Brief regering : Opzet onderzoek toereikendheid macrobudget in het licht van de veronderstelde kwaliteit, doelmatigheid besteding en kosten(-toerekening)
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 787 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2019
Uw Kamer heeft mij verzocht om uitvoerig en onafhankelijk onderzoek1 te laten verrichten naar de vraag of het macrobudget voor het middelbaar beroepsonderwijs,
                     hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toereikend is in relatie tot de veronderstelde
                     kwaliteit en of het macrobudget doelmatig wordt besteed. Aan deze grote vragen is
                     een onderzoek naar de kosten(toerekening) toegevoegd.
                  
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de voorgenomen onderzoeksopzet. Ik kom
                     hiermee tegemoet aan de door uw Kamer gevraagde toezending2 van de opzet van het onderzoek dat gevraagd is in de nader gewijzigde motie van het
                     lid Westerveld c.s., aan de motie van het lid Tielen3 over het meebeslissen door de Kamer over de hoofdvragen van het kostenonderzoek en
                     aan mijn toezeggingen in het notaoverleg met uw Kamer van 1 juli 2019 over de bekostiging
                     van het hoger onderwijs en onderzoek. In het onderzoek zal de student-docentratio
                     per discipline in kaart worden gebracht, zoals uw Kamer bij motie4 van het lid Westerveld c.s. heeft verzocht.
                  
Bijgevoegd bij deze brief treft u de onderzoeksopzet aan5. Ik kan u berichten dat over deze opzet constructief overleg is gevoerd met verschillende
                     organisaties: de MBO raad, de Vereniging Hogescholen, het Netwerk van Levensbeschouwelijke
                     Universiteiten, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, de VSNU,
                     het JOB, het ISO en de LSVb.
                  
Doelstellingen van het onderzoek
Met het onderzoek streef ik de volgende doelen na:
1. Het informeren van uw Kamer over de toereikendheid van het macrobudget van middelbaar
                           beroepsonderwijs en het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in het licht
                           van de kwaliteit die instellingen verondersteld worden te leveren, om zo politieke
                           besluitvorming te faciliteren.
                        
2. Het verzamelen van goede praktijken om de doelmatigheid van de besteding te verbeteren.
3. Het vergroten van het inzicht in de kostenniveaus en -kenmerken van (groepen van)
                           opleidingen in relatie tot de bekostigingsniveaus van die opleidingen en de instellingen
                           die de opleidingen verzorgen.
                        
4. Het vergroten van het inzicht van onderwijsinstellingen in de werkelijke kosten en
                           het kwaliteitsniveau van de door hen verzorgde opleidingen en onderzoek en het mogelijk
                           maken van het gesprek tussen instellingen en de maatschappij hierover.
                        
5. De periodiek te herhalen herijking van de bekostigingsniveaus van (groepen van) opleidingen
                           in het mbo, hbo en wo faciliteren.
                        
6. Het leveren van een bijdrage aan inzichten voor de verdere verbetering van de bekostigingsmodellen
                           in de betrokken sectoren.
                        
In de bijgevoegde onderzoeksopzet zijn deze doelstellingen verder uitgewerkt.
Onafhankelijk en uitvoerig onderzoek
Uw Kamer heeft een onafhankelijk en uitvoerig onderzoek gevraagd. Ik zal hiertoe een
                     onafhankelijk onderzoeksbureau selecteren. Om de onafhankelijkheid en de kwaliteit
                     van het onderzoek te bewaken, stel ik een begeleidingscommissie samen uit experts
                     op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk
                     onderzoek. Leden van de begeleidingscommissie zijn geen huidige bestuurders van onderwijsinstellingen,
                     koepels of studentenorganisaties.
                  
In dit verband wil ik «onafhankelijk» niet opvatten als losstaand van het onderwijsveld.
                     Ik heb daarom de studentenorganisaties en de verenigingen van instellingen, vertegenwoordigers
                     van docenten, werkgevers en de KNAW gevraagd zitting te nemen in een klankbordgroep.
                     Deze groep zal de begeleidingscommissie periodiek, gevraagd en ongevraagd van informatie
                     en zienswijzen voorzien.
                  
Verder verwacht ik van het te selecteren onderzoeksbureau een onderzoeksmethode waarin
                     ruimschoots ruimte is voor de inbreng van de studenten, docenten, onderzoekers, bestuurders
                     en andere betrokkenen uit de drie sectoren. In de opdracht aan het onderzoeksbureau
                     wordt opgenomen dat er een hoge mate van transparantie over de gehanteerde methodes
                     moet zijn. Dit geheel draagt bij aan een onderzoek waarvan de uitkomsten op zoveel
                     mogelijk draagvlak kunnen rekenen.
                  
Vervolg
Ik wil gezien de ambitieuze planning zo snel mogelijk starten met de selectie van
                  een onderzoeksbureau. Ik zal het bureau vragen om in elk geval in december 2020 haar
                  definitieve rapportage over de drie sectoren op te leveren.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
                  I.K. van Engelshoven
Indieners
- 
              
                  Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.