Brief regering : Evaluatie verkiezingen 2019 (restant)
35 165 Verkiezingen
Nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 oktober 2019
Op 14 juni 20191 heb ik u de uitkomsten van de evaluatie van de verkiezingen van provinciale staten,
waterschapsbesturen, eilandsraden, kiescolleges en Europees Parlement gestuurd. De
evaluatieonderzoeken naar de Europees Parlementsverkiezing op 23 mei jl. waren destijds
nog niet volledig afgerond. Met deze brief stuur ik u de inmiddels ontvangen overige
evaluatieonderzoeken2. Tevens ga ik in deze brief in op het onderzoek van de Commissie voor het Onderzoek
van de Geloofsbrieven en op een aantal vragen die zijn gesteld tijdens het Algemeen
Overleg van 19 juni jl. (Kamerstuk 35 165, nr. 7), onder andere ten aanzien van de transitie van de Kiesraad. Daarmee geef ik ook
gevolg aan het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 3 oktober
jl. om nadere informatie welke problemen aan spoedige aanbesteding van een nieuw digitaal
hulpmiddel in de weg staan, welke middelen worden ingezet om de technische problemen
van de huidige software op te lossen en welke mogelijkheden ik nog zie om adequate
software voor de verkiezingen in 2021 beschikbaar te hebben.
De Kiesraad ben ik erkentelijk voor het op 5 augustus jl. uitgebrachte evaluatieadvies.
Dit is als bijlage bijgevoegd3 en de aanbevelingen hieruit zullen waar dienstig worden betrokken in de beleidsvorming.
De Kiesraad doet op enkele onderdelen ook aanbevelingen voor verduidelijking of verbetering
van de wet- en regelgeving voor Eerste Kamerverkiezingen. Deze aanbevelingen zullen
worden betrokken bij een komende wetswijziging.
Zoals opgemerkt in de evaluatiebrief van 14 juni 2019 zijn internationale waarnemers
aanwezig geweest bij de verkiezing voor het Europees Parlement. Het rapport van de
waarnemingsmissie van Democracy Volunteers is bijgevoegd. Van de waarnemingsmissies
van Election Watch EU en AEGEE wordt nog een rapport verwacht, dat dit najaar op www.rijksoverheid.nl zal worden geplaatst.
1. Commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven
In mijn brief van 14 juni 2019 heb ik benadrukt dat transparantie en controleerbaarheid
van de verkiezingsuitslag van essentieel belang zijn om vertrouwen te kunnen hebben
en te kunnen houden in de uitslag van de verkiezingen.
Ik vind het daarom een goede zaak dat de Tweede Kamer op voorstel van de Commissie
voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft besloten gebruik te maken van haar
bevoegdheid over te gaan tot een openbare hertelling, en wel van de stemmen die in
drie stembureaus (in drie verschillende gemeenten) zijn uitgebracht. De Commissie
had in de processen-verbaal van deze stembureaus onverklaarbare verschillen geconstateerd
tussen het aantal toegelaten kiezers en het aantal uitgebrachte stemmen. Het was voor
het eerst dat van deze bevoegdheid gebruik werd gemaakt. De Kiesraad, het centraal
stembureau, had eveneens afwijkingen geconstateerd. De Kiesraad heeft echter op grond
van de Kieswet niet de bevoegdheid voor een hertelling wanneer, zoals in dit geval,
de omvang van de afwijkingen niet zo groot is dat die van invloed kunnen zijn op de
zetelverdeling. De Commissie concludeerde in haar verslag dat de verkiezing rechtmatig
is verlopen en er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde
uitslag en zetelverdeling.4
Ongeacht deze uitkomst vind ik het, gelet op het vertrouwen in de wijze waarop de
verkiezingsuitslag tot stand komt, onwenselijk dat het huidige wettelijke kader niet
de mogelijkheid biedt om dit soort fouten eerder op te helderen en te herstellen.
Ik wijs hier, evenals in mijn brief van 14 juni 2019, op het wetsvoorstel «Nieuwe
procedure vaststelling verkiezingsuitslagen» dat dit mogelijk maakt en waarvan de
ministerraad recent heeft ingestemd met voorlegging voor advies aan de Afdeling advisering
van de Raad van State. In elke gemeente wordt een gemeentelijk stembureau daarvoor
verantwoordelijk. Het centraal stembureau krijgt nieuwe bevoegdheden om, bij vermoedens
van fouten, opdracht te geven de stemmen opnieuw te tellen. Een eventuele hertelling
in opdracht van het vertegenwoordigend orgaan zou daarbij ook in alle gevallen moeten
kunnen leiden tot het vaststellen van een nieuw proces-verbaal inzake de uitslag.
De Commissie heeft gevraagd om maatregelen ter bevordering van de kennis en vaardigheden
van stembureauleden. De Kiesraad doet hierover ook enkele aanbevelingen. Hoewel ik
de indruk heb dat het in de meeste gevallen goed gaat, komt het inderdaad nog te vaak
voor dat stembureauleden de regels niet goed genoeg kennen, bijvoorbeeld regels over
hulp aan kiezers in het stemhokje of over de aanwezigheid van kiezers bij de stemopneming
(het tellen van de stemmen). Ik ben hierover, zoals ook toegezegd in de brief van
14 juni, in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse
Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), met het oog op instructie en training van stembureauleden
bij de komende verkiezingen. Ik bekijk daarbij ook de mogelijkheid om in het stemlokaal
zelf de regels nadrukkelijker onder de aandacht te brengen.
2. Transitie Kiesraad in verband met de verantwoordelijkheid voor digitale hulpmiddelen/programmatuur
voor het berekenen van de uitslag
De, door ABDTopconsult geadviseerde5, transitie van de Kiesraad6 is nodig om de Kiesraad in staat te stellen de verantwoordelijkheid te dragen voor
de digitale hulpmiddelen die worden gebruikt bij de berekening van de uitslag en de
zeteltoedeling. Met de Kiesraad ben ik van mening dat er nieuwe bevoegdheden nodig
zijn om een betrouwbaar gebruik van digitale hulpmiddelen in het verkiezingsproces
te waarborgen. Het gaat daarbij onder andere om de bevoegdheid voorschriften te geven
aan gemeenten voor het gebruik van de digitale hulpmiddelen, voor het kunnen uitvoeren
van controles op dat gebruik, etc. De Kiesraad zal zich dus gaan ontwikkelen tot een
Verkiezingsautoriteit. Een en ander moet uiteraard wettelijk worden verankerd in de
Kieswet.
Het transitietraject is een omvangrijke en complexe operatie. De ontwikkeling van
een nieuw digitaal hulpmiddel om de uitslag van de verkiezingen te berekenen maakt
daar onderdeel van uit. Medio mei van dit jaar is een programmadirecteur aangesteld
om leiding te geven aan de transitie. Zijn hoogste prioriteit is het voorbereiden
van de aanbesteding van het nieuwe digitale hulpmiddel voor de uitslagberekening.
De eerste stap in dat proces is het bepalen van de vereisten (beveiliging/betrouwbaarheid,
functioneel, technisch, etc) voor het digitaal hupmiddel. Die vereisten zijn nodig
om aan marktpartijen offertes te kunnen vragen. Voor de functionele vereisten kan
worden voortgebouwd op het werk dat de Kiesraad heeft gedaan bij de ontwikkeling van
de programmatuur (OSV) die nu gebruikt wordt voor de uitslagberekening. Voor andere
vereisten (bijvoorbeeld ten aanzien van de beveiliging en de betrouwbaarheid) kan
dat niet. Daar moeten geheel nieuwe afwegingen worden gemaakt waar alle betrokkenen
zich in kunnen vinden. Dat is inhoudelijk ingewikkeld en kost daarom tijd. De inschatting
is dat het nog zeker enkele maanden gaat kosten om dit werk af te ronden. Op zijn
vroegst zal dus pas in het komende voorjaar aan marktpartijen offertes kunnen worden
gevraagd. Dat betekent dat de opdracht voor de ontwikkeling niet voor medio 2020 gegeven
zal kunnen worden. Het is naar mijn mening niet langer realistisch dat het nieuwe
digitale hulpmiddel in minder dan een half jaar ontwikkeld, getest en geaccepteerd
zal zijn om gebruikt te kunnen worden bij de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021.
Daarnaast moet er rekening mee worden gehouden dat zich bij ontwikkeling van het digitale
hulpmiddel nog knelpunten voordoen en dat het (extra) tijd zal kosten om daar oplossingen
voor te vinden. Ik ga er daarom nu vanuit dat OSV bij de verkiezingen van november
2020 en maart 2021 nog gebruikt zal worden om de uitslag te berekenen.
De Kiesraad gaat binnenkort opdracht geven om OSV aan te passen. Doel hiervan is de
eerder onderkende kwetsbaarheden van de programmatuur, zoals de componenten die niet
meer technisch worden ondersteund, weg te nemen. In de afgelopen maanden is verkend
of dit mogelijk is en dat blijkt het geval te zijn. Dat wil zeggen dat er vóór de
herindelingsverkiezingen van november 2020 een hele nieuwe versie van OSV beschikbaar
zal zijn. De nieuwe versie van OSV zal de betrouwbaarheid van de programmatuur ten
goede komen en dat is van belang voor het vertrouwen in de uitslagberekening.
3. Nederlandse kiezers in het buitenland/informeren EU-burgers over stemmen in Nederland
voor verkiezing Europees Parlement
Het lid Den Boer (D66) heeft in het Algemeen Overleg van 19 juni jl. gevraagd naar
de voortgang van de uitvoering van de motie Den Boer en Sjoerdsma (D66)7. In die motie is gevraagd om te onderzoeken hoe de opkomst van kiezers in het buitenland
kan worden bevorderd en hoe knelpunten in de registratie hiervoor kunnen worden weggenomen.
Ter uitvoering van deze motie wordt in de komende maanden geprobeerd in kaart te brengen
waarom niet meer Nederlanders die uit Nederland vertrekken zich laten registreren
om te kunnen stemmen vanuit het buitenland. Aan de hand van de uitkomsten moet volgend
jaar worden bezien of er maatregelen te nemen zijn, bijvoorbeeld betere voorlichting,
die eventuele belemmeringen voor registratie wegnemen ten behoeve van de Tweede Kamerverkiezing
in maart 2021.
Het Ministerie van BZK heeft overigens, vanwege de onduidelijkheden over de Brexit,
in het vroege voorjaar van 2019 Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk via sociale
media extra geattendeerd op de mogelijkheid om zich in Nederland te registreren om
te stemmen voor de Europees Parlementsverkiezing (EP-verkiezing).
In vervolg op mijn brief van 14 juni jl. heb ik u in antwoord op schriftelijke vragen
van het lid Den Boer geïnformeerd over de registratie van stemgerechtigde EU-burgers
in Nederland en de inspanningen van gemeenten om deze niet-Nederlandse EU-burgers
op de hoogte te stellen van de noodzaak tijdig een verzoek tot registratie in te dienen.8 Uiteindelijk hebben zich voor de EP-verkiezing 56.637 niet-Nederlandse EU-burgers
geregistreerd om in Nederland te stemmen (op een kandidaat op een Nederlandse lijst).
In 2014 waren dat er 48.169.
Voor de evaluatie van de EP-verkiezing heeft het Ministerie van BZK alle gemeenten
vragen gesteld omtrent het informeren van stemgerechtigde EU-burgers in Nederland.
Vrijwel alle gemeenten die hebben gereageerd, gaven als antwoord de niet-Nederlandse
EU-burgers te hebben geïnformeerd, waarmee zij dus hebben voldaan aan de geldende
wettelijke verplichting. In de meeste gevallen is de mogelijkheid van registratie
om in Nederland te kunnen stemmen actief onder de aandacht gebracht met een (persoonlijke)
brief of via de gemeentelijke website. Ook zijn hiertoe onder meer huis-aan-huisbladen
ingezet, sociale media en advertenties in de (plaatselijke) krant.
4. Opkomstbevordering jongeren
In het Algemeen Overleg van 19 juni jl. is verder aandacht gevraagd voor de opkomstbevordering
onder jongeren. Hiervoor wordt reeds een aantal activiteiten ondernomen. Er zijn bijvoorbeeld
gemeenten die (mobiele) stembureaus inrichten op locaties waar veel jongeren komen.
Ik zal gemeenten bij gelegenheid weer vragen om hier aandacht voor te hebben. In de
opkomstbevorderende campagne wordt aan jongeren en de wijzen waarop zij kunnen worden
bereikt, bijvoorbeeld via sociale media, bijzondere aandacht besteed. Het ministerie
stelt verder voor elke verkiezing een voorbeeldbrief ter beschikking aan gemeenten
om zogenoemde «first time voters» een persoonlijke brief van de burgemeester te sturen
met een oproep en herinnering om te gaan stemmen.
Daarnaast zal ik gemeenten in overweging geven om er in algemene zin aan bij te dragen
kiezers te attenderen op het belang van de stempas die door de gemeenten wordt verstuurd.
Bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden dat kiezers zich aanmelden voor een attenderingsservice
die hen via sms of een andere berichtenservice herinnert aan de verstuurde stempas
en de mogelijkheid eventueel een vervangende stempas aan te vragen. Verder kan de
gemeente een opvallende envelop gebruiken voor het versturen van de stempas en zodoende
het risico verkleinen dat de post ongelezen wordt weggegooid.
5. Stand van zaken wetgeving
In het AO van 19 juni jl. is onder meer gesproken over de wijze waarop Nederlanders
in het buitenland invloed zouden kunnen krijgen op de samenstelling van de Eerste
Kamer9, over nieuwe modellen van stembiljetten10 en over de procedure tot herziening van de Grondwet (in casu het duidelijker in de
Grondwet vastleggen welke Tweede Kamer in tweede lezing een besluit neemt over een
voorstel tot grondwetsherziening en hoe de besluitvorming hierover praktisch wordt
vormgegeven).11
Voor deze drie punten is wetgeving nodig. Begin september jl. zijn de volgende wetsvoorstellen
in consultatie gegaan:
• Voorstel tot wijziging van de Grondwet om het mogelijk te maken dat een kiescollege
«kiezers buiten Nederland» wordt ingesteld;
• Voorstel voor een Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten;
• Voorstel tot wijziging van de Grondwet om de grondwetsherzieningsprocedure te wijzigen.
6. Tot slot
Ik herhaal de eerdere constatering dat de verkiezingen goed zijn verlopen. Daarvoor
past bijzondere dank aan de gemeenten en vrijwilligers die zich inzetten voor een
ordentelijk en betrouwbaar verloop van de verkiezingen. Met de mogelijke verbeteringen
die uit de evaluatie blijken, ga ik, in overleg met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, de komende tijd aan de slag.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties