Brief regering : Rapport van de Inspectie Veiligheid Defensie over afzien van gebruik van private schietbaan Markiezaat door defensiepersoneel
35 300 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2020
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2019
Hierbij bieden wij u het eerste inspectierapport aan van de Inspectie Veiligheid Defensie
(IVD)1. De IVD is vorig jaar opgericht als interne toezichthouder binnen Defensie, ofwel
de vierde line of defence zoals omschreven in het Plan van Aanpak «Een veilige defensieorganisatie». De IVD
kijkt met een integrale blik naar de taakuitvoering op het gebied van veiligheid bij
Defensie. Systeemonderzoek, thematisch onderzoek en voorvallenonderzoek zijn instrumenten
van toezicht die de IVD toepast. Op 21 januari 2019 hebben wij u het werkprogramma
2019 van de IVD toegestuurd (Kamerstuk 35 000 X, nr. 84).
In haar inspectierapport is de IVD aan de hand van een reconstructie nagegaan hoe
de besluitvorming over het niet meer gebruiken van de private schietinrichting Het
Markiezaat is verlopen, inclusief de communicatie hierover met de verschillende betrokkenen,
en in hoeverre daarbij de mogelijke blootstelling van medewerkers aan schietgassen
is meegewogen. Dit onderzoek is op 9 oktober 2018 door de Staatssecretaris tijdens
het vragenuur aangekondigd (Handelingen II 2018/19, nr. 10, item 2).
De inspectie trekt op basis van het onderzoek een aantal conclusies en komt tot een
tweetal aanbevelingen. We onderschrijven deze conclusies en nemen de aanbevelingen
over. In deze brief gaan wij hier nader op in.
Conclusie: Het besluit Het Markiezaat niet meer te gebruiken berust op informatie
die daarvoor niet bestemd was en niet meer actueel was.
Conclusie: Het KCT is niet betrokken bij en geïnformeerd over het besluit Het Markiezaat
niet meer te gebruiken.
De eerste twee conclusies hebben betrekking op de interne communicatie en afstemming
bij Defensie.
Uit het onderzoek blijkt allereerst dat de betrokkenen bij hun handelen oog hadden
voor gezondheidsrisico’s. Uit het onderzoek blijkt verder dat de informatiepositie
van de betrokkenen te wensen over liet. Dit is een direct gevolg van een versnipperde
informatievoorziening en onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling in de Ministeriele
Publicatie 40-30. Dan is de interne communicatie des te belangrijker en dat schoot
tekort. Wij onderschrijven dat dit beter kan en moet en gaan hier verderop in de brief
op in.
Conclusie: Het lijkt niet waarschijnlijk dat medewerkers van Defensie, nadat de afzuiginstallatie
in 2016 was vervangen, structureel zijn blootgesteld aan te hoge concentraties schietgassen.
Als werkgever hechten we het grootste belang aan de gezondheid van onze medewerkers.
Dat de IVD concludeert dat het «niet waarschijnlijk» is dat de gezondheid van onze
medewerkers in het geding is geweest, stemt ons dan ook voorzichtig positief. Eerder
had het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) op
aanvraag van een verantwoordelijk commandant, onderzoek uitgevoerd naar schietgassen.
Hierbij werden gemeten luchtconcentraties vergeleken met de vastgestelde grenswaarde
voor lood. In 2008, 2013 en 2014 zijn de bloedwaardes van een aantal schietinstructeurs
die werkzaamheden verrichtten op Het Markiezaat gecontroleerd op loodgehalte. In alle
gevallen bleven de waardes onder de norm. Aanvullend op de constateringen van de IVD
sterkt dit ons in de gedachte dat ook na het verbeteren van de afzuiginstallatie in
2016 de wettelijke grenswaarden niet zijn overschreden.
Conclusie: De «status» van schietinrichtingen is niet transparant voor gebruikers.
Aanbeveling: De Inspectie beveelt daarom aan dat Defensie de informatie over de schietinrichtingen
bijeenbrengt en toegankelijk maakt voor alle betrokkenen.
Bij het veilig gebruiken van een schietinrichting voor Klein Kaliber Wapens (KKWs)
zijn meerdere partijen betrokken. Zo ziet de Commandant der Strijdkrachten (CDS) toe
op het schietbeleid met daarin aanwijzingen en instructies voor trainingen en oefeningen.
De Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen (MCGS) is verantwoordelijk voor het beoordelen
van de schietinrichting. Het CEAG adviseert desgevraagd verantwoordelijke commandanten
over eventuele gezondheidsrisico’s van bepaalde oefeningen.
In het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» is beschreven dat we de lines of defence bij risicoprocessen daar waar nodig aan het inrichten zijn. Het naleven van en het
toezicht op vigerend beleid is de third line of defence. Uit het rapport blijkt dat dit ten aanzien van het schieten nog niet voldoende is
ingericht. Dit wordt opgepakt onder andere door het toezicht op de naleving neer te
leggen bij een nog op te richten centrale (Joint) kwaliteitsbewaker. De benodigde informatie om veilig te schieten met KKWs wordt eenvoudig
toegankelijk gemaakt voor alle gebruikers op één centrale locatie. Dit zal naar verwachting
nog een aantal maanden duren. In de toekomst wordt een op te richten centraal (Joint) kenniscentrum verantwoordelijk voor het ontsluiten van de benodigde informatie.
Conclusie: De Ministeriele Publicatie 40-30 is verouderd.
Aanbeveling: De Inspectie beveelt daarom aan dat Defensie de Ministeriele Publicatie 40-30
zo spoedig mogelijk aanpast en waarborgt dat regelingen en procedures actueel blijven.
Dit houdt in dat Defensie deze direct aanpast en publiceert als de veiligheid daarom
vraagt.
De huidige versie van de MP 40-30 is in 2010 gepubliceerd. Eerder informeerden wij
u dat de MP 40-30 in het tweede kwartaal van dit jaar gereed zou zijn (Kamerstuk 35 000 X, nr. 81). De schietinstructie voor speciale eenheden – waaronder het aanpassen van de regels
voor CQB-schietinrichtingen – hebben we eerder dit jaar ingevoerd. Dit wordt verwerkt
in de MP 40-30. Daarnaast zijn we bezig met het harmoniseren van het schietbeleid
tussen de verschillende krijgsmachtdelen. Dit moet zorgvuldig gebeuren en dat kost
tijd. Dit maakt dat de MP 40-30 op een later moment dan voorzien wordt vastgesteld.
Dit voorschrift wordt ook gepubliceerd op een eenvoudig vindbare centrale locatie.
Tot slot
Wij danken de IVD voor het heldere rapport. De veiligheid bij Defensie is gebaat bij
een goed functionerende onafhankelijke inspectie.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie