Brief regering : Maatwerk deeltijd-lerarenopleidingen
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 370
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2019
Het aantal mensen dat een carrièreswitch overweegt naar het beroep van leraar neemt
toe. Deze potentiële leraren zijn zeer welkom in het onderwijs; hun kennis en ervaring
kan het personeelsbestand van scholen verrijken en zij dragen bij aan het terugdringen
van het lerarentekort.
Mensen die willen overstappen naar het onderwijs hebben meestal behoefte aan een meer
op maat gesneden opleidingstraject zodat zij baan, gezin en studie kunnen combineren.
Voor lerarenopleidingen ligt hier een stevige opdracht: ze moeten maatwerk bieden
aan studenten, vaak ho-opgeleid, met ruime werkervaring buiten het onderwijs. Dat
vraagt van lerarenopleidingen dat zij rekening houden met wat iemand al kan en nog
moet leren, en het onderwijs efficiënt en doelmatig inrichten, zodat de – startbekwame
– leraar zo snel mogelijk voor de klas kan.
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) rapporteert in haar inventariserend
onderzoek Maatwerk voor aankomende leraren (augustus 2019) over de wijze waarop maatwerk is georganiseerd in de deeltijd-lerarenopleidingen
en welke mogelijkheden ze ziet voor verbetering. Het onderzoeksrapport treft u bijgevoegd
aan1.
De inspectie constateert dat lerarenopleidingen veel maatwerk-initiatieven kennen.
Verzoeken om vrijstelling en aanpassing worden door de examencommissies zorgvuldig
getoetst, maar zijn ook ingewikkeld en tijdrovend. Verder constateert de inspectie
dat lerarenopleidingen bij het realiseren van maatwerk tegen grenzen aanlopen die
te maken hebben met organiseerbaarheid en kwaliteitsborging.
Toch ziet zij ook voldoende kansen, bijvoorbeeld door toe te werken naar meer uniforme
certificering van werkervaring, op basis waarvan een examencommissie vervolgens individuele
vrijstellingen kan verlenen. De inspectie adviseert lerarenopleidingen ook om meer
gebruik te maken van startassessments. Verder wijst de inspectie op het belang van
goede informatievoorziening en het wekken van reële verwachtingen, niet alleen bij
aankomend (deeltijd)studenten, maar ook bij schoolleiders, bestuurders en gemeenten.
De inspectie verwacht daarnaast dat de gezamenlijke visie op het opleiden van leraren
waaraan de Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU)
werken, zal kunnen bijdragen aan meer maatwerk; ze adviseert daarbij aandacht te besteden
aan de vormgeving van de onderlinge samenwerking en verder na te denken over bundeling
en profilering.
Samen met de Minister voor basis- en voortgezet onderwijs heb ik onlangs gereageerd
op het Onderwijsraadadvies Ruim baan voor leraren. De conclusies en aanbevelingen van de inspectie sluiten goed aan op onze plannen voor
een robuuste bevoegdhedenstructuur en flexibel opleidingsstelsel.2 Belangrijke voorwaarde voor het perspectief dat we hebben geschetst is immers dat
lerarenopleidingen optimaal kunnen aansluiten bij de behoeften van zowel scholen als
potentiële leraren.
Ook voor de korte termijn is het van groot belang dat lerarenopleidingen er alles
aan doen om zoveel mogelijk leraren op te leiden, of het nu gaat om studenten die
rechtstreeks uit vo en mbo komen, of om werkenden die op een later moment kiezen voor
het leraarschap.
Ik verwacht van de lerarenopleidingen dat ze hun inzet op een flexibel aanbod voortzetten
en versnellen en de onderlinge samenwerking versterken. Ik heb voor de zomer gesproken
met de VH en de VSNU over concrete verbeteringen die we gezamenlijk op korte termijn
kunnen doorvoeren, zoals de introductie van één loket voor de voorlichting en doorverwijzing
van potentiële leraren. Verder heb ik met hen afgesproken samen op zoek te gaan naar
aanvullende interventies onder andere om maatwerk voor carrièreswitchers te vergroten,
de hoge uitval tijdens de tweedegraads lerarenopleiding te verminderen en meer potentiële
leraren te interesseren voor het leraarschap in het (v)mbo.
De VH zal binnenkort een Strategische agenda lerarenopleidingen presenteren. Verder
hebben de VH en de VSNU mij laten weten in het najaar met een gezamenlijke visie te
komen op het opleiden van leraren.
Ik verwacht u vervolgens in het najaar nader te kunnen informeren over de stappen
die ik samen met de lerarenopleidingen wil zetten naar een gezamenlijke ambitie voor
het opleiden van leraren. Hierbij betrek ik de conclusies en adviezen van de inspectie,
visie en agenda’s van de VH en de VSNU en de plannen ter uitwerking van het Onderwijsraadadvies
Ruim baan voor leraren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap