Brief regering : Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg
32 317 JBZ-Raad
Nr. 569
                   BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2019
Hierbij bieden wij u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
                  en de Minister voor Rechtsbescherming de geannoteerde agenda aan van de bijeenkomst
                  van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg.
               
Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht
                  aan van de JBZ-dossiers voor het derde kwartaal van 20191.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,
                  7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg
               
I. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
               
1. EU actie tegen corruptie
               
= Uitwisseling van standpunten
Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat
                  zal voorliggen tijdens de bespreking van dit agendapunt. De verwachting is dat het
                  Fins voorzitterschap het onderwerp corruptiebestrijding zal agenderen aan de hand
                  van enkele vragen. Doel hierbij is een gesprek te voeren over wat de rol van de EU
                  op het dossier kan zijn. De vragen zien op de noodzaak van het ontwikkelen van een
                  EU actieplan of strategie; hoe monitoring door de EU er uit zou kunnen zien; en de
                  rol die de EU internationaal op zich kan nemen in dit beleidsgebied. Corruptiebestrijding
                  wordt door het voorzitterschap aangemerkt als een belangrijke ondersteunende factor
                  ten behoeve van de implementatie van (een groot deel van) de strategische agenda van
                  de EU.
               
Het kabinet steunt de inzet van de EU op het gebied van corruptiebestrijding. Het
                  is hierbij van belang om de bestaande inzet te consolideren en duplicatie van bestaande
                  initiatieven te vermijden. De ontwikkeling van een gezamenlijk (strategisch)document
                  waarin dit kader, initiatieven en doelen worden bijeengebracht kan hierbij van toegevoegde
                  waarde zijn. De nieuwe status van de EU als waarnemer bij GRECO is een goed voorbeeld
                  van de wijze waarop de EU zich kan aansluiten bij bestaande mechanismen. Volwaardig
                  lidmaatschap van GRECO blijft in dit gremium wel het einddoel. Hiernaast kan de EU
                  onderzoeken op welke wijze zij kan optreden binnen de internationale corruptie gremia
                  om effectiviteit en slagkracht te vergroten. Het Nederlandse uitgangspunt is dat het
                  hierbij van belang is gebruik te maken van het aanwezige instrumentarium. Deze inzet
                  is in lijn met de inzet van het merendeel van de overige lidstaten.
               
2. Eurojust: De strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit versterken
               
a) Conclusies over Eurojust
= Aanname
Tijdens de JBZ-Raad legt het voorzitterschap raadsconclusies ter aanname voor over
                  de rol en positie van Eurojust. Het Finse Voorzitterschap heeft naar aanleiding van
                  het jaarverslag van Eurojust over 2018 de ontwerp Raadsconclusies voorbereid. Vanaf
                  12 december 2019 treedt de nieuwe Eurojustverordening in werking. In de raadsconclusies
                  wordt de eigenstandige missie van Eurojust benadrukt in het ondersteunen en versterken
                  van coördinatie en samenwerking van nationale opsporings- en vervolgingsautoriteiten
                  tijdens zowel het onderzoek als de vervolging van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.
                  Tevens wordt het belang van samenwerking met andere agentschappen zoals Europol en
                  Frontex benadrukt. In de Raadsconclusies wordt Eurojust ook opgeroepen werk te blijven
                  maken het digitaliseren van strafrechtelijke samenwerking en daartoe de informatiesystemen
                  te verbeteren. De ontwerpconclusies benadrukken tot slot dat Eurojust over voldoende
                  middelen moet beschikken om zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen. De Raadsconclusies
                  kunnen naar verwachting op unanieme steun rekenen, waaronder ook van Nederland.
               
b) CT register
= Presentatie door Eurojust
Eurojust zal een toelichting verstrekken op de lancering van het contra-terrorisme
                  (CT) register. Eurojust heeft in een persconferentie op 5 september jl. bekend gemaakt
                  dat het CT-register op 1 september in werking is getreden. Dit register is opgezet
                  om de gerechtelijke reactie in lidstaten op terroristische dreigingen te versterken
                  en de veiligheid voor burgers te verbeteren. Dit register is oorspronkelijk een initiatief
                  van een groep lidstaten, waar Nederland ook deel van uitmaakt.
               
Het CT register centraliseert essentiële gerechtelijke informatie om verbanden te
                  leggen in procedures tegen verdachten van terroristische misdrijven. Nu is het de
                  bedoeling dat de lidstaten het systeem gaan voeden met informatie over veroordelingen
                  van terrorismeverdachten. Deze gecentraliseerde informatie zal officieren van justitie
                  helpen actiever te coördineren en de verdachten of netwerken te identificeren die
                  in specifieke gevallen worden onderzocht met mogelijke grensoverschrijdende implicaties.
               
3. E-evidence
               
a) Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang
                     tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken
b) Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest
                     inzake cybercriminaliteit
= Voortgangsrapportage
Tijdens de JBZ-Raad van 6-7 juni 2019 heeft de Raad beide onderhandelingsmandaten
                  zonder wijzigingen aanvaard.2 Bij deze JBZ-Raad is een rapportage voorzien van de Commissie over de start van de
                  onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot
                  elektronisch bewijs en over de voortgang van de onderhandelingen over het tweede aanvullend
                  protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. Dit is in lijn met
                  de afspraak op basis van beide mandaten dat de Raad in kennis wordt gesteld van de
                  planning en van de punten waarover moet worden onderhandeld en ook een terugkoppeling
                  ontvangt. Onderhandelingssessies worden zo nodig of op verzoek van de Raad voorbereid
                  op Raadswerkgroepniveau.
               
EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal
                     voor justitiële samenwerking in strafzaken
Op 20 september jl. is bekend geworden dat de VS een mandaat heeft vastgesteld voor
                  de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang
                  tot elektronisch bewijs. De eerste ontmoeting tussen vertegenwoordiging van de VS
                  en de Commissie in het kader van de onderhandelingen staat gepland op woensdag 25 september.
               
Tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit
Zoals vermeld in de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van juni jl. zijn de onderhandelingen
                     over het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit
                     op dit moment gaande. Zoals bekend ziet het onderhandelingsmandaat op alle onderdelen
                     van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit.
                     In juli jl. hebben de partijen bij het Cybercrimeverdrag besloten om de gesprekken
                     over het tweede protocol te verlengen van eind 2019 tot eind 2020. Het secretariaat
                     van de Raad van Europa zal dit najaar consultaties met private partijen, academici
                     en maatschappelijke organisaties faciliteren op basis van de tot nu toe opgestelde
                     conceptteksten, waaronder naar verwachting een regeling voor directe bevragingen van
                     internetdienstverleners.
                  
Het Nederlands uitgangspunt is dat er evenwichtige wetgeving nodig is die effectief
                     is en fundamentele rechten respecteert. Op basis van het definitieve onderhandelingsresultaat
                     zal het kabinet de overeenkomsten beoordelen. Zoals bekend, moet het Europees parlement
                     zich nog uitspreken over de ontwerp E-evidence verordening, de triloog met de Raad en de Commissie is nog niet gestart. Dit betekent
                     dat in de onderhandelingen met de VS en ten behoeve van het tweede protocol er ook
                     rekening mee moet worden gehouden dat het juridisch kader van de EU betreffende elektronisch
                     bewijs nog kan wijzigen. Dat is ook opgenomen in het mandaat.
                  
4. EOM: de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie
               
= Voortgangsrapportage
De Europese Commissie zal naar verwachting een toelichting geven op de stand van zaken
                  ten aanzien van de voorbereidingen voor het EOM, dat zoals bekend in november 2020
                  operationeel zou moeten zijn. Een belangrijke ontwikkeling is dat het Europees parlement
                  en de Raad op 24 september jl. voorlopige overeenstemming hebben bereikt over de benoeming
                  van mevrouw Kövesi als Europees Hoofdaanklager. De verwachting is dat de Raad en het
                  Europees parlement nu op korte termijn zullen kunnen instemmen met haar benoeming.
                  Bij de eerdere indicatieve stemming over de benoeming van de Hoofdaanklager op 20 februari
                  jl. heeft Nederland gesteld dat de «ranking» van het onafhankelijke selectiepanel
                  leidend zou moeten zijn. Daarom kan Nederland instemmen met de benoeming van mevrouw
                  Kövesi als eerste Europees Hoofdaanklager.
               
5. EU toetreding tot het EVRM: aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren
               
= Aanname
De toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de
                  Mens (EVRM) wordt binnen de EU breed gedragen. Het toetredingsproces van de EU loopt
                  zoals bekend aanzienlijke vertraging op naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof
                  van Justitie in 2014, waarin het Hof heeft geoordeeld dat het ontwerpverdrag op meerdere
                  punten onverenigbaar is met het Unierecht.
               
Het was aan de Commissie, die namens de EU optreedt als onderhandelaar, om met voorstellen
                  te komen om de bezwaren van het EU-Hof te adresseren. Zowel het Europees parlement
                  als de Raad hebben de Commissie eerder opgeroepen om haar werkzaamheden op dit vlak
                  kracht bij te zetten. De Commissie heeft hier gehoor aan gegeven en voorstellen gedaan
                  voor mogelijke oplossingen voor de bezwaren van het EU-Hof.
               
Het Voorzitterschap heeft op grond daarvan een voorstel gedaan voor onderhandelingsrichtsnoeren
                  – ter aanvulling op het in 2010 vastgestelde onderhandelingsmandaat – op grond waarvan
                  de onderhandelingen met de Raad van Europa hervat kunnen worden. Daarnaast heeft het
                  voorzitterschap ook een lijst elementen voorgesteld waar interne regels tussen de
                  Unie en de lidstaten over moeten worden vastgesteld om de toetreding te faciliteren.
               
Het Voorzitterschap voorziet vaststelling van de voorgestelde aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren
                  tijdens de JBZ-Raad van 7 oktober a.s. en vraagt de Raad ermee in te stemmen dat de
                  onderhandelingen op basis daarvan hervat zullen worden. Daarnaast stelt het voorzitterschap
                  voor dat op Raadswerkgroep niveaubesprekingen over de interne regels gevoerd worden,
                  parallel aan de onderhandelingen die in Raad van Europa verband worden gevoerd.
               
Het kabinet is voorstander van een zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het
                  EVRM en kan instemmen met het hervatten van de onderhandelingen hierover.
               
6. Werklunch: versterking van de rechten van slachtoffers
               
De voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, heeft in 2018 een speciaal
                  adviseur aangewezen, mevrouw Joëlle Milquet, met als taak de toegang van slachtoffers
                  tot schadevergoeding te onderzoeken en voorstellen te doen voor verbetering. Zij heeft
                  in maart van dit jaar een rapport uitgebracht, getiteld: «Strengthening victim’s rights:
                  from compensation to reparation»3.
               
Tijdens de werklunch zal mevrouw Milquet het rapport toelichten. Het rapport kan als
                  inbreng dienen voor het werkprogramma van de nieuwe Europese Commissie. Op dit moment
                  is niet bekend welke gevolgen de Commissie aan het rapport wil verbinden of welke
                  voorstellen de Commissie uit het rapport wil overnemen.
               
Nederland is in het algemeen voorstander van versterking van de samenwerking tussen
                  lidstaten met het oog op het verkrijgen van schadevergoeding door slachtoffers van
                  delicten, met name als slachtoffers in een andere lidstaat wonen, dan de lidstaat
                  waar het delict werd gepleegd. Nederland zal een uitgewerkt standpunt innemen als
                  besluitvorming over dit onderwerp op de agenda komt te staan.
               
7. Grondrechten
               
a) Grondrechten uitdagingen in 2020 en verder
= Uitwisseling van standpunten met directeur van het Europees bureau voor de grondrechten
                  (FRA)
               
b) Conclusies over het 10-jarige jubileum van het Handvest van de Grondrechten van
                     de EU: stand van zaken en toekomstig werk
= Aanname
De directeur van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA) zal tijdens de JBZ-raad
                     van gedachten wisselen met de aanwezige ministers over de uitdagingen waar de EU voor
                     staat op het gebied van grondrechten in 2020 en daarna. Hiervoor heeft het voorzitterschap
                     een voorbereidende notitie verspreid aan de hand waarvan de discussie gevoerd kan
                     worden.4 Nederland zal in het kader van deze discussie aandacht blijven vragen voor het belang
                     van de bescherming van de grondrechten in EU-verband.
                  
Daarnaast heeft het voorzitterschap in Raadsverband conclusies opgesteld over de toepassing
                     van het Handvest van de Grondrechten van de EU in 20185. De conclusies richten zich met name op het 10-jarige jubileum van het Handvest en
                     benoemen maatregelen voor verdere bewustwording over het Handvest die door verschillende
                     actoren genomen kunnen worden. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan antidiscriminatie,
                     relevante rapporten van de Commissie en het Europees Bureau voor de Grondrechten,
                     de toetreding van de EU tot het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens
                     en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), het belang van de democratische rechtsstaat en
                     ruimte voor het maatschappelijk middenveld voor de realisering van fundamentele rechten.
                     De Raadsconclusies verwijzen naar inspanningen die zijn geleverd en formuleren aandachtspunten
                     voor de toekomst in het kader van deze onderwerpen.
                  
Het kabinet staat achter de inhoud van de Raadsconclusies nu deze voldoende ambitie
                     vertonen op het vlak van de democratische rechtsstaat en fundamentele rechten, bijvoorbeeld
                     ten aanzien van de Rule of Law, de onafhankelijkheid van de rechtspraak en non-discriminatie.
                  
8. Beoordeling van de Gedragscode online hate speech
               
= Stand van zaken
Voor dit agendapunt is nog geen document voorhanden. De Commissie zal de stand van
                  zaken presenteren van hetgeen onder de Gedragscode tot stand is gebracht. In 2016
                  werd door de Europese Commissie, gezamenlijk met Facebook, Microsoft, Twitter en Google/YouTube
                  een Gedragscode gepresenteerd om illegale online hate speech tegen te gaan. De belangrijkste inspanningsverplichting die uit de Gedragscode voortvloeit
                  betreft de afdoening en eventuele verwijdering van haatzaaiende uitingen na meldingen
                  van gebruikers binnen 24 uur. Daarnaast bevat de Gedragscode afspraken over monitoring
                  van de afspraken. Het vierde en meest recente monitoringsrapport verscheen in maart
                  2019. Uit dit rapport blijkt dat de grote internetplatformen in toenemende mate hun
                  verantwoordelijkheid nemen bij het tegengaan van online hate speech. Zo steeg het percentage meldingen dat binnen 24 uur in behandeling was genomen naar
                  89% en leidde 72% van de meldingen ook daadwerkelijk tot verwijdering. Nederland hecht
                  aan een onafhankelijke juridische toetsing van verwijderverzoeken, op grond van geldend
                  nationaal (straf)recht.
               
9. Overige onderwerpen
               
a) Mededeling Gegevensbeschermingsregels als basis voor vertrouwen in de EU en daarbuiten
= Informatie van de Commissie
De onderhavige mededeling maakt deel uit van de eerste evaluatie van de Algemene Verordening
                  Gegevensbescherming (AVG).6 Op grond van artikel 97 AVG dient de Commissie uiterlijk op 25 mei 2020 een verslag
                  in te dienen bij het Europees parlement en de Raad over de evaluatie en de toetsing
                  van deze verordening. Indien nodig dient de Commissie passende voorstellen in te dienen
                  tot wijziging van de AVG, met name in het licht van technologische ontwikkelingen
                  en de stand van zaken in de informatiemaatschappij. Aangezien de AVG nog maar kort
                  in werking is, acht de Commissie het echter nog te vroeg om naar aanleiding van de
                  evaluatie met voorstellen tot wijziging van de AVG te komen.
               
In een raadswerkgroep wordt momenteel het Raadsstandpunt over het functioneren van
                  de AVG voorbereid. Dit werk is nog maar net begonnen, waardoor het krachtenveld nog
                  niet helemaal duidelijk is. Het streven van het Fins voorzitterschap is om het Raadstandpunt
                  eind dit jaar af te ronden, met het oog op agendering in het Comité van Permanente
                  Vertegenwoordigers.
               
De Nederlandse positie is dat een brede evaluatie van de AVG wenselijk is. Nederland
                  wil in het Raadsstandpunt vooral aandacht vragen voor een aantal technologische ontwikkelingen
                  en ontwikkelingen in de informatiemaatschappij (zoals kunstmatige intelligentie, blockchain,
                  gezichtsherkenningstechnologie en de groeiende datamacht van grote technologiebedrijven)
                  die eventueel tot aanscherping van de AVG zouden kunnen nopen. Daarnaast is Nederland
                  voornemens voorstellen tot wijziging van de AVG te doen, daar waar regels niet effectief
                  blijken of ongewenste effecten sorteren. Dit mede opdat het maatschappelijk draagvlak
                  voor de AVG kan worden vergroot.
               
b) Conferentie over het verbeteren van LHBTI gelijkheid in de EU (Brussel, 23-24 september
                     2019)
= Informatie van de Commissie
Op 23 en 24 september heeft in Brussel een conferentie over de bevordering van LHBTI-gelijkheid
                  in de EU plaatsgevonden. Het doel van de conferentie was om de balans op te maken
                  van de tot nu toe behaalde resultaten en te bespreken hoe verder te gaan ten aanzien
                  van de LHBTI-gelijkheid in de komende jaren. Bij het opstellen van deze geannoteerde
                  agenda moest deze over de bevordering van LHBTI-gelijkheid in de EU nog plaatsvinden.
                  Nederland zal het informatiepunt van de Commissie aanhoren».
               
c) Conferentie over democratie, rechtsstatelijkheid en grondrechten (Helsinki, 10-11 september
                     2019)
= Informatie van het voorzitterschap
Rechtsstatelijkheid is voor het Fins Voorzitterschap een belangrijke prioriteit. In
                  dat licht was er een conferentie op 10-11 september jl. in Helsinki georganiseerd
                  over de interactie tussen rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten. Aan het
                  slot van deze conferentie heeft het voorzitterschap conclusies aangenomen waarin het
                  belang hiervan wordt benadrukt. Nederland onderschrijft het belang van rechtsstatelijkheid
                  in de EU, mede in relatie tot de democratie en grondrechten. Initiatieven zoals deze
                  conferentie kan Nederland daarom steunen ten behoeve van een sterkere inzet voor rechtsstatelijkheid
                  in de lidstaten en in de EU. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie
                  voorzien.
               
II. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
               
1. Raadsconclusies over de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen
               
= Aanname
Nederland steunt de Raadsconclusies die ter aanname geagendeerd worden, omdat die
                  ruimte bieden aan de Nederlandse inclusieve aanpak van online seksueel kindermisbruik,
                  waarbij naast de strafrechtelijke aanpak, ook aandacht wordt geschonken aan preventie
                  en publiek-private samenwerking. Nederland ondersteunt van harte de oproep aan lidstaten
                  om verder in te zetten op het verstevigen van de internationale samenwerking, bijvoorbeeld
                  door nieuwe opsporingstechnieken te ontwikkelen en toe te passen.
               
2. Terrorismebestrijding: gewelddadig rechts-extremisme en terrorisme
               
= Beleidsdebat
Het Fins voorzitterschap wil het onderwerp gewelddadig rechts-extremisme bespreekbaar
                  maken en heeft dit daarom op de JBZ-Raad geagendeerd. Bij het opstellen van deze geannoteerde
                  agenda was nog geen document beschikbaar dat zal voorliggen tijdens de bespreking
                  van dit agendapunt.
               
Het kabinet hecht er veel belang aan dat er aandacht is voor gewelddadig rechts-extremisme.
                  De agendering op de JBZ-Raad sluit daarom goed aan bij dit streven. De verwachting
                  is dat het voorzitterschap tijdens de JBZ-Raad een gedachtewisseling voorziet over
                  hoe de verdere bespreking van dit onderwerp op EU-niveau kan worden vormgegeven.
               
De gedachtewisseling rondom dit onderwerp bevindt zich nog in een oriënterende fase.
                  Het is echter belangrijk om als Nederland, ondanks de relatief lage dreiging die hier
                  van gewelddadig rechts-extremisme uitgaat, goed op de Europese ontwikkelingen aangesloten
                  te blijven, dit met inachtneming van dat de nationale veiligheid de uitsluitende verantwoordelijkheid
                  blijft van elke lidstaat (artikel 4.2 VEU).
               
3. Nieuwe technologieën en interne veiligheid
               
= beleidsdebat
Tijdens deze JBZ-raad zal in navolging van de bespreking over de toekomst van de rechtshandhaving
                  tijdens de JBZ-Raad van juni jl. verder stil worden gestaan bij de rol van nieuwe
                  technologieën bij het waarborgen van de veiligheid in de Europese Unie.7 Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar
                  dat zal voorliggen tijdens de JBZ-raad. Op Raadswerkgroepniveau is dit onderwerp besproken.
                  Het voorzitterschap heeft daarbij de technologische trends uitgelicht met in haar
                  ogen de meeste impact op de EU interne veiligheid. Dit zijn 5G mobiele netwerken,
                  kunstmatige intelligentie, het internet der dingen, drones en autonome voertuigen
                  en de anonimisering en encryptie van gegevens.
               
Het voorzitterschap is voornemens om tijdens deze JBZ-Raad nader te bespreken hoe
                  vanuit veiligheidsperspectief een structuur ingericht kan worden gericht op innovatie
                  en technologieën waardoor de EU rechtshandhaving een proactieve speler wordt op dit
                  gebied. Tijdens de JBZ-Raad in juni hebben de ministers reeds aangegeven dat de benodigde
                  expertise, middelen, technische uitrusting en capaciteitsopbouw hiertoe bijeen moet
                  worden gebracht en dat partnerschappen met de private sector moeten worden geïntensiveerd.
               
Het kabinet deelt de overkoepelende analyse van trends van het voorzitterschap en
                  ziet daarbij een nuttige rol voor Europol weggelegd. Daarbij is Nederland van mening
                  dat een bundeling van krachten noodzakelijk is, maar dat dit tegelijkertijd lidstaten
                  niet ontslaat van de verantwoordelijkheid om rekening houdend met deze technologische
                  ontwikkelingen, hun eigen expertise, capaciteiten, middelen en waarborgen inzake de
                  naleving van grondrechten in de basis op orde te hebben. Daarnaast dient rekening
                  te worden gehouden met de bestaande gegevensbeschermingskaders.
               
Het kabinet verwelkomt een eventuele monitoringsfunctie en de bundeling van expertise
                  bij Europol, zoals ook door de Raad vastgesteld is bij de Raadsconclusies van 22 mei
                  2019 over Novel Actionable Information.8 Bestaande netwerken gericht op technologie en veiligheid zouden structureel verbonden
                  moeten worden met Europol.
               
Verder is het cruciaal dat systematisch de benodigdheden van de rechtshandhaving en
                  eventuele zorgen bij technologische ontwikkelingen bij impact assessments van de Europese
                  Commissie worden betrokken waarbij uitgangspunten van noodzakelijkheid, proportionaliteit
                  en het waarborgen van grondrechten overeind worden gehouden. Ontegenzeggelijk vereist
                  dit ook een verdere intensivering van de dialoog tussen de rechtshandhaving en de
                  private sector.
               
4. Hybride dreigingen en interne veiligheid
               
= Beleidsdebat
Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat
                  zal voorliggen tijdens de JBZ-Raad. De verwachting is dat het voorzitterschap bij
                  dit agendapunt een discussie heeft voorzien over de manier waarop EU agentschappen
                  en mechanismes ingezet kunnen worden voor het detecteren, identificeren en aanpakken
                  van hybride dreigingen.
               
Hybride dreigingen worden door Nederland gedefinieerd als een conflict tussen staten,
                  grotendeels onder het juridische niveau van openlijk gewapend conflict met geïntegreerd
                  gebruik van middelen om strategische doelstellingen te bereiken. De aanpak rondom
                  het tegengaan van statelijke dreigingen bestaat uit een aantal generieke maatregelen.
                  Het kabinet heeft uw Kamer hier op 18 april jl. over geïnformeerd met de Kamerbrief
                  Tegengaan Statelijke Dreigingen.9
Nederland zet zich in voor goede samenwerking in EU-verband op het gebied van situationeel
                  bewustzijn, weerbaarheid en respons. Binnen de EU richt Nederland zich op verbeterde
                  samenwerking tussen de verschillende EU instellingen om onderwerpen met de noodzakelijke
                  samenhang te adresseren. Daarom ziet Nederland toegevoegde waarde in het gerichter
                  en meer gecoördineerd inzetten van bestaande agentschappen en mechanismes voor detectie,
                  identificatie en aanpak van hybride dreigingen.
               
5. Werklunch – Migratie: stand van zaken
               
= Uitwisseling van standpunten
Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar.
                     Naar verwachting zal het voorzitterschap een nieuwe thematische discussie organiseren
                     in navolging van de discussie tijdens de informele JBZ-raad in Helsinki op 18-19 juli
                     jl. Zoals met uw Kamer gedeeld, wil het Fins voorzitterschap via opeenvolgende discussies
                     over het gewenste toekomstige asiel- en migratiebeleid van de EU stap voor stap richting
                     geven aan de uitwerking van de strategische agenda van de Europese Raad voor de periode
                     2019–2024.10 Uw Kamer is bekend met de Nederlandse inzet zoals verwoord in de Staat van de Unie
                     en het met de Kamer gedeelde non-paper over dit onderwerp.11
Daarnaast zullen Frankrijk, Duitsland, Italië en Malta de Raad informeren over de
                     uitkomsten van hun bijeenkomst inzake ontscheping op Malta 23 september jl. Het kabinet
                     heeft de gezamenlijke intentieverklaring van de vier onlangs ontvangen en zal dit
                     op zijn merites beoordelen. Doorslaggevend is of de inhoud van de verklaring perspectief
                     biedt op een structurele oplossing. In dat verband heeft het kabinet eerder een aantal
                     voorwaarden geïdentificeerd waarover uw Kamer is geïnformeerd.12
Voorts wordt verwacht dat de ontwikkelingen langs de belangrijkste migratieroutes
                     zullen worden besproken. Daarbij zal namens Nederland expliciet aandacht worden gevraagd
                     voor de situatie op de Griekse eilanden en de noodzaak om Griekenland bij te staan
                     om structurele verbeteringen door te voeren in de opvang en het versnellen van de
                     asiel- en terugkeerprocedures. Ook zal aandacht worden gevraagd voor de situatie van
                     vluchtelingen en migranten in de detentiecentra in Libië conform het kabinetsbeleid.
                  
6. Implementatie van Interoperabiliteit
               
= Uitwisseling van standpunten
Op 14 mei jl. heeft de JBZ-Raad twee verordeningen aangenomen tot vaststelling van
                  een kader voor de interoperabiliteit van EU-informatiesystemen op het gebied van justitie
                  en binnenlandse zaken.13 Uw Kamer werd hierover geïnformeerd in de aanbiedingsbrief bij de Geannoteerde agenda
                  van de JBZ-Raad van 6–7 juni 2019.14
Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda was nog geen document beschikbaar dat
                  zal voorliggen tijdens de JBZ-Raad. De verwachting is dat het Fins voorzitterschap
                  dit agendapunt wil gebruiken om aandacht te vragen voor het belang van de tijdige
                  implementatie van de verordeningen.
               
Het kabinet ziet de meerwaarde van interoperabiliteit van centrale EU informatiesystemen
                  en onderkent het belang van tijdige implementatie. Daartoe is een programma Grenzen
                  en Veiligheid opgericht dat zich richt op de implementatie van de twee Interoperabiliteitsverordeningen,
                  de Verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES), Verordening tot
                  instelling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), het
                  Schengen Informatie Systeem (SIS), het Visa Informatiesysteem (VIS) en de EURODAC
                  verordening.
               
7. Overige onderwerpen
               
a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening
= Informatie van het voorzitterschap
Bij dit agendapunt zal de Raad naar verwachting worden geïnformeerd over de stappen
                  die de Europese Commissie en het Europese grens- en kustwacht agentschap nemen om
                  de Verordening te implementeren. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie
                  voorzien.
               
b) Veiligheid in de Sahel
= Informatie van het voorzitterschap
Frankrijk en Duitsland hebben tijdens de G7-top in Biarritz een gezamenlijk Partnership
                  for Security and Stability in the Sahel gelanceerd met het oog op het verbeteren van
                  de veiligheidssituatie in de Sahel. De Raad zal over dit initiatief geïnformeerd worden.
                  Doel van het initiatief is betere coördinatie van de internationale inzet op het gebied
                  van binnenlandse veiligheid in de Sahel.
               
III. Gemengd comité
               
8. Implementatie van Interoperabiliteit
               
= Uitwisseling van standpunten
Zie boven.
9. Overige onderwerpen
               
a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening
= Informatie van het voorzitterschap
Zie boven.
Indieners
- 
              
                  Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Medeindiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.