Brief regering : Scheepsbouw en zeescheepvaart
25 883 Arbeidsomstandigheden
31 409
Zee- en binnenvaart
Nr. 364
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Met deze brief stel ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
op de hoogte van de uitkomsten van het overleg tussen en met sociale partners over
de scheepsbouw en scheepsreparatie. Ik geef hiermee tevens invulling aan de motie
van het lid Remco Dijkstra van 3 juli jl.1 waarbij gevraagd wordt voor 1 oktober met een oplossing te komen voor de scheepsbouw.
Zoals ik in mijn brief van 5 november 20182 heb aangegeven, is met sociale partners in de scheepsbouw en scheepsreparatie besproken
in hoeverre de regeling internationaal handelsverkeer3 die 1 juli 2017 in werking is getreden tegemoetkomt aan de wens om personeel van
buiten de EU in dienst van een in het buitenland gevestigde rederij voor korte tijd
in te zetten voor specifieke werkzaamheden aan boord van cruiseschepen in een dok.
De regeling internationaal handelsverkeer leent zich goed voor dit soort projecten.
Hiervoor hoeft alleen toestemming van UWV te worden gevraagd, er is geen tewerkstellingsvergunning
nodig. Door UWV wordt dan getoetst of deze werkzaamheden geen verdringing opleveren.
Voor de betreffende werknemers dient minimaal het Wettelijk minimumloon (Wml) betaald
te worden.
Sociale partners hebben constructief overleg gevoerd over het toepassen van de regeling
internationaal handelsverkeer en hebben mij laten weten inderdaad met deze regeling
uit de voeten te kunnen. Door werkgevers zijn nog wel een aantal praktische aspecten
aangekaart. Daarbij gaat het om de werkwijze van het UWV bij de toetsing in het kader
van de regeling internationaal handelsverkeer. Een werkgever kan voorafgaand aan een
concrete aanvraag altijd in contact treden met het UWV over waar deze aanvraag aan
dient te voldoen en waarop getoetst wordt door UWV. Zoals eerder aangegeven leent
de regeling internationaal handelsverkeer zich in principe goed voor hierboven genoemde
projecten in de scheepsbouw. Het UWV zal uiteraard wel toetsen of in specifieke situaties
aan de voorwaarden van de regeling is voldaan. Tevens hebben werkgevers gevraagd aan
te geven hoe wet- en regeling wordt uitgelegd door het UWV en de Inspectie SZW en
daarover ook duidelijkheid te geven. Als de werkgever zich houdt aan de door het UWV
getoetste aanvraag voor de regeling internationaal handelsverkeer en de voorwaarden
die daaraan verbonden zijn, handelt de werkgever in lijn met de hiervoor geldende
wet- en regelgeving. SZW en de Inspectie SZW geven ook voorlichting over geldende
wet- en regelgeving. Het is en blijft echter de eigen verantwoordelijkheid van de
werkgever om te (blijven) voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
Ik ben blij met de oplossing voor de scheepsbouw en scheepsreparatie. Met deze oplossing
is een goed evenwicht gevonden tussen de bescherming van de Nederlandse arbeidsmarkt,
het belang van eerlijk, gezond en veilig werk en de concurrentiepositie van de Nederlandse
scheepsbouw en scheepsreparatie.
In samenspraak met de sociale partners wordt ingezet op communicatie om de Nederlandse
scheepsbouw en scheepsreparatie onder de aandacht te brengen bij opdrachtgevers. Ook
mij is er namelijk veel aan gelegen om het onderhoud van cruiseschepen in dok en de
werkgelegenheid die dat oplevert voor Nederland te behouden.
Tot slot wil ik nog ingaan op de stand van zaken ten aanzien van de toepassing van
de Wml in de zeescheepvaart. In mijn brief van 5 maart 20194 heb ik aangegeven dat de Wml niet van toepassing is op internationaal varende schepen
die geregeld worden ingezet buiten de territoriale zee en waarbij geregeld buitenlandse
havens worden aangedaan.5 De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft 17 april 2019 uitspraak
gedaan in een zaak die zag op een aantal havensleepboten. Ik wil benadrukken dat na
deze uitspraak de lijn met betrekking tot de internationale vaart zoals verwoord in
genoemde brief van 5 maart 2019 nog steeds staat. Over de bredere toepassing van de
Wml in de zeescheepvaart voeren sociale partners op dit moment nog onderling overleg.
Sociale partners hebben mij laten weten dat hun onderlinge overleg over zeescheepvaart
constructief verloopt. Vanwege het verband tussen verschillende vraagstukken die in
de zeescheepvaart spelen, wordt breder gekeken dan alleen naar de toepassing van de
Wml. Een zorgvuldig proces waarin alle aspecten worden belicht neemt tijd in beslag.
Sociale partners verwachten met een gezamenlijk advies te kunnen komen. Ik wil ze
daarvoor ook de tijd geven.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid