Brief regering : Voortgangsrapportage oorlogsgetroffenen
20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
Nr. 147
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2019
In mijn brief van 1 november 2018 (Kamerstuk 20 454, nr. 134) heb ik u de contouren geschetst van mijn beleid op het terrein van oorlogsgetroffenen
en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog gedurende deze kabinetsperiode. Met deze
brief houd ik u graag op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen
jaar.
75 jaar vrijheid
Op 31 augustus jl. is de viering van 75 jaar vrijheid gestart met de herdenking van
de slag om de Schelde. Gedurende het lustrum, dat loopt van 31 augustus 2019 tot en
met 24 oktober 2020, organiseert de Stichting 75 jaar Vrijheid een vijftal grote nationale
activiteiten. De prachtige, waardige start in Terneuzen wordt gevolgd door de herdenking
door heel Nederland van de holocaustslachtoffers in januari. In april 2020 start de
maand van de vrijheid. De Nationale Herdenking van de slachtoffers van de Japanse
bezetting van Nederlands-Indië vindt plaats op 15 augustus 2020. Op 24 oktober 2020
wordt afgesloten met de viering van de oprichting van de Verenigde Naties, dan 75
jaar geleden.
Tijdens het lustrum staan we stil bij al die mensen die hun leven vroegtijdig hebben
verloren of voor het leven zijn beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook staan
we stil bij de mensen die heldendaden hebben verricht in het verzet. De herinnering
aan de Tweede Wereldoorlog leeft volop. In het kader van 75 jaar vrijheid organiseren
tal van regionale en lokale overheden en organisaties, vaak met vele vrijwilligers,
door het hele land herdenkingen, vieringen, lesprogramma’s en tentoonstellingen.
Met groot respect voor al diegenen zullen de leden van het kabinet in deze periode
verschillende herdenkingen en vieringen van vrijheid bijwonen. Daarnaast zal een aantal
kabinetsleden aan lezingen en activiteiten op scholen deelnemen.
Impuls educatie, musea, kennis en digitalisering
Naast het stil staan bij de gebeurtenissen van toen, is het van belang ons te realiseren
dat die gebeurtenissen en ervaringen ook vandaag de dag nog zeer relevant zijn. Cruciale
waarden als vrede en vrijheid zijn niet vanzelfsprekend. Ze vragen voortdurend om
aandacht en onderhoud. Herdenken en vieren gaan hand in hand met de gezamenlijke verantwoordelijkheid
om vrijheid te beschermen. Daarom vind ik het van groot belang dat wij onze geschiedenis
vertellen aan onze kinderen. Vertellen op een manier die een verbinding maakt met
waarden als vrijheid en democratie. Om het verhaal blijvend te vertellen heb ik ruim
€ 2 miljoen geïnvesteerd in educatieprojecten over de Tweede Wereldoorlog. Doel is
onder andere leraren in het onderwijs zoveel mogelijk te helpen om het verhaal goed
te vertellen. Er zijn projecten voor alle schooltypen. Zowel de geschiedenis in Europa
als in onze overzeese gebiedsdelen is in de projecten verwerkt. Op allerlei manieren
worden getuigenissen van overlevenden vastgelegd en wordt via film, kunst en theater
vanuit verschillende perspectieven het verhaal van de Tweede Wereldoorlog verteld.
Om de geschiedenis blijvend te kunnen vertellen heeft het kabinet besloten om € 15
miljoen extra te investeren in de modernisering van een aantal oorlogsmusea, in onderzoek
naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en in het vergemakkelijken van de
digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog (Kamerstuk 20 454, nr. 144). Belangrijk daarbij is dat de manier waarop het verhaal wordt verteld ook de komende
generaties aanspreekt. Ik heb het Mondriaanfonds gevraagd deze middelen op basis van
een subsidieregeling te verdelen. Het Platform WOII, het samenwerkingsverband van
de veldpartijen, heb ik gevraagd om advies uit te brengen over de inhoud van de subsidieregeling.
Van deze € 15 miljoen is circa € 8 miljoen gereserveerd voor de oorlogsmusea om nieuw-
en verbouwplannen uit te voeren en voor de oorlogsmusea én de herinneringscentra om
hun vaste tentoonstelling te vernieuwen. Om de partijen te prikkelen om nieuwe doelgroepen
en jonge mensen aan te spreken, is binnen deze € 8 miljoen ruimte voor zogenaamde
«nieuwe presentatievormen». Met deze investeringen in de musea en de herinneringscentra
kunnen jongeren, via de schoolklassen en daarbuiten, én volwassenen de komende jaren
het verhaal op moderne wijze tot zich nemen.
De Tweede Wereldoorlog is een moreel ijkpunt in onze samenleving. De enorme inbreuk
op onze fundamentele vrijheden heeft een groot stempel gedrukt op de naoorlogse periode.
Dit ijkpunt resulteert nog altijd in vragen die om nader onderzoek vragen. Daarom
heb ik binnen de € 15 miljoen, circa € 3 miljoen gereserveerd voor wetenschappelijk
en toegepast onderzoek naar gebeurtenissen in de aanloop naar, de periode tijdens
en vlak na Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden.
Er zijn vele kleine lokale organisaties, vrijwilligers, kunstenaars en particulieren
die op hun manier met wellicht een belangrijke privé collectie vernieuwend kunnen
bijdragen aan het vertellen van het verhaal van de Tweede Wereldoorlog. Ook voor deze
groep heb ik binnen de € 15 miljoen, in totaal € 250.000 gereserveerd voor kleine
bijdragen tot € 10.000 per project.
Tot slot investeer ik circa € 3 miljoen binnen de € 15 miljoen in de digitalisering
van het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog. Nu de levende getuigen ons langzaam ontvallen,
resteren uiteindelijk alleen de «stille getuigen» in de vorm van dagboeken, foto’s,
documenten en ander materiaal. Ondersteunend aan onderzoek en educatie is toegang
tot dit materiaal belangrijk. Via digitale ontsluiting van dit materiaal, uitdrukkelijk
verbonden aan een gebruiksdoel, wil ik deze toegang realiseren.
Het Mondriaanfonds zal in twee rondes de beschikbare middelen verdelen. De resterende
middelen zijn gereserveerd voor de uitvoeringskosten van het Mondriaanfonds (maximaal
€ 750.000).
Hieronder treft u het overzicht van de middelen die VWS in totaal ter beschikking
stelt voor de viering van 75 jaar vrijheid. Naast de rijksoverheid dragen ook het
vfonds, gemeenten en provincies hieraan bij.
Uitgaven 75 jaar
Ondersteuning NC
€ 1,1 mln
Stichting 75 jaar vrijheid
€ 0,7 mln
Communicatie koepelcampagne S75V
€ 1,0 mln
Nationaal Monument Kamp Amersfoort
€ 1,0 mln
Nationaal Monument kamp Vught
€ 1,0 mln
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
€ 1,0 mln
Nationaal Monument Oranjehotel
€ 0,5 mln
Herinrichting Sophiahof
€ 0,5 mln
ITS archief/Arolsen Archives
€ 0,1 mln
Educatie projecten ihkv 75 jaar
€ 2,0 mln
Ophoging subsidieregeling CEWIN
€ 1,0 mln
Impuls musea, kennis en digitalisering
€ 15 mln
Totaal
€24,9 mln
Sophiahof en Collectieve Erkenning Welzijn Indisch en Moluks Nederland
Op 27 juni is «Museum Sophiahof, van Indië tot nu» aan de Sophialaan 10 te Den Haag
officieel geopend door Zijne Majesteit de Koning. Hiermee gaat een lang gekoesterde
wens van veel mensen met wortels in voormalig Nederlands-Indië in vervulling. Voor
een grote gemeenschap is een plek gerealiseerd om te herinneren, herdenken, te ontmoeten,
te leren en te onderzoeken. Aan de verbouwing en inrichting van de Sophiahof heb ik,
in het kader van de viering van 75 jaar vrijheid, € 0,5 mln bijgedragen. Hoewel de
Sophiahof beoogt een ontmoetingsplek voor allen te zijn, zijn er ook mensen binnen
de gemeenschap die zich er niet mee verbonden voelen. Tegelijkertijd is de Sophiahof
voor verschillende Indische en Molukse organisaties en voor velen die zich daarmee
wél verbonden voelen, een betekenisvolle plek die een verbindende rol vervult. In
de Sophiahof houden het Indisch Herinneringscentrum (IHC), het Moluks Historisch Museum
(MHM) en zorgorganisatie Pelita inmiddels kantoor. Ook de Stichting Herdenking 15
Augustus 1945 en het Indisch Platform maken gebruik van de accommodatie.
Er is nu een nieuwe fase aangebroken, namelijk het «levend maken» van de Sophiahof.
Ik ben met de partijen van de Ronde Tafel in gesprek over de inrichting van het beheer
van de Sophiahof. Door de geboden faciliteiten (zoals tentoonstellingsruimtes en een
grote zaal) kan het cultuurhistorisch erfgoed van het voormalig Nederlands-Indië hier
centraal staan en beleefd worden. Mede door het wegvallen van de generatie ooggetuigen
van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, de bersiap en de dekolonisatieoorlog
is dat van groot belang. Hier kan door nieuwe generaties worden gebouwd aan een gedeelde
toekomst. Bijvoorbeeld door culturele activiteiten, al dan niet gefinancierd door
de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland (CEWIN).
De CEWIN regeling bestaat inmiddels bijna twee jaar. In het kader van 75 jaar vrijheid,
heb ik besloten om het subsidieplafond voor de jaren 2019 en 2020 te verdubbelen naar
€ 1 miljoen per jaar. Hier heb ik uw kamer op 21 december 2018 over bericht.1 Ook bij de tweede aanvraagronde bleek veel animo voor de regeling. Na twee jaar zijn
inmiddels 33 projecten via deze subsidieregeling gefinancierd. Een deel van deze projecten
op het terrein van cultuur, kennis en educatie heb ik onlangs kunnen bewonderen tijdens
de officiële opening van de Sophiahof. Ik constateer dat de Indisch Molukse gemeenschap
op allerlei manieren actief is om de collectieve erkenning vorm te geven.
Na de tweede aanvraagronde heeft Regioplan onderzocht of verbeteringen in de uitvoering
van de subsidieregeling gewenst zijn. In de bijlage bij deze brief treft u het onderzoek
aan. Regioplan heeft onder andere de leden van de Ronde Tafel, bestaande uit Pelita,
stichting Herdenking 15 augustus, Indisch Herinneringscentrum, Moluks Historisch Museum
en het Indisch Platform, uitvoerig bij het onderzoek betrokken. Ook het IP 2.0 is
naar hun ervaring met de regeling gevraagd. Terugkijkend op de eerste twee aanvraagrondes
komt het beeld naar voren dat aanvragers vooral moeite hebben met de gehanteerde selectiemethode
«wie het eerst komt, wie het eerst maalt». Het vinden van geschikte alternatieven
voor de huidige selectiemethode stond daarom bij het onderzoek centraal. Ik ben in
gesprek met de Ronde Tafel erop uitgekomen dat selectie door middel van loten in combinatie
met de reeds toegepaste toets door VWS of de aanvraag bijdraagt aan de doelen van
de regeling (namelijk of het project bijdraagt aan de collectieve erkenning en of
dit financieel en planmatig goed onderbouwd is) de beste uitkomst is. In januari 2020
start een nieuwe aanvraagronde, waarbij de gewijzigde regels voor het eerst van kracht
zullen zijn.
Zorg voor Molukse Ouderen
Op 11 december 2018 is een motie van het lid Kerstens aangenomen (Handelingen II 2018/19,
nr. 37, item 12) inzake zorg voor Molukse Ouderen (Kamerstuk 20 454, nr. 139). Deze motie heeft betrekking op de afspraken die zijn gemaakt over de programmalijn
context-gebonden (cultuurspecifieke) zorg voor eerste generatie-ouderen uit de Nederlands-Indische
gemeenschap. Deze programmalijn is onderdeel van de collectieve erkenning voor de
Indische en Molukse gemeenschap en wordt uitgevoerd door Stichting Pelita.
De motie roept de regering op in gesprek te gaan met de Landelijke Stichting Molukse
Ouderen (LSMO) om te bezien op welke wijze meer recht kan worden gedaan aan de destijds
gemaakte afspraken en de Kamer over een en ander te informeren.
Via deze weg informeer ik u over de uitvoering van deze motie. In april en juni van
dit jaar hebben gesprekken plaatsgevonden tussen LSMO, Stichting Pelita en VWS. Belangrijkste
uitkomst daarvan is dat zowel Pelita als LSMO zich nadrukkelijk willen inzetten voor
een goede samenwerking in het belang van de doelgroep. Deze samenwerking is voor Molukse
ouderen van belang, omdat zo expertise en netwerken gebundeld worden. Pelita en LSMO
hebben dit streven geconcretiseerd door onder andere een gezamenlijke dag te organiseren
voor hun inhoudelijk verantwoordelijke medewerkers op 31 augustus jl. Naar aanleiding
van deze bijeenkomst zijn plannen voor een vervolgbijeenkomst gemaakt. Naast een nadere
uitwisseling van elkaars expertise en aanbod wordt beoogd concrete samenwerking binnen
een aantal gemeenten af te spreken. Ook is afgesproken dat LSMO de informatie, signalen
en input die zij ontvangt via de Molukse Ouderenraad – indien relevant voor de samenwerking
– bespreekt met Stichting Pelita. Een gezamenlijke werkgroep gaat aan de slag met
deze afspraken. Met deze in gang gezette acties heb ik uitvoering gegeven aan deze
motie.
Rechtsherstelgelden
In 2015 is de subsidieregeling van start gegaan voor projecten die bijdragen aan de
participatie en emancipatie van Roma en Sinti in Nederland. In 2018 is deze subsidieregeling
geëvalueerd. Met de brief van 8 maart 2019 (Kamerstuk 32 824, nr. 258) zijn de conclusies van de evaluatie en de gewijzigde subsidieregeling aan uw Kamer
voorgelegd. Bij het wijzigen van de subsidieregeling zijn enkele kleine noodzakelijke
aanpassingen gedaan om de uitvoering van de regeling te vereenvoudigen. Zo is de uiterlijke
aanvraagdatum bijvoorbeeld verplaatst naar (jaarlijks) 1 februari.
De subsidieregeling wordt de komende jaren verder uitgevoerd. Hiermee worden projecten
gefinancierd die een bron van erkenning vormen voor de Sinti en Roma gemeenschap.
Ik heb op de Nationale Herdenking Vervolging Sinti en Roma op 19 mei dit jaar ervaren
dat het lot van de Sinti en Roma te lang onderbelicht is gebleven. Gelukkig zijn er
nu wel monumenten, herdenkingen en mooie projecten en kunnen we samen aan de toekomst
denken. Ook voor de nieuwe generatie.
Internationale samenwerking
Ik wil drie punten met betrekking tot internationale samenwerking aanstippen.
In 2019 heeft de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) nieuwe richtlijnen
voor educatie over de Holocaust vastgesteld. Voor onderwijsadviseurs, beleidsmakers,
museumprofessionals en herinneringscentra zijn aanbevelingen, instrumenten en onderwijsmethodes
beschikbaar in 25 talen.
De eerder voor 2019 geplande rapportage aan de IHRA over het Nederlandse beleid rond
herdenken van, onderzoek naar en herinneren van de Holocaust is op verzoek van de
IHRA verschoven naar 2020.
In 2019 is de transitie voltooid van de International Tracing Service naar Arolsen
Archives. De transitie betreft naast een nieuwe naam een online versterking van de
zichtbaarheid van de organisatie. Nederland is als lid van de Internationale Commissie
met 10 andere landen verantwoordelijk voor dit unieke archief van 30 miljoen Nazi-documenten
over 17,5 miljoen slachtoffers. Arolsen Archives is vanwege de uitgebreide en unieke
collectie een belangrijk instituut, zowel voor de organisaties in het veld van herdenken
en herinneren – nationaal en internationaal – als voor nabestaanden die niet of nauwelijks
weten wat er met hun familie of naasten is gebeurd tijdens en ná de Tweede Wereldoorlog.
De eenmalige bijdrage die ik in 2019 beschikbaar heb gesteld, heeft Arolsen Archives
gebruikt om de zichtbaarheid en de online bruikbaarheid van de collectie te verbeteren.
Het museumgebouw van de nieuw ontworpen herdenkingsplek voor het voormalig nazi vernietigingskamp
Sobibor is inmiddels casco opgeleverd. Naar verwachting zal de permanente expositie
in oktober 2020 ingericht en te bezoeken zijn. De volledige afronding van de herdenkingsplek
is voorzien voor najaar 2021.
Tot slot
De bijzondere lustrumjaren 2019 en 2020 zijn voor ons allen van groot belang. De start
ervan was indrukwekkend en ik zal er hard mijn best voor blijven doen de komende jaren
het verhaal van de Tweede Wereldoorlog te blijven vertellen. Dit verhaal vormt een
wezenlijk middel om te benadrukken wat vrijheid en het leven in een democratische
rechtsstaat voor ons allen betekent.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport