Brief regering : Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 221 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2019
Met deze brief doe ik uw Kamer de definitieve Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) met de bijbehorende toelichting toekomen1, zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 30 april 2019 (Kamerstuk 28 973, nr. 213).
Het primaire doel van de regeling is het op korte termijn verminderen van (geur)overlast
voor omwonenden in veedichte gebieden. Voor de Srv was € 120 miljoen gereserveerd.
In het kader van het klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) en de Urgendazaak is besloten om het subsidieplafond voor de Srv met € 60 miljoen
te verhogen naar € 180 miljoen (Kamerstuk 35 234, nrs. 1 en nr. 2). Ook is in het kader van de Urgendazaak € 10 miljoen gereserveerd voor
decentrale overheden, in het bijzonder de gemeenten om de onvoorziene werklast te
kunnen organiseren en faciliteren (zoals intrekken vergunningen, aanpassing bestemmingsplannen,
starten van herbestemmingsprocedures, flankerend beleid). Door de verhoging van het
subsidieplafond zal dit in versterkte mate gelden.
Publicatie in de Staatscourant is voorzien voor 11 oktober 2019, de regeling treedt
de dag erna in werking. De regeling zal per 25 november 2019 worden opengesteld tot
15 januari 2020. Deze termijnen zijn gekozen om voldoende tijd te geven aan de varkenshouder
om een zorgvuldige afweging te kunnen maken.
De concept-Srv is voor publieke (internet)consultatie opengesteld en voorgelegd aan
de Europese Commissie (EC) voor de noodzakelijke staatssteuntoets. De ontvangen reacties
zijn verwerkt in de voorliggende Srv en bijbehorende toelichting.
De Srv is gericht op de definitieve sluiting van varkenshouderijlocaties, inclusief
het uit de markt halen van varkensrecht. Daarmee wordt ook een bijdrage geleverd aan
het verminderen van de stikstofuitstoot van de varkenshouderij, zoals ik uw Kamer
heb gemeld in mijn brief van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 167).
Publieke (internet)consultatie
Van 1 t/m 31 mei 2019 zijn de concept-Srv en toelichting opengesteld voor publieke
consultatie. Er zijn in totaal 39 zienswijzen ingediend, waarvan 23 indieners hun
zienswijze openbaar hebben willen maken, 16 hebben gekozen dit niet te willen doen.
De indieners zijn op hoofdlijnen in te delen in de volgende vijf categorieën (tussen
haakjes het aantal ingediende zienswijzen per categorie):
• Varkenshouders en brancheorganisaties (15)
• Adviesbureaus (6)
• Gemeenten en omgevingsdiensten (10)
• Burgers en omwonenden (6)
• Milieuorganisaties (2).
Het algemene beeld dat uit de consultatie volgt is dat er draagvlak is voor de Srv.
Er is kritisch meegedacht. De reacties hebben geen aanleiding gegeven tot wijziging
van de uitgangspunten van de Srv, wel tot het verhelderen van onderdelen van de Srv
en de toelichting. Uitgangspunt bij de verwerking van de reacties is dat heroverweging
aan de orde kan zijn, wanneer er sprake is van nieuwe informatie en gezichtspunten.
Met de zienswijzen zijn zowel vragen gesteld over de inhoudelijke componenten van
de Srv, als voorstellen gedaan om onderdelen te wijzigen. Er is een rapportage opgesteld
met daarin een reactie op de ingediende zienswijzen. Deze is gepubliceerd op de pagina
van de internetconsultatie2 en op de Rijkswebpagina3.
De belangrijkste wijzigingsvoorstellen die voortvloeien uit de internetconsultatie
komen hieronder aan bod, gevolgd door mijn appreciatie.
Geurgevoelige objecten. Moeten naast woonobjecten met de bestemming burgerwoning ook recreatieterreinen,
toekomstige woonwijken en bedrijfswoningen op locaties van niet-veehouderijbedrijven
als geurgevoelig aangemerkt worden?
Appreciatie
Doel van de Srv is het wegnemen van geuroverlast van varkenshouderijlocaties voor
omwonenden. Het gaat daarbij om verblijfsobjecten met een woonfunctie en waarbij sprake
is van permanente bewoning. Objecten die niet worden gebruikt voor permanente bewoning,
zoals recreatiewoningen en kantoren, worden om die reden niet meegenomen bij de bepaling
van de geurscore. Overigens worden – anders dan bepaald in de concept-Srv – ook bedrijfswoningen
van akker- en tuinbouwbedrijven meegenomen bij het bepalen van de geurscore omdat
de betreffende bewoners bloot worden gesteld aan de geurbelasting van varkenshouderijen
en niet te maken hebben met geurhinder van het eigen bedrijf. Dat laatste geldt wel
voor bedrijfswoningen van ondernemingen met landbouwhuisdieren.
Sloopverplichting: Kunnen gebouwen waarvoor een goede herbestemming gevonden kan worden vrijgesteld
worden van de sloopverplichting?
Appreciatie
Het Europese staatssteunkader biedt geen ruimte om af te wijken van de sloopverplichting.
De sloopverplichting geldt voor de dierverblijven («varkensstallen»), voer- en mestsilo’s
en mestkelders. De verplichting geldt dus bijvoorbeeld niet voor gebouwen die voor
andere landbouwhuisdieren worden gebruikt of niet in relatie staan met de varkenshouderij.
Verbod op starten van nieuwe varkenshouderij: Zou aan het verbod een termijn kunnen worden verbonden, bijvoorbeeld van 5 of 10
jaar?
Appreciatie
De Europese staatssteunkaders bieden geen ruimte voor het verbinden van een termijn
aan het verbod. De begunstigde van de subsidie mag niet langer op de betreffende varkenshouderijlocatie
varkens houden en ook geen andere diersoorten die bij intensieve veehouderij gehouden
kunnen worden. Deze herbestemming moet in gang zijn gezet. Daarnaast mag de begunstigde
geen varkens gaan houden op een andere locatie dan waar hij ten tijde van de aanvraag
reeds een varkenshouderijlocatie heeft.
Planning en termijnen: De termijn tussen geplande publicatie en geplande openstelling is te krap voor goede
afweging door varkenshouders en voor goede begeleiding door gemeenten. De termijnen
van 8 maanden (voor definitieve bedrijfsbeëindiging) en 14 maanden (voor sloop) zijn
te krap voor een zorgvuldige afwikkeling van de sanering.
Appreciatie
Op 30 april 2019 zijn de concept-Srv en toelichting openbaar gemaakt. Het Rijk, de
betrokken provincies en gemeenten hebben richting de doelgroep van de Srv, varkenshouders,
en richting hun adviseurs specifiek gecommuniceerd via media, webpagina’s en bijeenkomsten.
Op deze wijze hebben varkenshouders al kennis kunnen nemen van de hoofdlijnen en invulling
van de Srv. Gelet daarop kan een termijn van enkele weken tussen publicatie van de
(definitieve) Srv en de openstelling als voldoende worden beschouwd voor afweging
door varkenshouders. De termijn van 8 maanden is voldoende voor beëindiging van de
varkenshouderijactiviteiten, in het bijzonder het afvoeren van varkens en varkensmest,
mits dit tijdig wordt gepland. Voor zogenoemde «gesloten bedrijven» kan het betekenen
– anders dan zij gewend zijn – dat een deel van de af te mesten biggen moet worden
verkocht aan vleesvarkensbedrijven om te kunnen voldoen aan de gestelde termijnen.
De slooptermijn van 14 maanden is voldoende, indien ondernemers tijdig daarvoor voorbereidingen
treffen.
Uitsluitingsgrond
Ik heb besloten in de voorliggende Srv op te nemen dat geen subsidie wordt verstrekt
aan een varkenshouder die de norm van het varkensrecht heeft overtreden. De regeling
bevat tevens een grondslag voor het afwijzen van aanvragen die de wettelijke vereisten
voor het houden van varkens (anderszins) hebben overtreden. Afwijzing ligt in het
bijzonder in de rede als het gaat om substantiële overtredingen van de meststoffenwetgeving
en de wetgeving voor dierenwelzijn.
Staatssteuntoets
De conceptregeling is op 2 mei 2019 formeel genotificeerd bij de EC in het kader van
staatssteun. In beginsel moet de EC binnen twee maanden na de notificatie een besluit
nemen, maar die termijn wordt verlengd als de EC de indienende lidstaat om aanvullende
informatie verzoekt. De EC heeft een aantal keer om aanvullende informatie gevraagd,
deze is door Nederland verstrekt. Na beantwoording van de zijde van Nederland is de
EC op 10 oktober jl. tot het oordeel gekomen dat de met de Srv te verstrekken steun
verenigbaar is met de interne markt en dat er vanuit de optiek van staatsteun geen
bezwaar bestaat tegen definitieve vaststelling van de subsidieregeling.
Tot slot
Ik zie ernaar uit dat de Srv nu open kan worden gesteld om zo concrete hulp te bieden
aan varkenshouders die willen stoppen met hun varkenshouderijlocatie. Met de definitieve
regeling en toelichting in de hand kunnen zij zorgvuldig hun afweging maken, de decentrale
overheden staan klaar om te helpen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit