Brief regering : Europese en mondiale klimaatdiplomatie
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 189
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN MINISTER
VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister en
Staatssecretaris van Financiën, over de inzet en voortgang van de klimaatdiplomatie.
In deze brief zijn ook de aanbevelingen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
(AIV) uit het briefadvies Internationaal Klimaatbeleid verwerkt.1 Tevens geven wij hiermee gevolg aan uw verzoek te worden geïnformeerd over de voortgang
met betrekking tot de door de Europese Unie (EU) af te spreken klimaatdoelen.2
Onder de Overeenkomst van Parijs hebben 195 landen afgesproken de mondiale temperatuurstijging
tot ruim onder 2°C te beperken en daarbij te streven naar een verdere beperking van
de opwarming tot maximaal 1,5°C (klimaatmitigatie). Ook stelt de overeenkomst tot
doel de gevolgen van klimaatverandering te beperken (klimaatadaptatie) en financiële
stromen in lijn te brengen met beide doelen. Bijna vier jaar na het bereiken van het
akkoord in Parijs is de door de wetenschap onderbouwde urgentie van het nemen van
klimaatactie groter dan ooit. Nederland en vele andere landen hebben zich daarom aan
de nodige nationale maatregelen gecommitteerd. Desondanks is meer mondiale klimaatinzet
nodig om de doelen te behalen. Het kabinet toont met de Klimaatwet (Kamerstuk 34 534) en het Klimaatakkoord die verhoogde inzet (Kamerstuk 32 813, nr. 342).
Het kabinet heeft de klimaatdiplomatie geïntensiveerd om andere landen te stimuleren
meer klimaatambitie te tonen en meer klimaatactie te nemen, zowel binnen de EU als
wereldwijd. Centraal daarbij staan de in 2020 in te dienen klimaatplannen. De Overeenkomst
van Parijs vraagt dan om indiening van nieuwe dan wel aangepaste Nationally Determined Contributions (NDC) met verdergaande nationale mitigatie- en eventueel adaptatiemaatregelen, en
moedigt indiening aan van een langetermijnstrategie gericht op klimaatneutraliteit
in de tweede helft van deze eeuw.
Deze brief zet achtereenvolgens de kabinetsinzet op klimaatdiplomatie binnen de Europese
en mondiale context uiteen en schetst daaronder een aantal acties en maatregelen.
Tot slot somt de brief op hoe deze inzet bijdraagt aan de uitvoering van de aanbevelingen
van de Adviescommissie Internationale Vraagstukken (AIV).
Europese Unie
Ophoging klimaatambities van de EU
De EU zal in 2020, net als andere verdragspartijen, haar langetermijnstrategie gericht
op 2050 en haar NDC gericht op 2030 indienen. Het kabinet pleit in Europa voor een
broeikasgasemissiereductie van 55% in 2030 en steunt het voorstel van de Europese
Commissie (EC) om uiterlijk in 2050 tot een klimaatneutrale EU te komen. De prioriteiten
van Nederland voor het Europese klimaatbeleid voor de komende jaren zijn in meer detail
opgenomen in de Staat van de Europese Unie.3
In de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 februari 2019
is aangegeven dat klimaat op dit moment hoog op de politieke agenda staat in Brussel.4 Zo is klimaat één van de prioriteiten voor het EU-beleid in de Strategische Agenda
2019–2024 van de Europese Raad (ER). Nederland heeft hier in contacten in Brussel
en met de lidstaten actief op aangedrongen. Tevens is er de afgelopen maanden in alle
relevante Raadsformaties gesproken over het EC voorstel voor de langetermijnstrategie
voor klimaat.5 De regeringsleiders hebben bij de ER van maart jl. besloten dat deze langetermijnstrategie
zich moet richten op het bereiken van klimaatneutraliteit. Tijdens de ER van juni
toonde zich een significante verschuiving in het krachtenveld; 24 van de 28 lidstaten
gaven aan dat de EU in 2050 klimaatneutraliteit zou moeten bereiken.6
Het is nu zaak om tijdens de ER van oktober of uiterlijk december 2019 tot besluitvorming
te komen over het tijdspad richting klimaatneutraliteit. De Nederlandse inzet is om,
na het bereiken van overeenstemming over het 2050-doel, de discussie te starten over
het ophogen van het 2030-doel naar 55%. Daarna moet de EC aan de slag met nieuwe voorstellen
voor wetgeving en andere beleidsinstrumenten die de transitie naar een Europese klimaatneutrale
samenleving mogelijk maken. Het kabinet voelt zich gesteund door het belang dat de
nieuwe Commissievoorzitter Von Der Leyen hecht aan een ambitieus klimaatbeleid, waarbij
zij streeft naar een klimaatneutrale EU in 2050. Haar plannen om in 2021 het 2030-doel
aan te scherpen richting 55% gaan in de goede richting, maar Nederland blijft zich
inzetten om al in 2020 het 2030-doel op te hogen naar 55% ten behoeve van een aangescherpte
NDC van de EU.
Kopgroep binnen de EU
Nederland heeft samen met andere ambitieuze EU-lidstaten een kopgroep voor het bereiken
van hogere klimaatdoelen en ambitieus klimaatbeleid ingesteld.7 Deze wordt doorgaans voorgezeten door Nederland. De kopgroep heeft in aanloop naar
de informele top van regeringsleiders in Sibiu van afgelopen mei een non-paper over Europees klimaatbeleid gepubliceerd, met daarin de oproep om zo snel mogelijk
tot een akkoord te komen over het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 en het
verhogen van het 2030-doel. Dit non-paper heeft de discussie over het EU 2050-doel in een stroomversnelling gebracht met als
resultaat de brede steun EU-lidstaten. Kort na het uitkomen van het non-paper, heeft onder andere Bondskanselier Merkel het doel van klimaatneutraliteit in 2050
omarmd. Nederland blijft het initiatief nemen in de samenwerking van de kopgroep bij
de afronding van de discussie over de langetermijnstrategie, in de agendering van
de discussie over het 2030-doel en bij de verdere uitwerking van het klimaatbeleid.
Het kabinet spreekt met een aantal kopgroeplanden over maatregelen, zowel bilateraal
als bijvoorbeeld in het pentalateraal energieoverleg.
Zowel de Minister-President als de Minister van Economische Zaken en Klimaat spreken
intensief en constructief met Duitsland over het klimaatbeleid van beide landen. Er
worden ervaringen uitgewisseld met concrete beleidsmaatregelen en er wordt actief
naar samenwerking gezocht op verschillende terreinen. Op 22 augustus is er een overleg
geweest in Den Haag van de Nederlandse Ministeriële Commissie voor Klimaat en Energie
met het Duitse klimaatkabinet onder leiding van de regeringsleiders. Hierbij is gesproken
over de uitdagingen rond het behalen van de klimaatdoelen en over mogelijke maatregelen
om de klimaattransitie te realiseren, inclusief aanscherping van de klimaatdoelen
voor 2030 door Duitsland. Thema’s die besproken zijn, zijn bijvoorbeeld energie-infrastructuur
en CO2-beprijzing. De gesprekken zullen vervolg krijgen in oktober 2019 wanneer hierover
opnieuw van gedachten zal worden gewisseld tijdens de Nederlands-Duitse regeringsconsultaties.
EU extern beleid
Naast verhoging van de doelstellingen binnen de EU, pleit Nederland er ook voor dat
de EU haar externe beleid gebruikt om mondiale klimaatambitie en -actie te verhogen.
De Raad Buitenlandse Zaken nam in februari jl. conclusies aan over de EU-klimaatdiplomatie
die de Nederlandse ambities reflecteren. Bij overleggen van de EU met andere regionale
organisaties en derde landen zet Nederland in op agendering van klimaat. Verder spant
Nederland zich met gelijkgezinde landen in voor verhoging van het percentage klimaatfinanciering
in het EU-instrumentarium voor ontwikkelingssamenwerking en voor het opnemen van de
ratificatie en implementatie van de Overeenkomst van Parijs als essentiële clausule
in nieuwe, brede EU-handelsakkoorden.
Mondiaal
De mondiale kabinetsinzet verloopt langs bilaterale en multilaterale lijnen, in samenwerking
met statelijke en niet-statelijke actoren, en langs verscheidene sectoren en thema’s.
De meeste landen, regionale en lokale overheden, bedrijven en burgers voelen de urgentie
voor klimaatactie en handelen daar ook naar. Steeds meer landen – ook buiten de EU
– zoals Chili, Costa Rica, Fiji, de Marshalleilanden en Nieuw-Zeeland, committeren
zich aan klimaatneutraliteit in 2050 of eerder. Grote spelers zoals China en de EU
zijn hard op weg de doelen te behalen die zij in hun NDC hebben gesteld. Tegelijkertijd
zijn er mondiaal ook enkele belangrijke spelers die niet of onvoldoende meegaan in
de urgentie. Voorbeelden hiervan zijn de VS, maar ook Brazilië, Saoedi-Arabië, en
in toenemende mate Australië. Ondanks de kritische geluiden zijn hier ook positieve
ontwikkelingen. Op de G20-top8 heeft de VS aangegeven zich in te zetten voor de ontwikkeling en toepassing van geavanceerde
technologieën om de CO2-uitstoot verder te verminderen. De overige 19 landen hebben nogmaals hun commitment
aan de klimaatdoelstellingen van Parijs benadrukt.
Bilaterale diplomatie
In bilaterale contacten en bezoeken van bewindspersonen en hoge ambtenaren stelt Nederland
de noodzaak van meer klimaatambitie en -actie aan de orde. De klimaatdiplomatie werkt
vanuit een landenspecifieke aanpak waarbij ambassades en de klimaatgezant actief betrokken
zijn. Daarbij wordt ook gezocht naar concrete samenwerking waarbij Nederlandse kennis
en kunde wordt gedeeld. Gelet op de interesse van andere landen – zowel Europees als
wereldwijd – in de multi-stakeholder aanpak om te komen tot een breed gedragen Klimaatakkoord,
organiseert Nederland programma’s hierover voor buitenlandse delegaties.
De economische missie naar Vietnam op 9 april jl., met de Minister-President, de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën had een belangrijke
klimaatcomponent. In de gezamenlijke verklaring herbevestigden Nederland en Vietnam
hun toezeggingen onder de Overeenkomst van Parijs en intensivering van klimaatinspanningen,
mede via ambitieuzere NDCs in 2020. Daarnaast werden Memoranda of Understanding getekend over overstromingspreventie in Ho Chi Minh City en landbouwtransitie in
de Mekong Delta. Ook toonde Vietnam veel interesse in mogelijkheden van wind op zee.
Verder heeft Vietnam zich aangesloten bij de Global Commission on Adaptation.
Ontwikkelingslanden
Klimaatverandering vormt één van de grootste bedreigingen voor ontwikkeling en het
behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs). Meer klimaatactie is nauw verbonden met de doelen van de nota Investeren
in Perspectief om conflict en instabiliteit te voorkomen, armoede te bestrijden, duurzame
inclusieve groei te bevorderen en het Nederlandse internationaal verdienvermogen te
versterken. Dat doen we onder andere via onze programma’s op het gebied van water,
voedselzekerheid, duurzame energie en bossen. Ook dragen we bij aan mondiale klimaatfondsen,
zoals het Green Climate Fund, en internationale partnerschappen zoals het NDC Partnership en P4G – Partnering for Green Growth and the Global Goals 2030. Daarnaast financiert het kabinet het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) en vergroent het het brede instrumentarium voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.9 Verder verhoogt Nederland geleidelijk zijn bijdrage aan de collectieve verplichting
die de rijke landen op zich hebben genomen – herbevestigd bij de Overeenkomst van
Parijs – om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard op te brengen voor klimaatactie in
ontwikkelingslanden.10
Het NDC Partnership (NDCP) ondersteunt ontwikkelingslanden bij de implementatie van hun NDCs en bij de
ontwikkeling van een langetermijnstrategie. De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking is namens Nederland covoorzitter van het NDCP, samen met
Costa Rica. Nederland heeft samen met Costa Rica het Climate Action Enhancement Package opgezet dat ontwikkelingslanden extra steun biedt bij het ophogen van hun klimaatambities
in hun herziene of nieuwe NDC en bij het uitvoeren hiervan.
Niet-statelijke actoren
Het behalen van de doelen van Parijs vergt een gezamenlijke inspanning van alle belanghebbenden
op nationaal niveau, zoals in het kader van het Klimaatakkoord, en op internationaal
niveau. Daarom werkt Nederland wereldwijd samen met onder andere steden, bedrijven,
kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Nederlandse steden delen hun
kennis en ervaring over duurzame oplossingen. Ook bedrijven zien internationaal duurzaamheid
steeds meer als een economische kans. Vele Nederlandse bedrijven onderschrijven dit,
waaronder de leden van de Dutch Sustainable Growth Alliance. Het kabinet ondersteunt het Nederlands bedrijfsleven waar mogelijk bij het benutten
van kansen bij duurzame projecten in andere landen en sluit zich aan bij internationale
publiek-private samenwerkingen. Verder werkt het kabinet samen met internationale
denktanks zoals het World Resources Institute en het Instituut Clingendael. Nederland faciliteert tevens de samenwerking tussen
jongerenbewegingen uit verschillende landen die zich inzetten voor een duurzame toekomst.
De Transport Decarbonisation Alliance (TDA) is een informeel high level netwerk van voorlopers uit bedrijfsleven, steden en landen. Het TDA-werkprogramma
richt zich op ambitie, versnelling en actie in de transitie naar duurzame mobiliteit
(vermindering CO2-uitstoot). De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft in juni 2019
voor twee jaar het TDA-voorzitterschap op zich genomen. Dit stelt het kabinet in de
gelegenheid inhoudelijk sturing te geven aan ambitie, strategieën en actie in de sector
op de mondiale podia, zoals het International Transport Forum en het World Economic Forum.
Sectoren en thema’s in NDCs
In de kabinetsbrede klimaatdiplomatie zijn we actief op alle sectoren die landen hebben
opgenomen in hun NDCs. Bij klimaatmitigatie gaat het onder meer om de sectoren die
ook de kern van het Klimaatakkoord vormen: landbouw en landgebruik, energie, mobiliteit,
industrie en gebouwde omgeving. Daarnaast is Nederland actief op het gebied van klimaatadaptatie
en andere klimaatrelevante terreinen, zoals circulaire economie en financiën. Zo zet
het kabinet met de Nederlandse Internationale Waterambitie op het vlak van klimaatadaptatie
in op het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid via bilaterale en multilaterale
samenwerking.11
Circulaire economie (CE) kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaatopgave
door reducties van industriële emissies en vergroot tevens de voorzieningszekerheid
van schaarse grondstoffen. In bilaterale contacten en bij internationale fora benadrukt
het kabinet het ambitieuze Nederlandse CE-beleid en de bijdrage die dit kan leveren
aan de klimaatopgave. Nederland heeft zich ook aangesloten bij het publiek-private
Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE) en huisvest sinds dit jaar de PACE Action Hub (het secretariaat).
Climate Smart Agriculture brengt de noodzaak van voedselzekerheid samen met de eisen die een veranderend klimaat
stelt aan de landbouwsector. Nederland bevordert duurzame productiviteitsgroei van
kleinschalige voedselproducenten door toegang tot informatie te vergroten, innovatie
te stimuleren en de toepassing van lokale adaptatiestrategieën op grotere schaal te
bevorderen. Nederland is een prominent lid van de Global Alliance for Climate Smart Agriculture en levert de covoorzitter. Het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen
dragen ook actief bij. Zij zetten onder andere in op kennisoverdracht, het tegengaan
van verliezen in de keten na de oogst en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Behoud en herstel van ecosystemen is één van de meest kosteneffectieve mitigatiemaatregelen.
Een kwart van de voorziene mondiale emissiereductie in de huidige NDCs komt voort
uit het tegengaan van ontbossing en uit duurzamer landgebruik. Nederland werkt samen
met het bedrijfsleven, productielanden en (in Europees verband als) consumptielanden
om ontbossing gerelateerd aan landbouwketens tegen te gaan (Amsterdam Declarations Partnership), duurzamere handel te stimuleren (IMVO-beleid), en de vraag naar duurzame producten
te bevorderen. Ook in het kader van de Biodiversiteitsconventie en de SDGs is de Nederlandse
inzet hierop gericht.
Nederland hecht eraan dat financiële instellingen wereldwijd hun klimaatimpact in
kaart brengen en doelen gaan stellen om deze terug te dringen. De Nederlandse financiële
sector loopt hierin voorop; zij hebben zich recent gecommitteerd aan het Klimaatakkoord.12 Nederland spant zich, samen met geïnteresseerde landen, financiële instellingen,
multilaterale instellingen en niet-statelijke actoren, in voor het meten en reduceren
van de klimaatimpact van financiële instellingen, en brengt daarbij nadrukkelijk de
goede initiatieven die in Nederland worden ontwikkeld onder de aandacht.
Multilaterale banken
Multilaterale banken spelen een centrale rol in de architectuur voor financiering
van klimaatactie, met name in ontwikkelingslanden. Nederland vraagt de multilaterale
banken, bijvoorbeeld de Wereldbankgroep, de Europese Investeringsbank en de regionale
ontwikkelingsbanken zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de
Afrikaanse Ontwikkelingsbank, dan ook om leiderschap te tonen ten aanzien van klimaatambities.
We vragen de banken hun financiering van klimaatprojecten in partnerlanden verder
uit te breiden, hun portefeuilles in lijn te brengen met de Parijsdoelstellingen,
de financiering van fossiele brandstoffenprojecten uit te faseren, en klimaat prominent
op te nemen bij de landendialogen en nieuwe landenstrategieën. Verder ondersteunt
Nederland het werk van de Wereldbankgroep om de bancaire sector in ontwikkelingslanden
te helpen met vergroenen en klimaatinvesteringskansen tot 2030 te realiseren.
Internationale coalities
Samenwerking met gelijkgezinde partners draagt bij aan momentum om tot internationale
afspraken, ook met niet-statelijke actoren, te komen. Nederland is actief in diverse
ambitieuze coalities zoals de High Ambition Coalition die zich generiek richt op meer klimaatambitie, de Carbon Neutrality Coalition die zich richt op de 2050-ambitie, de Powering Past Coal Alliance die zich richt op het uitfaseren van kolen in 2030, de Coalition of Finance Ministers for Climate Action die zich richt op instrumenten zoals koolstofbeprijzing en groene budgettering, en
de eerdergenoemde TDA.
Multilaterale evenementen
Het afgelopen kalenderjaar heeft Nederland zich actief ingezet voor het behouden –
en waar nodig creëren – van momentum voor klimaat bij multilaterale fora zoals de
voorjaarsvergaderingen van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank, de
G20-top, en het High-Level Political Forum van de Verenigde Naties (VN). Tot en met de COP26 eind 2020, waar duidelijk wordt
of de ingediende NDCs en langetermijnstrategieën ambitieus genoeg zijn om de doelen
van Parijs en de SDGs te behalen, zowel op landenniveau als in de mondiale context,
is de Nederlandse inzet bij multilaterale evenementen om afspraken te maken over grotere
klimaatambitie en -actie. Belangrijke aankomende klimaatevenementen zijn de VN Klimaattop
op 23 september,13 de pre-COP in Costa Rica van 8 t/m 10 oktober, Our Ocean conferentie van 23–24 oktober, de COP25 in Chili van 2 t/m 14 december en de Climate Adaptation Action Summit op 22 oktober 2020 in Nederland.
Global Centre on Adaptation
Om klimaatadaptatie internationaal meer te stimuleren heeft Nederland, op initiatief
van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, samen met enkele partners in 2017
het Global Center on Adaptation (GCA) opgezet dat de Global Commission on Adaptation ondersteunt. Het GCA is opgezet als een «excellent adaptatie-kennisinstituut». De
Minister-President heeft namens Nederland in 2018 met inmiddels 18 andere regeringsleiders
de Global Commission on Adaptation gelanceerd die in twee jaar tijd de mondiale adaptatie actieagenda zal versnellen.
Deze commissie wordt geleid door voormalig VN Secretaris-Generaal Ban Ki-moon, CEO
van de Wereldbank Kristalina Georgieva en Bill Gates (Bill & Melinda Gates Foundation). Voorafgaand aan de VN Klimaattop publiceert de Commission het Flagship Report. Op 24 september wordt het Global Commission’s Year of Action gelanceerd met als doel bewustzijn te creëren en politieke steun te verkrijgen voor
de acht action tracks. Deze tracks zijn een belangrijk onderdeel van de Climate Adaptation Action Summit. Nederland heeft een leidende rol bij de action tracks infrastructuur en water, en draagt onder andere ook actief bij aan het track voedsel, landbouw en rurale ontwikkeling.
Internationale lucht- en zeevaart
Ook de internationale lucht- en zeevaart moeten zich onverminderd inzetten voor reductie
van broeikasgasemissies. Nederland werkt in het verband van de Internationale Maritieme
Organisatie samen met een groep ambitieuze landen aan reductie van CO2-uitstoot door het voeden van de dialoog en het ontwikkelen van technische, politieke,
sociale en milieuoplossingen voor de internationale zeescheepvaart. Zo zet Nederland
zich in voor de halvering van de totale CO2-uitstoot van de internationale scheepvaart in 2050 ten opzichte van 200814 en het werken naar een volledig klimaatneutrale sector.
Voor de verduurzaming van de internationale luchtvaart richt Nederland zich onder
andere op duurzame innovaties en op de inzet van duurzame brandstoffen.15 De huidige door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie gehanteerde langetermijndoelstelling
is gericht op een halvering van de emissies van de internationale luchtvaart in 2050
ten opzichte van 2005. Nederland zal samen met andere Europese landen inzetten op
een aanscherping van deze doelstelling en op een verbetering van een mondiaal Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA). Bovendien zal Nederland binnen de EU het voortouw nemen bij het internaliseren
van de externe kosten van luchtvaart en het toepassen van verdere beprijzing, onder
andere door fiscale vergroening, bij voorkeur op Europees niveau. In dit verband heeft
Nederland op 20–21 juni jl. een internationale conferentie georganiseerd over het
belasten van de luchtvaart.
AIV Briefadvies Internationaal Klimaatbeleid
Het kabinet neemt de aanbevelingen geformuleerd door de AIV in het briefadvies Internationaal
Klimaatbeleid ter harte en deelt de overtuiging dat er wereldwijd meer actie nodig
is om de doelen gesteld onder de Overeenkomst van Parijs te halen. Het briefadvies
somt meerdere mogelijkheden op, die uiteenvallen in de thema’s inzet van financiële
prikkels, aanvullende en nieuwe financiering, internationaal geldende standaarden
en leiderschap van de EU, om de Nederlandse bijdrage te vergroten.
Het kabinet heeft veel van deze ideeën reeds omarmd. Deze kamerbrief schetst hoe de
kabinetsinzet hieraan bijdraagt met diplomatieke maatregelen, beleidsmatige initiatieven
op nationaal, EU, en mondiaal niveau, en het financieren van initiatieven op het terrein
van klimaatmitigatie en -adaptatie. Zoals beschreven geeft het kabinet met de vergroening
van het internationale financieringsinstrumentarium financiële prikkels om de ontwikkeling
van duurzame energie te stimuleren en het gebruik van fossiele brandstoffen geleidelijk
af te bouwen. Ook is Nederland, samen met financiële instellingen, koploper op het
in kaart brengen van de klimaatimpact van financiële stromen en het opstellen van
internationale standaarden. Het kabinet zet zich er nadrukkelijk voor in om deze initiatieven
internationaal en Europees onder de aandacht te brengen, zodat grootschaliger impact
wordt bereikt. Daarnaast voert het kabinet de aanbeveling tot bijdragen aan nieuwe
en aanvullende financiering al uit door onder andere het toekennen van extra middelen
voor klimaatactie, oplopend van € 40 miljoen in 2018 tot € 80 miljoen per jaar vanaf
2020, en de inzet op het mobiliseren van private financiering, bijvoorbeeld via het
reeds genoemde DFCD.16 Zoals aangegeven is klimaat een belangrijke dimensie voor het kabinet in het EU externe
beleid en de samenwerking tussen EU en andere landen, zoals India en China. Ten slotte
zal Nederland zich tijdens de VN Klimaattop, en hierna, inspannen om met bovengenoemde
initiatieven en diplomatieke inspanningen (bilateraal en in EU- en VN-verband) te
komen tot meer internationale, collectieve klimaatactie die de doelen van Parijs binnen
handbereik houden.
Vervolg
De aandacht voor klimaatverandering groeit wereldwijd. Het is een dynamisch onderwerp
dat steeds hoger op de agenda staat bij vele landen en internationale organisaties.
Zoals hierboven beschreven blijft het kabinet kansen zoeken en benutten om de wereldwijde
inspanningen voor het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs te vergroten.
Over de actuele ontwikkelingen op het gebied van klimaatdiplomatie informeren wij
u opnieuw in de eerste helft van 2020.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat