieren waarvoor géén keuringspunt is in Nederland toch
via de ferry reizen, hebben de NVWA en de Douane een extra voorzorgsmaatregel getroffen.
Er is een extra service opgezet zodat de begeleidende veterinaire documenten door
de ferry maatschappijen kunnen worden gecontroleerd voordat de dieren (of goederen)
de ferry op gaan in het VK. De ferry maatschappijen kunnen dan voortijdig levende
dieren de toegang weigeren als er geen inspectiepost voor deze dieren is. Het bedrijfsleven
is van deze extra aangeboden service op de hoogte gebracht en heeft aangegeven hier
gebruik van te maken.
Zoals reeds eerder aan uw Kamer aangegeven, mocht een dier waarvoor geen inspectiepost
bestaat (niet-commerciële zendingen van gezelschapsdieren uitgezonderd) via een van
de ferryroutes ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch arriveren dan zijn de bevoegde
autoriteiten verantwoordelijk om de dieren te laten verzorgen en zijn ze bevoegd om
de dieren te retourneren naar het VK. De kosten van deze maatregelen komen ten laste
van de importeur of diens vertegenwoordiger.
Visserij
De Europese Commissie is in nauw overleg met de meest betrokken Lidstaten over de
mogelijke gevolgen van de Brexit voor toegang tot de viswateren, met name in het geval
van een no deal scenario. Het kabinet is ingenomen met de mogelijkheid van een tijdelijke stilligregeling
om eventuele ernstige gevolgen op te vangen. Ook voor de Nederlandse vloot zal ik
ingeval een no deal Brexit abrupt ingaat per 31 oktober invulling hieraan geven door tot een bedrag van
8 miljoen euro beschikbaar te stellen; hiervan komt 50% uit het EFMZV en 50% is nationale
co-financiering. Het doel is om concentratie en congestie van visserijactiviteiten
op een beperkt oppervlak te vermijden wanneer de visserij voor (ook) de Nederlandse
vloot niet meer is toegestaan in de wateren van het VK. Vaartuigen-eigenaren die kunnen
aantonen voor een groot deel van hun vistijd op de wateren van het VK aangewezen te
zijn geweest, komen voor deze regeling in aanmerking.
Er wordt tussen de lidstaten en de Europese Commissie ook samengewerkt ten behoeve
van gezamenlijke monitoring van visserijactiviteiten in EU-wateren. Tenslotte heeft
bij een no deal Brexit de vloot van het VK ook geen visserij-toegang meer tot de EU-wateren. Ook
tussen de betrokken EU-kuststaten is regulier overleg over de te volgen strategieën
in deze. Benadrukt wordt dat de lidstaten hierin één koers varen.
De Nederlandse overheid heeft regelmatig overleg met de sector over de Brexit om de
belangen van de Nederlandse visserij inzichtelijk te maken. Het kabinet verwelkomt
ook de inzet van de Europese Commissie om informatie-papers voor de sector te distribueren
zoals laatstelijk door middel van QenA’s ingeval van een abrupte no deal.
Met haar «contingency-maatregelen» heeft de Europese Commissie al eerder maatregelen getroffen voor het
geval dat er wel mogelijkheden tot visserij in de wateren van het VK mogelijk blijven.
Voor EU-vaartuigen kunnen autorisatie-verzoeken ingediend worden voor toegang tot
de VK-wateren, zodra de noodverordening aangaande visserijmachtigingen van toepassing
wordt. Deze noodverordening gold tot 2019, maar er is een verlengingsvoorstel tot
31 december 2020 in procedure. Nederland onderschrijft dit voorstel. Doel hiervan
is om VK-vaartuigen toegang te kunnen blijven verlenen tot de EU-wateren, op voorwaarde
dat EU-schepen ook op gelijke wijze toegang krijgen tot de wateren van het VK. Het
gaat hier onder meer over versnelde procedures tot het verkrijgen van vismachtigingen
voor VK-vaartuigen, maar ook over de overdracht en uitwisseling van quota zoals dit
tot de Brexit ook meermalen plaatsvond met het oog op de optimalisering van de visserijen.
Ondanks de voorbereidingen die zo goed als mogelijk worden getroffen blijft er aanzienlijke
zorg over de situatie indien het VK bij een no deal Brexit per 31 oktober zonder (proces)afspraken over het beheer van de visserij in
2020. De voorbereidingen voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020
zijn op 31 oktober al ruim in gang gezet, inclusief de voorbereiding van de onderhandelingen
hierover met de betreffende kuststaten. Het kabinet roept daarom de Europese Commissie
op een uiterste inspanning te doen, om met het VK voorafgaand aan uittreding op 31 oktober
al (proces)afspraken te maken over de vaststelling van de vangstmogelijkheden in 2020
waarbij de toegang tot wateren ook is gekoppeld aan markttoegang.
De situatie voor de visserij is gevoelig en complex, juist ook omdat belangrijke visgronden
voor de Nederlandse vloot zich van oudsher in de wateren van het VK bevinden. Dit
geldt in het bijzonder voor de pelagische bestanden (haring- en makreelachtigen).
Geen toegang tot de wateren van het VK, dan wel de situatie dat er geen overeenstemming
met het VK bereikt kan worden over een gedeeld en gezamenlijk beheer op basis van
internationaal overeengekomen beheer-uitgangspunten, dient zoveel als mogelijk te
worden vermeden. Zolang de vorm van Brexit nog niet duidelijk is, is het maken van
procesafspraken door de EU over het vaststellen van vangstmogelijkheden nog niet mogelijk
geweest. Complicerend hierbij is uiteraard dat al wel de gangbare besluitvormingsprocedures
voor de vangstmogelijkheden voor 2020 zijn gestart, waaraan het VK nog wel deelneemt
maar waarbij het dus onbekend is in hoeverre het VK zich hieraan zal conformeren ingeval
van een no deal Brexit. Maar zelfs als er wel een deal zou komen is ook nog onbekend hoe dit voor
de wederzijdse visserijmogelijkheden zal uitwerken. Lidstaten en de Europese Commissie
bereiden zich hier zo goed mogelijk op voor, waarbij een duurzaam beheer van de bestanden
en wederkerigheid voorop staat.
Concreet betekent dit dat zoals elk jaar de vangstmogelijkheden (Total allowable catches, TACs) worden vastgesteld voor het daaropvolgende jaar. De TACs worden daarna volgens
een vaste verdeelsleutel onderverdeeld naar quota per lidstaat. Deze vaste verdeelsleutel
staat bekend als de relatieve stabiliteit. De inzet van Nederland is dat de vangstmogelijkheden
dienen te worden vastgesteld conform de internationaal overeengekomen Maximum Sustainable
Yield benadering, met inachtneming van deze relatieve stabiliteit.
Helaas kan ik niet verder vooruitlopen op de Nederlandse inzet m.b.t. de vangstmogelijkheden
voor 2020. Dit zou de positie van de EU en Nederland in de Brexit onderhandelingen
kunnen schaden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit