Brief regering : Particulier gebruik van biociden in en om het huis
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 483
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2019
Particulieren kunnen tal van maatregelen nemen tegen onkruiden, ziekten of plagen
in en om het huis. Tegen onkruid of plantenziekten zijn gewasbeschermingsmiddelen
beschikbaar. De middelen die tegen bijvoorbeeld muizen, mieren en groene aanslag worden
gebruikt, worden biociden genoemd. Voor zowel gewasbeschermingsmiddelen als biociden
geldt dat bij voorkeur preventieve of niet-chemische maatregelen worden ingezet.
Over de trends in de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen voor particulier gebruik
heb ik u in mijn brief van 16 april 2019 (Kamerstuk 27 858, nr. 448) geïnformeerd. Als bijlage bij deze brief treft u een tussentijdse analyse van de
trends in verkoopcijfers van bepaalde biociden die door particulieren in en om het
huis worden gebruikt1. De analyse gaat over de periode 2014–2017, een eindrapportage is begin 2020 gepland.
In deze brief geef ik ook de stand van zaken over een toezegging uit het Algemeen
Overleg Leefomgeving van 7 maart 2019. Dit betreft het nagaan bij het Ctgb of de evaluatie
kan worden vervroegd van het extra gebruiksvoorschrift om gebruikers van groene-aanslagreinigers
(biociden) te wijzen op risico’s voor huisdieren.
Particulier gebruik biociden
Het RIVM heeft een tussentijdse analyse uitgevoerd naar de verkoopcijfers van biociden
tegen plaagdieren (op mijn verzoek met extra aandacht voor muizen en ratten) en groene
aanslag (algen) in de periode 2014–2017 in combinatie met een consumentenonderzoek
(2017) naar het gebruik van biociden door particulieren.
Analyse verkoopcijfers
Volgens genoemde analyse schaffen particulieren vooral biociden aan tegen mieren,
groene aanslag, vliegende insecten en knaagdieren. Het RIVM constateert geen duidelijke
daling of stijging in de verkochte hoeveelheid biociden tegen groene aanslag of tegen
knaagdieren (rodenticiden). Verkoopcijfers voor middelen tegen vliegende insecten
en mieren laten een stijging zien in de periode 2014–2017, maar deze lijkt te zijn
gestabiliseerd. Het RIVM stelt dat de verschillen per jaar waarschijnlijk goed te
verklaren zijn door verschillen in plaagdruk, wat vaak het gevolg is van de jaarlijks
sterk wisselende weersomstandigheden.
Consumentenonderzoek
Het consumentenonderzoek richt zich op de houding van particulieren ten aanzien van
de bestrijding van groene aanslag en de bestrijding van ratten en muizen. Uit dit
onderzoek blijkt dat, van de Nederlanders met een tuin en/of verharding, 30% geen
groene aanslag bestrijdt, 27% preventieve of niet-chemische maatregelen treft en 43%
chemische middelen toepast. Dit betekent dat meer dan de helft (57%) van de respondenten
geen chemische middelen gebruikt tegen groene aanslag en 43% wel. Zowel biociden als
huishoudelijke middelen worden in de enquête als chemische middelen beschouwd. Een
deel van de particulieren gebruikt producten die niet door het Ctgb zijn toegelaten
als biocide. Het gaat bij het gebruik tegen groene aanslag om producten als schoonmaakazijn
of chloor.
Ongeveer 36% van de particulieren die actie onderneemt tegen muizen gebruikt hiervoor
biociden. Niet-chemische maatregelen (vooral muizenvallen), worden ingezet door 66%.
Preventieve maatregelen worden door 43%2 toegepast.
Volgens het consumentenonderzoek worden biociden voornamelijk in een winkel gekocht,
niet via internet. Het RIVM geeft daarom aan dat winkels een goede locatie bieden
om voorlichting over biociden aan de consument te geven.
Beleidsreactie
Uitgangspunt van mijn beleid is geïntegreerd plaagdiermanagement. Hierbij wordt eerst
ingezet op preventie, als die maatregelen niet toereikend zijn vervolgens op niet-chemische
maatregelen en daarna pas het gebruik van biociden. Uit het consumentenonderzoek blijkt
dat een grote groep consumenten preventieve en niet-chemische maatregelen inzet. Hoewel
dit een positieve uitkomst is, geven de bevindingen over het gebruik van niet-toegelaten
middelen in deze analyse – vooruitlopend op de eindevaluatie – mij al aanleiding tot
enkele acties.
Aanpak gebruik niet-toegelaten middelen
Schoonmaakazijn en chloor zijn als middel tegen groene aanslag niet door het Ctgb
beoordeeld op gevolgen voor mens en milieu en zodoende daarvoor niet toegelaten. In
mijn brief van 16 april jl. (Kamerstuk 27 858, nr. 448) en tijdens het Algemeen Overleg van 6 juni 2019, heb ik toegezegd te bezien hoe
het niet-toegelaten gebruik van dergelijke producten als gewasbeschermingsmiddel aangepakt kan worden. In die aanpak betrek ik ook het niet-toegelaten gebruik van
deze producten tegen groene aanslag (als biocide).
De voorlichtingscampagne over het verantwoord bestrijden van plagen in huis en tuin,
die Milieu Centraal sinds 2014 in mijn opdracht verzorgt, is mede gericht op het tegengaan
van het gebruik van niet-toegelaten middelen. In 2019 wordt daarin extra aandacht
besteed aan het niet toegestane gebruik van huishoudmiddelen.
Een beperkt aantal respondenten heeft aangegeven ratten te bestrijden met chemische
middelen. Particulieren mogen dat niet. Chemische middelen tegen ratten zijn alleen
toegelaten voor professioneel gebruik. Het is ook niet toegestaan om middelen, die
zijn toegelaten voor particulier gebruik tegen muizen, te gebruiken tegen ratten.
Het aantal respondenten is echter te klein om hier verdere conclusies aan te verbinden
en ik wil aan de hand van de eindevaluatie in 2020 vaststellen welke stappen eventueel
nodig zijn. In dit verband is van belang te melden dat het Ctgb heeft aangekondigd
dat het particulier gebruik van chemische middelen (anticoagulantia) tegen muizen
zal gaan vervallen bij de volgende beoordeling van die middelen die rond 2023 plaatsvindt.
Die datum vloeit voort uit Europese afspraken. Dan heeft de particulier dus geen middelen
meer tegen muizen ter beschikking die illegaal kunnen worden gebruikt tegen ratten.
Bevorderen gebruik preventieve en niet-chemische maatregelen
Hoewel de uitkomsten van het onderzoek laten zien dat een grote groep consumenten
preventieve en niet-chemische maatregelen inzet, zie ik nog ruimte voor verbetering.
Ik onderschrijf dan ook de aanbeveling van het RIVM om voorlichting te geven op verkooppunten.
Als dat gebeurt in winkels waar niet alleen biociden maar ook preventieve en niet-chemische
maatregelen beschikbaar zijn, kan dat helpen het vermijdbaar gebruik van biociden
te verminderen. Een onderdeel van de voorlichting zal daarbij moeten worden gericht
op het niet gebruiken van niet-toegelaten middelen zoals hiervoor beschreven.
De komende tijd worden de reeds bestaande voorlichtingsactiviteiten uitgebouwd, in
een samenspel tussen bedrijfsleven en overheid, waarin beiden hun rol hebben. Vanuit
het Rijk speelt de hiervoor genoemde voorlichting door Milieu Centraal een belangrijke
rol. Brancheorganisaties van onder meer retail en detailhandel hebben de ontwikkeling
van een communicatietoolkit toegezegd, om de consument te informeren over preventieve
en niet-chemische alternatieven voor bestrijdingsmiddelen bij verkooppunten. Tijdig
voor aanvang van het tuinseizoen 2020 moet deze toolkit operationeel zijn in de winkels.
Ik ondersteun dit initiatief met onafhankelijke informatie, via Milieu Centraal die
de lancering van de toolkit zal ondersteunen met een landelijke campagne.
Risico groene-aanslagreinigers voor huisdieren
De (aangehouden) motie van het lid Wassenberg (Kamerstuk 34 950 XII, nr. 15) roept de regering op het gebruik van de werkzame stof didecyldimethylammoniumchloride
(DDAC) te verbieden in biociden tegen groene aanslag voor particulier gebruik. De
aanleiding hiervoor was een aantal gevallen waarbij het gebruik van groene-aanslagreinigers
leidde tot verbrandingsverschijnselen bij katten. Het Ctgb heeft in september 2018
besloten een extra waarschuwing op het etiket op te laten nemen, waarmee de gebruiker
wordt gewezen op de risico’s van DDAC voor huisdieren.
Ik heb het Ctgb gevraagd of op korte termijn duidelijkheid kan worden gegeven over
de effectiviteit van de extra waarschuwing. Het Ctgb heeft aangegeven dat volgens
wetgeving niet kan worden verplicht om biociden met een bestaand etiket na een besluit
tot wijziging van het etiket per direct uit de schappen te verwijderen. De middelen
met het oude etiket, zonder de extra waarschuwing, mochten tot april 2019 nog worden
verkocht en mogen nog gebruikt worden tot oktober 2019. Om de effectiviteit van de
waarschuwing te kunnen evalueren, kan het Ctgb daarom niet eerder dan in het vierde
kwartaal van 2020 (na het seizoen 2020) een uitspraak doen over de effecten van de
maatregel.
Overigens hebben brancheorganisaties al in 2018 hun achterban opgeroepen bij de verkoop
te attenderen op de risico’s van deze biocide voor huisdieren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat