Brief regering : Definitieve kaderbrief Wlz 2020
34 104 Langdurige zorg
Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2019
Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voor ieder kalenderjaar het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar
is voor op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerde zorg.
In mijn brief van 24 juni 2019 aan de Nationale Zorgautoriteit (NZa)1 heb ik het voorlopige kader voor de Wlz in 2020 bekend gemaakt. Deze voorlopige kaderbrief
Wlz 2020 (hierna: voorlopige kaderbrief) was onder voorbehoud van de politieke besluitvorming
over de begroting 2020 die op Prinsjesdag aan het parlement is gepresenteerd. Met
de voorliggende brief maak ik het definitieve Wlz-kader voor het jaar 2020 bekend
bij de Eerste en Tweede Kamer, en bij de NZa.
De basis voor het Wlz-kader 2020 wordt gevormd door het Wlz-kader 2019. Inmiddels
heeft de NZa haar augustusadvies uitgebracht over de toereikendheid van het Wlz-kader
2019 en aangevuld met een addendum. De reden voor het addendum was dat de NZa signaleerde
dat de declaratiecijfers sinds het augustusadvies een extra stijging lieten zien.
In deze brief reageer ik op het augustusadvies en het bijbehorende addendum2. Deze brief stuur ik in afschrift naar de NZa.
I Budgettair kader Wlz 2019 en reactie op augustusadvies
Tabel 1 bevat de mutaties van het Wlz-kader 2019 sinds de voorlopige kaderbrief. Per
saldo bedraagt het geactualiseerde Wlz-kader voor 2019 hiermee € 23.405 miljoen.
Tabel 1: ontwikkeling Wlz-kader 2019 sinds voorlopige kaderbrief 2020 (* € 1 miljoen)
Totaal Wlz
waarvan CR
waarvan pgb
waarvan kwaliteitsbudget
1
Beschikbaar Wlz-kader 2019 voor zorginkoop – stand voorlopige kaderbrief 2020
23.154
20.134
2.420
600
2
Structurele ophoging n.a.v. augustusadvies + addendum
190
190
4
Incidentele ophoging van het Wlz-kader 2019
60
60
5
Overheveling CR naar pgb
1
– 10
11
6
Beschikbaar Wlz-kader 2019 – stand definitieve kaderbrief 2020
23.405
20.374
2.431
600
1. Wlz kader 2019 voor zorginkoop, stand voorlopige kaderbrief Wlz 2020
In het mei advies heeft de NZa een eerste uitspraak gedaan over de verwachte toereikendheid
van het beschikbaar gestelde Wlz-kader in 2019. Uit die prognose kwam naar voren dat
het Wlz-kader 2019 niet toereikend is. De NZa adviseerde om die reden de gereserveerde
herverdelingsmiddelen à € 200 miljoen volledig beschikbaar te stellen. Daarnaast gaf
zij aan dat er een aanvullend bedrag van € 210 miljoen nodig was voor de zorguitgaven
en € 60 miljoen om voldoende manoeuvreerruimte in het Wlz-kader te creëren.
Op dit mei advies heb ik in de voorlopige kaderbrief gereageerd. Hierin heb ik kenbaar
gemaakt het Wlz-kader 2019 per direct met € 410 miljoen (structureel) te verhogen
om het beschikbare Wlz-kader in lijn te brengen met de verwachte zorguitgaven. Daarnaast
heb ik de NZa verzocht een bedrag van € 60 miljoen als onverdeelde post op te nemen
in het Wlz-kader 2019, en mij over de (structurele) inzet van deze gereserveerde manoeuvreerruimte
in het augustusadvies te adviseren. Bij het versturen van de voorlopige kaderbrief
kwam het Wlz-kader 2019 daarmee uit op € 23.214 miljoen, waarvan € 23.154 direct beschikbaar
was voor de zorginkoop en € 60 miljoen was gereserveerd in afwachting van het augustusadvies.
2. Structurele ophoging n.a.v. augustusadvies + addendum
Op basis van de geactualiseerde prognose uit het addendum op het augustusadvies voorziet
de NZa een tekort op het beschikbare kader in 2019 van afgerond € 130 miljoen. Daarnaast
adviseert zij om de gereserveerde manoeuvreerruimte à € 60 miljoen beschikbaar te
stellen. In lijn met dit advies van de NZa verhoog ik het beschikbare kader 2019 structureel
met € 190 miljoen, waarvan € 60 miljoen bestemd is voor het soepel laten verlopen
van het contracteerproces (de manoeuvreerruimte).
3. Incidentele ophoging van het Wlz-kader 2019
Als belangrijke oorzaak van de stijgende uitgaven in de Wlz noemt de NZa de relatief
hoge stijging van het aantal indicaties in de Wlz, met name binnen de V&V-sector.
Dit heeft zich voor een belangrijk deel vertaald in een stijging van het aantal gedeclareerde
prestaties. Daarnaast zijn echter ook de wachtlijsten gegroeid. Hierover heb ik u
in mijn brief van 23 september over de capaciteitsontwikkeling in de verpleeghuiszorg
geïnformeerd 3. Tijdens het debat van 25 september over het Actieprogramma Langer Thuis heb ik u tevens toegezegd om voor de begrotingsbehandeling een brief te sturen, waarin
ik in ga op wat ik op korte termijn onderneem om de capaciteit van de verpleeghuiszorg
te vergroten en wachtlijsten weg te werken.
Hierbij geef ik alvast invulling aan één van deze acties, namelijk het beschikbaar
stellen van voldoende middelen om voor 2019 de toegankelijkheid van de zorg voor burgers
te borgen.
Voldoende ruimte in het systeem zorgt ervoor dat zorgkantoren en zorgaanbieders het
vertrouwen voelen de benodigde zorg te blijven leveren en bekostigen. Dit vind ik
van cruciaal belang in een tijd waarin we voor een belangrijke opgave staan ten aanzien
van het tegengaan van wachtlijsten. Om die reden stel ik in 2019, bovenop de hierboven
genoemde structureel extra beschikbare middelen van € 190 miljoen voor de zorginkoop
2019, incidenteel een extra bedrag van € 60 miljoen beschikbaar. In totaal verhoog
ik daarmee het beschikbare Wlz-kader voor 2019 dus met een bedrag van € 250 miljoen.
4. Overheveling contracteerruimte naar pgb-kader
Sinds de voorlopige kaderbrief hebben de Wlz-uitvoerders de NZa verzocht om een bedrag
van € 10 miljoen te verschuiven van de contracteerruimte (CR) naar het pgb-kader.
Hiermee spelen de Wlz-uitvoerders in op de voorkeuren van hun cliënten. De NZa verwerkt
dit conform de beleidsregels over de brutering van overhevelingen tussen pgb en zorg
in natura. Het Wlz-kader is daarom met € 1 miljoen verhoogd.
5. Wlz-kader 2019, stand definitieve kaderbrief 2020
Ten opzichte van de voorlopige kaderbrief stel ik voor 2019 afgerond € 250 miljoen
extra beschikbaar voor de bekostiging van de zorg en het behoud van voldoende ruimte
in het systeem. Ik verzoek de zorgkantoren met deze extra middelen hun rol te pakken
in het aanpakken van de wachtlijsten. Ik verzoek de NZa over de verdeling van deze
middelen over de zorgkantoorregio’s met zorgkantoren in gesprek te gaan.
Rekening houdend met deze mutaties komt het actuele Wlz-kader voor 2019 uit op € 23.405 miljoen.
Daarvan is € 20.374 miljoen beschikbaar voor zorg in natura, € 2.431 miljoen voor
het pgb en € 600 miljoen voor het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
II Definitief budgettair kader Wlz 2020
Bij de opstelling van het definitieve kader voor 2020 vormt het budgettair kader Wlz
in 2019 het uitgangspunt. Tabel 2 laat zien hoe het Wlz-kader 2020 ten opzichte van
het kader voor 2019 is opgebouwd. De vetgedrukte posten zijn toegevoegd of aangepast
ten opzichte van de voorlopige kaderbrief.
Tabel 2: Opbouw Wlz-kader 2020 (* € 1 miljoen)
1
Wlz-kader 2019
23.345
2
Groeiruimte 2020
370
3
Kwaliteitskader verpleeghuiszorg tranche 2020*
500
4
Herijking tarieven verpleeghuissector en overig
– 87
5
Lage zzp’s
– 60
6
Roerende voorzieningen
17
7
Uitbreiding EKT- en meerzorgregeling
5
8
Diverse bijstellingen
4
9
Loon- en prijsbijstelling 2020
498
10
Wlz-kader 2020 (som 1 t/m 9)
24.592
Ik licht in het vervolg van mijn brief de posten 1 tot en met 10 uit tabel 2 toe.
1. Wlz-kader 2019
De basis voor het Wlz-kader 2020 vormt het bedrag dat vanaf 2019 structureel beschikbaar
is. Dit betreft het definitieve Wlz-kader 2019 van € 23.405 miljoen gecorrigeerd voor
de incidentele verhoging van € 60 miljoen. Daarmee komt de basis op € 23.345 miljoen.
2. Groeimiddelen 2020
In de voorlopige kaderbrief heb ik kenbaar gemaakt dat voor het jaar 2020 € 500 miljoen
reguliere groeimiddelen beschikbaar zijn in verband met demografische ontwikkelingen
en de toenemende zorgzwaarte van cliënten met aanspraak op Wlz-zorg. Hiervan heb ik
€ 130 miljoen ingezet als dekking voor de structurele verhoging van het Wlz-kader
2019. Hierdoor is voor 2020 nog € 370 miljoen beschikbaar voor volumegroei. Ik ga
de komende periode met de NZa aan de slag om de raming van de benodigde middelen in
2020 scherper in beeld te krijgen. Over de uitkomsten hiervan informeer ik u in de
voorlopige kaderbrief Wlz 2021, die ik zoals gebruikelijk in juni aan u doe toekomen.
Van de groeimiddelen is € 4 miljoen bestemd voor investeringen in duurzaam vastgoed.
Deze middelen komen vanaf 2019 via een hoger tarief voor de normatieve huisvestingscomponent
beschikbaar, zoals ook vermeld in de kaderbrief 20194. In totaal is hiervoor vanaf 2020 € 8 miljoen beschikbaar. Doel daarbij is om aan
te sluiten bij de geleidelijke aanpassing van de gebouwenvoorraad aan recente regelgeving
in het bouwbesluit voor isolatie en de vervolgstappen («BENG» en uiteindelijk «nul
op de meter») die in het verschiet liggen. Ik verwacht dat zorgkantoren in 2020 hierover
in gesprek gaan met zorgaanbieders en hier vanaf 2021 op zullen toezien.
3. Kwaliteitskader verpleeghuiszorg
In totaal is er vanaf 2021 structureel € 2,1 miljard extra beschikbaar voor de implementatie
van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Hiervan is op grond van mijn verzoek in
de voorlopige kaderbrief Wlz 20185 een bedrag van € 435 miljoen verwerkt in de maximumtarieven voor cliënten met een
V&V-profiel 4 en hoger die zorg ontvangen via een zorgzwaartepakket (zzp) of een volledig
pakket thuis (vpt). Deze middelen zijn sinds 2018 structureel via de tarieven beschikbaar.
Bovenop dit bedrag van € 435 miljoen dat in de tarieven is verwerkt, zijn er extra
middelen in 2019 en 2020 beschikbaar als een geoormerkt kwaliteitsbudget. Om voor
het kwaliteitsbudget in aanmerking te komen, dienen verpleeghuizen hiervoor een begroting
op te stellen, die aansluit sluit bij het (meerjarig) kwaliteitsplan om het Kwaliteitskader
Verpleeghuiszorg te implementeren. De zorgkantoren beoordelen en bespreken de kwaliteitsplannen
en begrotingen voor het kwaliteitsbudget met de aanbieders. Het kwaliteitsbudget wordt
aan verpleeghuizen beschikbaar gesteld op grond van een goedgekeurd kwaliteitsplan
en bijbehorende begroting voor het kwaliteitsbudget. Indien verpleeghuizen zich niet
houden aan de afspraken over de besteding van het kwaliteitsbudget dan zullen zorgkantoren
op grond van de privaatrechtelijke overeenkomst tussen zorgkantoor en verpleeghuis
hier rekening mee houden in de bevoorschotting of de middelen geheel of gedeeltelijk
terugvorderen.
Het landelijke beschikbare kwaliteitsbudget neemt in 2020 toe met € 500 miljoen (van
€ 600 miljoen in 2019 tot € 1.100 miljoen in 2020, prijspeil 2020). Zoals aangegeven
in de 2e voortgangsrapportage van het programma Thuis in het Verpleeghuis6 wordt het kwaliteitsbudget per 2021, wanneer de beschikbare kwaliteitsgelden zijn
opgelopen tot het structurele niveau van € 2,1 miljard, conform het advies van de
NZa omgevormd naar een kwaliteitstoeslag (met maximumtarief) op de tarieven per prestatie.
Hiermee wordt het eindperspectief zichtbaar in het tarief, zodat betrokken partijen
hun strategische personeelsplanning en bedrijfsvoering hierop kunnen afstemmen.
4. Herijking tarieven verpleeghuissector
Via mijn brief van 21 mei jl.7 over het advies van de NZa over de bekostiging van de verpleeghuiszorg heb ik de
NZa verzocht om per 2020 de tarieven voor de verpleeghuiszorg (zzp en vpt V&V 4 t/m
10) te herijken. De herijking draagt eraan bij dat de tarieven zo goed mogelijk aansluiten
bij de kosten van de zorg, zodat patiëntselectie wordt voorkomen. Dit is van belang
voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. Door de tariefherijking gaan
de tarieven voor zzp en vpt VV5, VV7, VV8 en VV10 vanaf 2020 omhoog en de tarieven
voor VV4, VV6 en VV9 omlaag. Per saldo dalen de tarieven met € 87 miljoen. Dit is
het saldo van plussen en minnen in de tariefstelling. Op grond van bestuurlijke afspraken
tussen ZN en ActiZ over het kwaliteitsbudget 20208 zullen de aanbieders die er door de herijking op achteruit gaan op maat worden gecompenseerd.
Voor deze compensatie op maat wordt binnen het hiervoor genoemde kwaliteitsbudget
van € 1.100 miljoen een bedrag van € 125 miljoen beschikbaar gesteld. De zorgkantoren
verdelen deze bedragen over de aanbieders op basis van de impact van de tariefherijking
per aanbieder. De compensatie van € 125 miljoen zorgt dat aanbieders het personeel,
dat zij op grond van het kostenonderzoek mogelijk te veel in dienst hadden niet hoeven
te ontslaan, maar in dienst kunnen houden. Dit draagt eraan bij dat instellingen snel
kunnen voldoen aan de personeelsnorm van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
5. Lage zzp’s
Door de trendmatige ontwikkeling van langer thuis wonen en het daarop gebaseerde beleid
neemt het beroep van cliënten met een laag zorgzwaartepakket (zzp) op intramurale
zorg geleidelijk af. Ten opzichte van 2019 verlaag ik de contracteerruimte 2020 met
€ 60 miljoen vanwege de afbouw van deze lage zzp’s. Dit is in lijn met de realisatiecijfers
van de afgelopen jaren, waarbij ook rekening is gehouden met de herijking van de tarieven
voor de lage zzp’s per 2019. Wlz-uitvoerders dienen de afbouw van deze capaciteit
af te stemmen op het gebruik van intramurale zorg door deze groep.
6. Roerende voorzieningen
Roerende voorzieningen zijn hulpmiddelen die door iedereen zijn te gebruiken en noodzakelijk
zijn voor het verlenen van zorg. Voorbeelden hiervan zijn postoelen, verrijdbare tilliften
en hoog-laagbedden. De roerende voorzieningen worden bekostigd vanuit de normatieve
inventariscomponent (nic). Bij de invoering van de Wlz is de reikwijdte verruimd van
deze voorzieningen, waarvoor de zorginstelling verantwoordelijk is. Recentelijk is
gebleken dat de uitvoeringspraktijk en de instellingsfinanciering voor cliënten die
verblijven in een zorginstelling zonder behandeling nog niet helemaal aan deze wijziging
zijn aangepast.
In de voorlopige kaderbrief heb ik de NZa verzocht om de nic’s behorende bij de zzp’s
exclusief behandeling per 2020 te verhogen, zodanig dat deze aansluiten bij de regelgeving.
Om dit mogelijk te maken verhoog ik het Wlz-kader met € 17 miljoen.
7. Maatregelen ter voorkoming zorgval
Voor de uitbreiding van de Extra Kosten Thuis (EKT)-regeling en een verwacht toenemend
gebruik van de meerzorgregeling is in 2018 € 10 miljoen en in 2019 cumulatief € 20 miljoen
beschikbaar gekomen. Voor 2020 komt hiervoor € 5 miljoen extra beschikbaar ten opzichte
van 2019. Hierover heb ik u in de kaderbrief 20199 ook geïnformeerd.
8. Diverse bijstellingen
Dit heeft betrekking op de verhoging van de tarieven voor verpleging speciaal en daarmee
vervlochten persoonlijke verzorging voor Wlz-kinderen en de herijking van de tarieven
voor de prestaties zzp, vpt en dagbesteding die worden geleverd aan cliënten met een
visuele handicap op grond van de Wlz. Ook is hierin de verlaging van het Wlz-kader
meegenomen die verband houdt met het eindigen van het overgangsrecht van een beperkte
groep Wlz-indiceerbaren die een Fokus-woning wonen.
9. Loon- en prijsbijstelling 2020
De loon- en prijsbijstelling voor het Wlz-kader 2020 bedraagt € 498 miljoen.
10. Wlz-kader 2020
De optelling van de posten 1 tot en met 9 leidt tot een voorlopig Wlz-kader voor 2020
van € 24.592 miljoen. Tabel 3 laat zien hoe dit bedrag verdeeld is over de deelkaders.
Tabel 3: verdeling Wlz-kader 2020 over deelkaders (* € 1 miljoen)
10
Wlz-kader 2020
24.592
A
Contracteerruimte bij aanvang 2020
20.912
B
Pgb kader bij aanvang 2020
2.510
C
Herverdelingsmiddelen 2020
70
D
Kwaliteitsbudget verpleeghuizen
1.100
De contracteerruimte bedraagt bij aanvang van 2020 € 20.912 miljoen. Maximaal € 40 miljoen
van de beschikbare contracteerruimte wordt aangewend voor de zorg voor mensen met
een complexe zorgvraag, zoals vermeld in het programma Volwaardig leven10. Het pgb-kader bedraagt bij aanvang van 2020 € 2.510 miljoen. Wlz-uitvoerders kunnen
een verzoek bij de NZa indienen om middelen over te hevelen tussen de contracteerruimte
voor zorg in natura en het pgb-kader, zodat aangesloten kan worden bij de voorkeuren
van cliënten. Deze overheveling wordt op basis van de bruteringsregels door de NZa
verwerkt.
In de voorlopige kaderbrief heb ik € 200 miljoen van de groeiruimte in 2020 gereserveerd
als herverdelingsmiddelen. Vanwege de uitkomsten van het hierboven genoemde addendum,
heb ik besloten bij aanvang van 2020 hiervan reeds € 130 miljoen beschikbaar te stellen.
Hiermee kunnen zorgkantoren het aanpakken van de wachtlijsten ook in 2020 voortzetten.
De resterende herverdelingsmiddelen 2020 bedragen € 70 miljoen.
Zoals hierboven aangegeven is er in 2020 een bedrag van € 1.100 miljoen structureel
beschikbaar als geoormerkt kwaliteitsbudget verpleeghuiszorg naast de contracteerruimte.
Deze middelen kunnen niet ingezet worden voor reguliere productieafspraken en staan
daarom apart benoemd.
III Overige zaken
Transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2019–2021
Voor de periode 2018–2021 is in totaal € 200 miljoen beschikbaar als ontwikkelbudget
voor de implementatie van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Deze middelen zijn
bedoeld om de uitvoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg te ondersteunen.
Voor 2019 is het kader voor transitiemiddelen eenmalig verhoogd met de onderbenutting
van het kader voor de transitiemiddelen verpleeghuiszorg 2018. Het kader 2019 voor
de transitiemiddelen verpleeghuiszorg bedraagt door deze overheveling € 68,3 miljoen.
Voor 2020 bedraagt het genoemde kader € 50 miljoen.
Innovatie 2020
De geoormerkte ruimte voor innovatie in de langdurige zorg bedraagt in 2020, net als
in 2019, € 10 miljoen.
IV Slot
Ik verzoek de NZa mij in januari 2020, mei 2020 en augustus 2020 te informeren over
de ontwikkelingen in het licht van de toereikendheid van het Wlz-kader en te adviseren
over de inzet van de gereserveerde herverdelingsmiddelen in 2020. Tevens verzoek ik
de NZa om mij periodiek te informeren over de ontwikkelingen in relatie tot het kwaliteitskader
voor verpleeghuizen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport