Brief regering : Voortgang Burgerschapsagenda mbo 2017 – 2021
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
               35 000
               VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
            Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019
         
Nr. 442 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2019
Met deze brief wil ik u graag informeren over de voortgang van de Burgerschapsagenda
                  mbo 2017–2021 (hierna: burgerschapsagenda).1
Burgerschapsonderwijs is van essentieel belang omdat het studenten voorbereid op hun
                  deelname aan de maatschappij. In Nederland betekent dat samenleven met respect voor
                  elkaar, voor de democratie en de rechtsstaat en voor de vrijheden die iedereen heeft.
                  Ook draagt burgerschapsonderwijs bij aan de persoonsvorming van studenten in het mbo.
                  Deze krijgt vorm door reflectie op het eigen handelen, bewustwording van eigen waarden
                  en opvattingen en nieuwsgierigheid. In een wereld die steeds sneller verandert en
                  complexer wordt, waar het gevaar van polarisatie en intolerantie op de loer ligt,
                  neemt het belang van goed burgerschapsonderwijs enkel toe.
               
Met de burgerschapsagenda willen het Ministerie van OCW en de MBO Raad het burgerschapsonderwijs
                  in het mbo naar een hoger plan brengen. De stuurgroep burgerschap stuurt de uitvoering
                  van de burgerschapsagenda aan. Leden van de stuurgroep zijn het Ministerie van OCW,
                  de MBO Raad en vertegenwoordigers van verschillende mbo-scholen. De Jongeren Organisatie
                  Beroepsonderwijs (JOB) is na de totstandkoming van de burgerschapsagenda eveneens
                  toegetreden als vast agendalid van de stuurgroep om de belangen van studenten daarin
                  te vertegenwoordigen. De burgerschapsagenda heeft een looptijd van 4 jaar, van oktober
                  2017 tot december 2021. Doel van de burgerschapsagenda is bevorderen dat alle mbo-scholen kwalitatief goed burgerschapsonderwijs aanbieden
                  dat optimaal aansluit bij de onderwijsbehoefte van de zeer diverse studentenpopulatie.
               
Deze opgave is complex en vraagt een lange adem. Na twee jaar burgerschapsagenda is,
                  mede op grond van de waardevolle inbreng van studenten en docenten, scherper wat precies
                  de uitdagingen zijn. Deze liggen in het verlengde van de in de burgerschapsagenda
                  gekozen actielijnen, namelijk zorgen dat elke mbo-school een duidelijke visie heeft
                  op burgerschap, een rijk en gevarieerd lesaanbod met meer activiteiten buiten het
                  klaslokaal, het vergroten van de bekwaamheid van docenten en grotere betrokkenheid
                  van studenten bij de burgerschapslessen.
               
Op verschillende plekken in het land zien we al mooie en inspirerende voorbeelden.
                  Deze scholen complimenteer ik met de waardevolle stappen die zij hebben gezet. Inspirerend
                  burgerschapsonderwijs gun ik elke mbo-student. Als het gaat om de kwaliteit van het
                  burgerschapsonderwijs over de volle breedte van het mbo is er nog een wereld te winnen.
                  Ik wil alle scholen daarom uitdagen om ambitieus te zijn in de vormgeving van hun
                  burgerschapsonderwijs. Hier ligt echt een verantwoordelijkheid voor de sector. Niet
                  voor niets is burgerschap onderdeel van de drievoudige kwalificering in het mbo. Scholen
                  moeten hier dus echt werk van maken. Vanuit de burgerschapsagenda zullen zij daarbij
                  volop worden ondersteund.
               
Met de activiteiten in de eerste helft van de burgerschapsagenda heb ik het begin
                  gezien van een positieve beweging in het veld om de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs
                  in het mbo te vergroten. Studenten, docenten, bestuurders, onderzoekers en andere
                  betrokkenen hebben de afgelopen periode meegedacht en meegedaan. Er is veel werk verzet,
                  waarover ik u graag nader informeer in deze brief. Ook heeft de burgerschapsagenda
                  een duidelijker zicht gebracht op kansrijke oplossingsrichtingen voor de genoemde
                  uitdagingen. Voor een verdere kwaliteitsimpuls is het belangrijk om door te gaan met
                  het vertalen van de opbrengsten van de burgerschapsagenda naar concrete handvatten
                  voor scholen, waarmee professionals in de praktijk aan de slag kunnen.
               
Momenteel wordt met tal van betrokkenen en experts gewerkt aan een integraal instrument
                  voor zelfevaluatie dat de tot nu toe opgedane inzichten bundelt en de verschillende
                  producten die zijn (en nog worden) ontwikkeld, beter kan ontsluiten. Scholen kunnen
                  hiermee hun uitgangssituatie en huidige aanpak van burgerschap vanuit meerdere thema’s
                  in kaart brengen: visie, onderwijs, professionalisering, impact. Vervolgens krijgen
                  zij praktische handvatten hoe ze verbeterstappen kunnen zetten op al deze thema’s.
                  Geen vinklijstje, maar een strategie gericht op ontwikkeling. In het kader van een
                  goede doorlopende leerlijn wordt bovendien onderzocht in hoeverre kan worden aangesloten
                  bij soortgelijke instrumenten gericht op andere onderwijssectoren. Naar verwachting
                  is dit instrument voor zelfevaluatie medio 2020 gereed, zodat mbo-scholen ermee aan
                  de slag kunnen.
               
Ik geef graag een nadere toelichting op de activiteiten die zijn uitgevoerd binnen
                  de zes actielijnen van de burgerschapsagenda:
               
1. Onderzoek t.b.v. gemeenschappelijke uitgangspunten
2. Doorlopende leerlijn
3. Curriculumontwikkeling
4. Kwaliteitsborging
5. Professionalisering
6. Samenwerking met externe partijen
De eerste twee actielijnen vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie
                  van OCW. Het Netwerk burgerschap van de MBO Raad heeft verantwoordelijkheid genomen
                  voor de overige vier actielijnen. In het najaar van 2018 is het Netwerk burgerschap
                  verder gegaan als Kennispunt MBO Burgerschap (hierna: kennispunt).
               
Actielijn 1. Onderzoek t.b.v. gemeenschappelijke uitgangspunten
In de burgerschapsagenda is opgenomen dat, om het burgerschapsonderwijs in het mbo
                  een impuls te geven, het behulpzaam kan zijn om gemeenschappelijke en voor het mbo
                  kenmerkende uitgangspunten te formuleren. Relevant wetenschappelijk onderzoek en gericht
                  onderzoek naar de bestaande praktijk in het burgerschapsonderwijs, kan hiervoor handvatten
                  bieden. In 2018 zijn in het kader van deze actielijn twee onderzoekstrajecten gestart,
                  de werkplaats burgerschap en het BurgerschapLab. Daarnaast zijn er inmiddels vijf
                  practoraten die vanuit verschillende invalshoeken voor burgerschap relevant onderzoek
                  doen.
               
Werkplaats burgerschap
In de werkplaats burgerschap met als titel «Democratisering van kritisch denken» wordt
                  gewerkt aan integratie van burgerschap met bildung en leren kritisch denken in de
                  context van beroepsvoorbereiding. Burgerschap in de beroepscontext vraagt een eigen
                  benadering van burgerschapsvorming. Deze wordt systematisch onderzocht, ontwikkeld
                  en uitgeprobeerd. In de werkplaats werken docenten burgerschap en Nederlands en vakdocenten
                  van ROC Midden Nederland en ROC van Twente samen met onderzoekers van de Universiteit
                  Twente, de Rijksuniversiteit Groningen en de Hogeschool Utrecht. De werkplaats is
                  gestart in september 2018. In schooljaar 2018–2019 is een eerste versie van de visie
                  ontwikkeld en vertaald in leeractiviteiten en projecten die geïmplementeerd zijn in
                  diverse beroepscontexten. Zo is bijvoorbeeld als leeractiviteit door een ICT opleiding
                  het project Smart Cities ontwikkeld, waarin studenten kritisch nadenken over de maatschappelijke
                  kwesties rond ICT en wat dit betekent voor de uitoefening van hun beroep, bijvoorbeeld
                  als het gaat over privacy, veiligheid en duurzaamheid bij het opslaan van data. Dit
                  schooljaar wordt door docenten en onderzoekers van de werkplaats verder gewerkt aan
                  het verbeteren van de visie en de praktische uitwerkingen ervan in leeractiviteiten.
                  Ook wordt onderzoek gedaan naar de opbrengsten van de werkplaats voor studenten en
                  docenten. Studenten worden regelmatig betrokken in de activiteiten en zijn ook vertegenwoordigd
                  in de klankbordgroep. In schooljaar 2019–2020 worden verschillende producten opgeleverd
                  om docenten van andere scholen te inspireren en concrete handvatten te geven. Denk
                  dan bijvoorbeeld aan een website, een praktische handleiding en voorbeeldmaterialen
                  om de in de werkplaats opgedane inzichten te kunnen benutten in de eigen context.
                  Ook worden studiedagen georganiseerd met interactieve sessies.
               
BurgerschapLab
In het Burgerschaplab is van oktober 2018 tot februari 2019 door studenten en docenten
                  uit het mbo nagedacht over manieren om het burgerschapsonderwijs beter en aantrekkelijker
                  te maken. Op plekken door heel Nederland is door hen gewerkt aan concrete voorstellen.
                  Deze sessies zijn begeleid door professionele coaches en trainers. Dit heeft geresulteerd
                  in 15 voorstellen die in maart 2019 zijn gepresenteerd tijdens een gezamenlijke slotbijeenkomst.
                  De resultaten van het BurgerschapLab zijn bovendien gebundeld in een eindrapportage.
                  De verbeterpunten hebben betrekking op eigenaarschap (de student als coauteur van
                  burgerschapsonderwijs), met burgerschap naar buiten, het centraal stellen van persoonlijke
                  ontwikkeling i.p.v. een generieke inspanningsverplichting, de bekwaamheid van docenten
                  en het imago van burgerschap. De inzichten uit het BurgerschapLab zullen worden benut
                  bij de producten die worden ontwikkeld in het kader van de burgerschapsagenda ter
                  ondersteuning van scholen. Daarnaast heb ik middelen beschikbaar gesteld om drie voorstellen
                  nader uit te werken en in de praktijk uit te proberen. Deze zijn geselecteerd tijdens
                  de slotbijeenkomst en via een online stemming. Twee van de voorstellen gaan over eigenaarschap
                  van studenten, het derde voorstel heeft betrekking op het imago van burgerschap. De
                  uitvoering van deze drie pilots zal plaatsvinden in schooljaar 2019–2020.
               
Practoraten
Vanuit verschillende mbo-scholen is inmiddels het initiatief genomen om een practoraat
                  te financieren met een relatie tot burgerschapsonderwijs. Ik vind dit een erg positieve
                  ontwikkeling. In elk van de practoraten wordt onderzoek gedaan vanuit een eigen invalshoek.
                  Laurence Guérin (ROC van Twente) richt zich op het ontwerpen van nieuwe burgerschapspraktijken
                  en het verbeteren van de kwaliteit van burgerschapsvorming. Chris Holman (Noorderpoort)
                  wil een bijdrage leveren aan het verbeteren van de positie van het burgerschapsonderwijs
                  in het mbo. Birgit Pfeifer (verbonden aan meerdere roc’s met een christelijke grondslag)
                  houdt zich in haar practoraat bezig met het onbevooroordeeld omgaan met diversiteit
                  in al haar vormen en het tegengaan van polarisering en radicalisering. Paulo Moekotte
                  (MediaCollege Amsterdam e.a.) richt zich vanuit de thematiek van mediawijsheid op
                  de ontwikkeling van onderwijs waarin studenten kennis, vaardigheden en een kritische
                  houding opdoen voor het leven en werken in een gemedialiseerde samenleving. Koen Vos
                  (ROC Friese Poort) richt zich op eigentijdse brede vorming zodat studenten zich vrij
                  kunnen ontplooien tot autonome en betrokken mensen. Door de praktijkgerichte insteek
                  leveren de practoren een belangrijke bijdrage aan de positieve beweging om burgerschapsonderwijs
                  in het mbo te verbeteren.
               
Actielijn 2. Doorlopende leerlijn
Burgerschapsvorming is belangrijk gedurende de hele schoolloopbaan en heeft daarom
                  in alle onderwijssectoren een plek. Een doorlopende leerlijn heeft meerwaarde doordat
                  het onderwijsaanbod tussen sectoren beter op elkaar wordt afgestemd en er zo kan worden
                  voortgebouwd op eerdere ervaringen van studenten. Voor scholen is het ook beter als
                  zij een beeld hebben van wat een instromende student aan kennis en ervaring heeft
                  opgedaan ten aanzien van burgerschap.
               
De wettelijke opdracht voor burgerschap in de verschillende onderwijssectoren sluit
                  op elkaar aan, maar de praktische uitwerking verschilt. Dit komt doordat scholen,
                  binnen de wettelijke kaders, ruimte hebben om hun burgerschapsonderwijs vorm te geven.
                  Ook zijn er verschillen als gevolg van het verschil in leeftijd tussen leerlingen
                  en studenten, het onderwijsniveau en het type onderwijs in verschillende sectoren
                  (meer theoretisch of juist beroepsgericht).
               
In de burgerschapsagenda is aangekondigd de mogelijkheid voor een doorlopende leerlijn
                  te verkennen. Deze verkenning is voorzien in de tweede helft van de burgerschapsagenda.
                  Het is namelijk wenselijk om de opbrengsten van de onderzoeken uit actielijn 1 van
                  de burgerschapsagenda mee te nemen. Deze onderzoeken lopen momenteel nog.
               
Daarnaast zijn er de afgelopen tijd beleidstrajecten in gang gezet om de kwalificatie-eisen
                  burgerschap voor zowel het funderend onderwijs als het mbo te wijzigen. In 2018 kondigde
                  Minister Slob aan dat hij de wettelijke eisen ten aanzien van burgerschap in het funderend
                  onderwijs zou aanscherpen. Het wetsvoorstel hiertoe wordt binnenkort aan uw Kamer
                  aangeboden. Ook in het mbo zijn, naar aanleiding van de motie van de leden Van den
                  Hul en Jasper van Dijk,2 de kwalificatie-eisen burgerschap aangescherpt ten aanzien van de acceptatie van
                  diversiteit.
               
Om een goede doorlopende leerlijn te waarborgen heeft er bij deze wijzigingen afstemming
                  plaatsgevonden. Met het wetsvoorstel burgerschap voor het funderend onderwijs wordt
                  inhoudelijk goed aangesloten bij de burgerschapsopdracht van het mbo. De gemeenschappelijke
                  kern die met het wetsvoorstel wordt geïntroduceerd sluit naadloos aan op de kwalificatie-eisen
                  loopbaan en burgerschap in het mbo. Respect voor en kennis van de basiswaarden van
                  de democratische rechtsstaat en het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke
                  competenties die nodig zijn om deel uit te kunnen maken van de samenleving staan centraal
                  binnen de politiek-juridische dimensie en de sociaal-maatschappelijke dimensie die
                  het mbo hanteert voor burgerschap.
               
De nadere uitwerking van het burgerschapsonderwijs in het funderend onderwijs loopt
                  via de ontwikkelteams van Curriculum.nu. Bij dit traject zijn vertegenwoordigers vanuit
                  het mbo-veld aangehaakt met het oog op een goede doorlopende leerlijn. Inzet is om
                  de betrokkenheid vanuit het mbo verder te versterken om kansen te benutten voor het
                  op landelijk niveau waarborgen van een goede doorlopende leerlijn.
               
Tot slot groeit ook de bijdrage van het mbo aan een leven lang ontwikkelen. Het is
                  belangrijk dat scholen hierbij ook aandacht hebben voor het bieden van maatwerk voor
                  volwassenen bij de vormgeving van het burgerschapsonderwijs. Hiervoor wordt een handreiking
                  ontwikkeld, die naar verwachting in het voorjaar van 2020 gereed is.
               
Actielijn 3. Curriculumontwikkeling
Het mbo staat midden in de samenleving. Burgerschapsonderwijs biedt bij uitstek kansen
                  om de verbinding te leggen met maatschappelijke thema’s en actuele kwesties. Helaas
                  worden die kansen nog onvoldoende door scholen benut. De omgeving van de school zou
                  veel meer gebruikt kunnen worden, denk bijvoorbeeld aan een gemeentehuis of buurthuis.
                  Door samen te werken met maatschappelijke organisaties, actuele thema’s uit te diepen
                  en «de werkelijkheid» er aan toe te voegen, leren studenten verschillende perspectieven
                  op maatschappelijke onderwerpen te ontwikkelen. Goed burgerschapsonderwijs is geen
                  kwestie van een vinklijstje. Burgerschapsonderwijs zou zich meer moeten richten op
                  doen, ontmoeten en ervaren.
               
Studenten zouden ook meer betrokken kunnen worden bij het burgerschapsonderwijs. Bijvoorbeeld
                  door een thema aan te dragen, voor te bereiden en te presenteren in de les. Ik daag
                  scholen uit om studenten meer eigenaarschap te geven over hun eigen burgerschapsontwikkeling.
                  Op die manier zullen er eerder werkvormen en thema’s gekozen worden die aansluiten
                  bij de interesses en belevingswereld van studenten. Dit past juist ook goed bij de
                  ontwikkeling tot burger: keuzes maken en op basis van de ervaringen die de keuzes
                  met zich mee brengen leren en reflecteren.
               
Om scholen te ondersteunen bij curriculumontwikkeling passend bij de eigen onderwijsvisie
                  is in de burgerschapsagenda aangekondigd dat concrete handvatten ter ondersteuning
                  ontwikkeld zouden worden.
               
In het voorjaar van 2018 heeft het kennispunt de curriculumplanner opgeleverd. Deze
                  helpt scholen om met een onderwijsteam de visie en huidige praktijk van het burgerschapsonderwijs
                  binnen de school te verkennen, met elkaar inhoudelijke keuzes te maken en vervolgens
                  de gewenste richting voor de toekomst te bepalen. Hiermee worden scholen geholpen
                  om in een aantal stappen de vertaling van visie en gewenste leerdoelen te maken tot
                  en met een curriculumschets en vervolgens de implementatie daarvan. De digitale versie
                  van de curriculumplanner is kosteloos te downloaden van de website van het kennispunt.
                  Een papieren versie is bovendien verspreid onder alle mbo-scholen in Nederland. Ook
                  heeft het kennispunt tijdens regionale bijeenkomsten voor scholen de curriculumplanner
                  onder de aandacht gebracht.
               
Om scholen te inspireren zijn er op de website burgerschapmbo.nl een groot aantal
                  goede voorbeelden verzameld. Ook worden hier inspirerende docenten en andere betrokkenen
                  geïnterviewd om hun ervaringen te delen. Een geïnspireerde docent kan het verschil
                  maken in de school.
               
Met de burgerschapsagenda wordt beoogd om op alle mbo-scholen in Nederland tot gevarieerd,
                  maatschappelijk relevant en inspirerend burgerschapsonderwijs te komen. Actief onderwijs
                  dat mét studenten wordt vormgeven en niet alleen in maar ook buiten de school plaatsvindt.
                  Het begin is hiermee gemaakt, maar is er nog ruimte voor verdere ontwikkeling. Vanuit
                  de burgerschapsagenda zullen scholen de komende periode worden gestimuleerd om op
                  die manier hun burgerschapsonderwijs vorm te geven. Dit gebeurt onder meer door het
                  instrument voor zelfevaluatie (en de daaraan verbonden concrete handvatten), waar
                  een rijk onderwijsprogramma een essentieel onderdeel van is.
               
Actielijn 4. Kwaliteitsborging
Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen hebben alle mbo-scholen een kwaliteitszorgcyclus.
                  Het burgerschapsonderwijs kan een impuls krijgen door de kwaliteitsborging daarvan
                  te integreren in de reguliere kwaliteitszorgcyclus. De afgelopen periode is op verschillende
                  manieren hierop ingezet.
               
Het vergroten van de synergie in de ondersteuning van scholen. Er is nauwe samenwerking
                  tussen het Kennispunt MBO Burgerschap en andere projecten ter ondersteuning van scholen
                  zoals het Kennispunt MBO Onderwijs en Examinering, het Kennispunt Leven Lang Ontwikkelen
                  en het project LOB Gelijke Kansen. Er wordt gebruik gemaakt van elkaars expertise
                  bij het beantwoorden van vragen vanuit scholen en informatie wordt uitgewisseld. Op
                  die manier kunnen scholen optimaal en consistent worden geholpen bij het verbeteren
                  van de kwaliteit van het onderwijs.
               
Er wordt veel geïnvesteerd in het bereiken van de juiste professionals in het mbo.
                  Zo zijn er vanuit het kennispunt meerdere presentaties gegeven over kwaliteitsborging
                  binnen burgerschap, onder meer op bijeenkomsten van het Platform Kwaliteitsborging
                  van de MBO Raad en op de landelijke conferentie van het Kennispunt MBO Onderwijs en
                  Examinering. Verder is er een expertmeeting geweest met kwaliteitszorgmedewerkers,
                  contactpersonen LOB en contactpersonen burgerschap om samen de sterke en zwakke punten
                  van de huidige kwaliteitsborging van LOB en burgerschap te lokaliseren en om goede
                  voorbeelden te delen.
               
Er is een specifiek op kwaliteitsborging gericht servicedocument ontwikkeld voor de
                  betrokkenen in de school, zoals de examencommissies, om beter te kunnen beoordelen
                  op welke manier burgerschapsonderwijs wordt vormgegeven en de kwaliteit daarvan wordt
                  gewaarborgd. Dit servicedocument is ontwikkeld samen met het Expertisepunt LOB onder
                  regie van het Nationaal Coördinatiepunt EQAVET.
               
Actielijn 5. Professionalisering
De kwaliteit van het burgerschapsonderwijs valt of staat met de kwaliteit van docenten
                  (en docententeams) die het verzorgen. Zij spelen een cruciale rol bij het laten aansluiten
                  van het burgerschapsonderwijs bij de behoeften, omstandigheden en leefwereld van de
                  diverse populatie studenten die het mbo kenmerkt. Van jongeren tot volwassenen, van
                  studenten die rechtstreeks zijn doorgestroomd uit het vmbo tot werkende zij-instromers.
                  Die differentiatie zien we ook terug in het onderwijs zelf met een ruim palet aan
                  leerwegen, niveaus en opleidingsdomeinen. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen
                  studenten en tussen de studentenpopulatie van scholen als het gaat om bijvoorbeeld
                  sociaal-maatschappelijke, culturele en religieuze achtergrond. De docent is de cruciale
                  schakel bij het geven van aansprekend burgerschapsonderwijs dat aansluit bij de leefwereld
                  van al deze verschillende typen studenten.
               
Bij aanvang van de burgerschapsagenda was duidelijk dat een aanzienlijke groep docenten
                  behoefte had aan bijscholing op het gebied van burgerschapsonderwijs. In de burgerschapsagenda
                  is daarom ingezet op het versterken van burgerschapsonderwijs in de lerarenopleidingen,
                  het ontsluiten en versterken van nascholingstrajecten en concrete scholingsactiviteiten
                  gericht op bestaande docenten burgerschap.
               
Verschillende lerarenopleidingen maatschappijleer en omgangskunde zijn de afgelopen
                  periode bezig geweest met het ontwikkelen van minors burgerschap. Vanuit het kennispunt
                  is contact onderhouden met deze partijen om onderlinge samenwerking te stimuleren
                  en te bezien wat gemeenschappelijke aspecten zijn met betrekking tot het gewenste
                  competentieprofiel van docenten burgerschap en het scholingstraject dat een bijdrage
                  kan leveren aan de ontwikkeling daarvan. Dit is nog niet uitgekristalliseerd, dus
                  hier wordt in de tweede helft van de burgerschapsagenda verder aan gewerkt.
               
Op de website van het kennispunt wordt het relevante onderwijsaanbod voor docenten
                  ontsloten. Hier staan diverse initiële docentenopleidingen en postinitiële trainingen
                  en cursussen gericht op het opdoen van vaardigheden die relevant zijn voor docenten
                  die burgerschap geven. Denk dan bijvoorbeeld aan het begeleiden van gesprekken over
                  gevoelige onderwerpen en het verdiepen van inhoudelijke kennis. Ook worden via de
                  site verschillende wetenschappelijke onderzoeksrapporten onder de aandacht gebracht
                  die docenten, beleidsmedewerkers, managers én bestuurders kunnen gebruiken om hun
                  kennis over burgerschapsonderwijs te verbreden en te verdiepen.
               
Tot slot zijn er door het kennispunt concrete scholingsactiviteiten georganiseerd,
                  gericht op bestaande docenten burgerschap. Zo zijn er onder meer bijeenkomsten georganiseerd
                  voor professionals ten behoeve van collegiale uitwisseling van goede voorbeelden van
                  burgerschapsonderwijs en zijn er train-de-trainer bijscholingstrajecten geweest voor
                  docenten, onder meer op het thema kritisch denken. Deze training is recent omgezet
                  naar een online cursus waardoor deze nu voor alle docenten toegankelijk is. Daarnaast
                  is er jaarlijks een landelijke docentendag burgerschap met tal van leerzame en inspirerende
                  activiteiten gericht op het bevorderen van goed burgerschapsonderwijs.
               
Actielijn 6. Samenwerking met externe partijen
Burgerschap is een onderwerp waar vele maatschappelijke organisaties zich mee verbonden
                  voelen. Om tot kwalitatief hoogstaand burgerschapsonderwijs te komen spelen tal van
                  actoren een rol. De afgelopen periode is daarom vanuit het kennispunt actief de samenwerking
                  gezocht met betrokkenen van binnen én buiten het mbo. Het netwerk van het kennispunt
                  strekt zich uit tot organisaties die bijdragen aan de kennis over en inhoudelijke
                  vormgeving van burgerschapsonderwijs met betrekking tot alle vier de dimensies van
                  burgerschap.
               
Deze samenwerking heeft onder meer geleid tot lesmaterialen en/of programma’s van
                  tal van maatschappelijke organisaties voor het mbo. Enkele van deze organisaties zijn
                  bijvoorbeeld de Anne Frank Stichting, Amnesty International, ProDemos, Stichting LEF,
                  Nibud, Museum Boijmans van Beuningen, het Rijksmuseum, het Fries museum, Save the
                  Children, Diversion, Gezonde School, Stichting School & Veiligheid, Kennispunt Integratie
                  & Samenleving, COC en Rutgers.
               
Gezien de waardevolle opbrengsten zal in het vervolg van de burgerschapsagenda deze
                  open en samenwerkingsgerichte werkwijze worden voorgezet.
               
Actuele ontwikkelingen
In de afgelopen periode zijn er een aantal actuele ontwikkelingen geweest die ik graag
                  me u deel omdat ze betrekking hebben op burgerschap en in het verlengde liggen van
                  de burgerschapsagenda.
               
Aanscherping kwalificatie-eisen burgerschap t.a.v. acceptatie van diversiteit
Naar aanleiding van de motie Van den Hul/Van Dijk3 zijn de kwalificatie-eisen burgerschap voor het mbo aangescherpt ten aanzien van
                  de acceptatie van diversiteit. Deze wijziging is in werking getreden per schooljaar
                  2019/2020. De burgerschapsopdracht is zo aangepast dat het voor iedereen duidelijk
                  is dat er in het burgerschapsonderwijs aandacht wordt besteed aan acceptatie van etnische,
                  religieuze, seksuele en gender diversiteit. Voor een student betekent dit dat de persoonlijke
                  waarden natuurlijk mogen verschillen. Tegelijkertijd moet iedere student leren accepteren
                  dat er verschillen zijn. Een student die heeft geleerd om met verschillende meningen
                  en mensen met verschillende identiteiten om te gaan, is beter in staat om als burger
                  te participeren in een maatschappij met grote verscheidenheid. Om mbo-scholen te ondersteunen
                  bij het goed uitvoeren van deze wijziging, heb ik extra middelen beschikbaar gesteld
                  voor het kennispunt. Op de website burgerschapmbo.nl is een themapagina ingericht
                  over dit onderwerp. De komende periode zal, samen met scholen en relevante maatschappelijke
                  organisaties, gewerkt worden aan het ontwerpen van een onderwijsaanbod gericht op
                  de acceptatie van diversiteit, gekoppeld aan een handreiking waarin theoretische inzichten
                  en praktijkvoorbeelden zijn verzameld.
               
Activiteiten in het kader van 75 jaar vrijheid
Van 31 augustus 2019 tot 24 oktober 2020 viert Nederland 75 jaar vrijheid. Educatie
                  is één van de speerpunten binnen deze viering. Ik heb het kennispunt gevraagd om de
                  vrijheidsactiviteiten in het mbo te coördineren en scholen te ondersteunen bij het
                  organiseren van vrijheidsactiviteiten. Het gaat daarbij om twee onderdelen. Ten eerste
                  wordt op elke mbo-school een Nationaal Gesprek over Vrijheid georganiseerd. Ministers,
                  Staatssecretarissen, commissarissen van de Koning, burgemeesters en topbestuurders
                  uit het bedrijfsleven gaan met studenten op 75 mbo-scholen door heel Nederland in
                  gesprek over de vraag: Wat betekent vrijheid in Nederland? En wat wil je er persoonlijk
                  aan bijdragen? Ten tweede zijn er verschillende maatschappelijke organisaties die
                  een aanbod verzorgen met vrijheidsactiviteiten. Het kennispunt heeft het aanbod dat
                  specifiek voor mbo-scholen interessant is in een overzicht verwerkt. Per mbo-school
                  kan hierdoor eenvoudig een keuze worden gemaakt voor relevante activiteiten. Op die
                  manier worden scholen gestimuleerd en gefaciliteerd in de activiteiten in het kader
                  van 75 jaar vrijheid.
               
Betrokkenheid JOB en NVLM bij de burgerschapsagenda
Met de motie van de leden Rog en Kuik4 heeft u gewezen op het belang van de betrokkenheid van JOB en de Nederlandse Vereniging
                  van Leraren Maatschappijleer (NVLM) bij de uitvoering van de burgerschapsagenda en
                  de voortgang daarvan. Burgerschap is een onderwerp waar vele maatschappelijke organisaties
                  zich mee verbonden voelen. De samenwerking met en inbreng van verschillende betrokkenen
                  is waardevol. Inmiddels heeft er ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen JOB, NVLM,
                  het Kennispunt MBO Burgerschap en het Ministerie van OCW met als concrete vervolgafspraak
                  dat JOB en NVLM beide betrokken zullen worden bij de verdere uitwerking van het instrument
                  voor zelfevaluatie voor mbo-scholen.
               
Daarnaast heeft u mij gevraagd in te gaan op de wenselijkheid van afspraken over eindtermen,
                  bevoegdheid van docenten en minimale urennormen voor het uitvoeren van de burgerschapsopdracht.
                  De achterliggende doelen achter deze voorgestelde maatregelen herken en onderschrijf
                  ik: het belang van kwalitatief onderwijs, voldoende aandacht voor burgerschap in het
                  onderwijs en competente docenten voor de klas. Dit zijn doelen die via de burgerschapsagenda
                  worden nagestreefd. Ik ben er niet van overtuigd dat landelijk strakker vastgelegde
                  eindtermen en urennormen noodzakelijkerwijs zullen leiden tot beter burgerschapsonderwijs
                  in het mbo. Ik hecht namelijk ook waarde aan de vrijheid die scholen hebben om burgerschapsonderwijs
                  op verschillende manieren vorm te geven, zodat het onderwijs aansluit bij de schoolvisie
                  en de doelgroep die het betreft. Elementen van burgerschap kunnen bovendien op allerlei
                  plekken in het onderwijs terugkomen, niet enkel tijdens het vak burgerschap. Het is
                  daarom belangrijk dat kwaliteit niet te smal wordt gedefinieerd, omdat dit onvoldoende
                  recht zou doen aan de goede voorbeelden van burgerschap in het onderwijs die we op
                  verschillende plekken in het land zien. Ik onderschrijf dat de bekwaamheid van docenten
                  cruciaal is voor goed burgerschapsonderwijs. Daarvoor is het ook belangrijk om scherp
                  te maken wat het gewenste competentieprofiel van docenten burgerschap zou moeten zijn,
                  bijvoorbeeld als het gaat om de vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis
                  en vaardigheden. En vervolgens welke scholing een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling
                  daarvan. Zoals aangegeven bij de toelichting onder actielijn 6 over professionalisering
                  wordt hier in de tweede helft van de burgerschapsagenda verder aan gewerkt.
               
Tot slot
We zijn halverwege de burgerschapsagenda. Op tal van terreinen en door veel betrokkenen
                  is er hard gewerkt om een impuls te geven aan de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs
                  in het mbo. Deze opgave is complex en vraagt een lange adem. Na twee jaar burgerschapsagenda
                  zijn de uitdagingen scherper en is duidelijk dat er nog een flinke slag nodig is om
                  de beoogde kwaliteitsverbetering te realiseren. Daar ligt de uitdaging voor mbo-scholen.
                  We kunnen pas tevreden zijn als elke school een duidelijke visie heeft op burgerschap,
                  er op elke school een rijk en gevarieerd lesaanbod is met meer activiteiten buiten
                  het klaslokaal, een grotere betrokkenheid van studenten bij de burgerschapslessen
                  en docenten die voldoende zijn toegerust om op deze manier burgerschapsonderwijs vorm
                  te geven. Met de eerste helft van de burgerschapsagenda is hier een goed begin mee
                  gemaakt. Om de kwaliteitsverbetering bij scholen te ondersteunen zijn er in het vervolg
                  vooral concrete handvatten nodig, waarmee professionals aan de slag kunnen. Ik vind
                  het daarom positief dat er een integraal instrument voor zelfevaluatie komt, dat de
                  tot nu toe opgedane inzichten bundelt en de verschillende producten die zijn (en nog
                  worden) ontwikkeld, beter kan ontsluiten. Vanuit de burgerschapsagenda zal de ondersteuning
                  van scholen de komende periode worden voortgezet. Uiteindelijk is het aan hen om de
                  kwaliteitsverbetering in de praktijk vorm te geven, zodat elke mbo-student hiervan
                  kan profiteren. De Inspectie van het Onderwijs zal in de laatste periode van de agenda
                  nagaan in hoeverre de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in het mbo is verbeterd.
                  Met de eindevaluatie in 2021 zal ik uw Kamer informeren over de opbrengsten van de
                  burgerschapsagenda. Ook zal ik dan ingaan op het eventuele vervolg dat hieraan wordt
                  gegeven.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Indieners
- 
              
                  Indiener
 I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
